INLEIDING
In 1988 schreef
Steve Reich (° New York, 1936) het driedelige 'Different trains' voor het Kronos
Quartet. De titel is snel verklaard: tussen 1939 en 1942 moest de
componist als kleine jongen met de trein
heen en weer reizen tussen New York en Los Angeles - tussen gescheiden
ouders. Had hij in diezelfde periode in Europa
gewoond, dan had hij op andere treinen naar andere bestemmingen gereden, zo bedacht hij zich
vele jaren later.
Het loont de moeite om even stil te staan bij dit werk, niet alleen
omdat het in zijn genre geslaagd mag heten - het werd overigens bedacht
met een Grammy Award for Best Classical Contemporary Composition in 1990
- maar vooral omdat zich in de
eerste plaats de vraag stelt om welk genre het eigenlijk gaat.
Kijken we daarom aandachtiger toe uit welk materiaal het is
samengesteld.
MIMESIS VAN MUZIKALE FENOMENEN
Opvallend zijn in de eerste plaats de opnamen van diverse soorten
stoomfluiten die doorheen het hele werk weerklinken, en van sirenes die
zijn te horen in het tweede deel. In beide gevallen krijgen we van de
echte trein en de echte luchtaanval alleen het geluid te horen via een
opname. Dit zijn dus allebei voorbeelden van auditieve mimesis - de auditieve tegenhanger van
bv. een foto van een trein of een luchtbombardement, waarbij je van de
trein of het luchtbombardement alleen de
visuele verschijning te zien krijgt.
Wat dat betreft kunnen we 'Different Trains' vergelijken met andere
voorbeelden van auditieve mimesis zoals het soundscape 'Entfernte Züge’ (1983) van Bill Fontana waarin uit luidsprekers
opnames van stationsgeluiden weerklonken in de ruïnes van het
in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerde Anhalter Bahnhof. Maar
leerrijker is de vergelijking met de 'Etude
aux Chemin de Fer' van Pierre Schaeffer uit 1948 - een soundscape
waarbij ook de ruimtelijke dimensie is nagebootst, zodat de nagebootste klanken
niet langer door luidsprekers in de ruimte moeten worden gespreid. Want dat werk
leert ons dat Steve Reich erg selectief is geweest bij zijn poging om
treinen na te bootsen: de auditieve verschijning van een treinreis omvat
immers nog meer dan het eerder bijkomstige geluid van de stoomfluit: het
sissen van de stoom die ontsnapt uit de zuiger, het tikken van de wielen
over de voegen in het spoor of het razen ervan over het gladde spoor.
Even selectief ging hij te werk met de auditieve weergave van
luchtbombardementen - een van de natte dromen van Marinetti - waar hij alleen de sirenes van laat horen, eveneens
slechts een waarschuwingssignaal. Steve Reich legt dus een uitgesproken
voorkeur aan de dag voor de 'muzikale' onderdelen
van de auditieve verschijningen van treinen en luchtbombardementen:
zowel de stoomfluit als een sirene produceren tonen. Daarom hebben we
hier te maken met wat we
muzikale auditieve mimesis
noemen; het dupliceren van auditieve verschijningen die 'muzikaal' zijn.
Bij 'Entfernte Züge' en 'Etdue aux Chemin de Fer' zijn gewone en muzikale auditieve
mimesis gemengd.
VOORSTELLINGOPWEKKENDE WOORDEN
Maar 'Different Trains' is complexer dan 'Entfernte Züge’ en
'Etude de Chemin de Fer'. Naast de opnames van stoomfluiten en sirenes
laat Steve Reich ons namelijk ook nog zo'n veertigtal opnamen horen van fragmenten van zinnen
gesproken door onder meer de gouvernante van Steve Reich en overlevenden
van de holocaust. Gespreid over de drie delen vertellen ze het volgende
verhaal:
I. America - Before the War: From Chicago to New York. One of the
fastest trains. The crack train from New York. From New York to Los
Angeles.
Different trains every time.
From Chicago to New York.
In 1939.(Virginia).
1939 (Lawrence Davis).
1940.
1941.
1941 I guess it must have been.
II Europe- During the war:
1940.
On my birthday.
The Germans walked-walked into Holland.
Germans invaded Hungary.
I was in second grade.
I had a teacher.
A very tall man, his head was completely plastered smooth.
He said, "Black Crows-
Black Crows invaded our country many years ago.
And he pointed right at me.
No more school.
You must go away.
And she said, "Quick, go!" And he said, "Don't breathe"
Into the cattle wagons.
And for four days and four nights.
And then they went through these strange sounding names.
Polish-Polish names
Lots of cattle wagons there. They were loaded with
people. They shaved us. They tattooed a number on our arm.
Flames going up in the sky
It was smokey.
III. After the war:
Then the war was over.
Are you sure.
The war is over. Going to America.
To Los Angeles.
To New York.
From New York to Los Angeles.
One of the fastest trains. But today they're all gone. There was one girl who had a beautiful voice.
And they loved to listen to the singing.
The Germans.
And when she stopped singing they said, "More more!"
and they applauded. Send "Different Trains:
Zouden we al deze fragmenten onder elkaar schrijven, dan zou het erop
lijken alsof we te maken hebben met een gedicht. Maar of iets poëzie is,
wordt niet bepaald door de lay-out van de woorden. De weergave achter
elkaar, zoals hierboven, maakt het makkelijker om in te zien dat deze
tekst iets heel anders is: een verhaal, al bestaat het slechts uit
flarden en al zijn er meerdere vertellers. Dat in dit verhaal af en toe
dialogen voorkomen, bevestigt alleen maar deze interpretatie: dat is de
regel in het narratieve genre. Afwijkend van een gebruikelijk verhaal is
alleen dat we het verhaal niet in stilte aan onszelf vertellen, maar dat
we de vertellers zelf aan het woord horen (zij het dan slechts als
opname).
Anders dan de stoomfluiten en de sirenes, worden de woorden van die
vertellers niet om zichzelfs wille beluisterd: het zijn woorden die voorstellingen
opwekken. Die voorstellingen worden aangevuld met de rechtstreekse
waarneming van de geluiden van de trein en de luchtbombardementen.
Op het niveau van het beeld wordt hier dus
een hoorbaar beeld (onmiddellijke mimesis) gecombineerd met een hoofdzakelijk
visuele voorstelling van treinen die rijden in een gebied dat bedreigd
wordt door luchtbombardementen (middellijke
mimesis). Binnen de dimensie van het hoorbare is
er tevens een combinatie van (de nabootsing van) de
klank van de verhalende woorden met de (nabootsing van de) klank van
stoomfluit en sirene. .
VOORSTELLINGOPWEKKENDE MUZIEK
Onderzoeken we ten slotte het eigenlijk muzikale gedeelte.
De vertellers vertellen hun verhaal niet in volzinnen, maar in
onsamenhangende korte zinnen of fragmenten van zinnen. Al door deze
fragmentatie komt de nadruk te liggen op het klanklichaam van de taal -
op
het 'muzikale' aspect ervan - veeleer dan op de betekenis, en dat wordt
alleen maar versterkt door de herhaling (denk aan de techniek die ook
Diana Deutsch
gebruikt om de aandacht te vestigen op de spraakmelodie). Die
verschuiving van de aandacht wordt in de hand gewerkt doordat de instrumenten
die gesproken fragmenten naspelen en zo het ritmische en melodische aspect
uit de woorden puren, zodat de verbale betekenaar helemaal wordt geneutraliseerd.
Daardoor gaan die gemuzikaliseerde woordfragmenten integraal deel uitmaken van de
muzikale laag in het werk: het kwartet herhaalt de ritmisch-melodische patronen
van de tekstfragmenten in vele varianten naar toonhoogte, ritme en tempo.
Deze techniek komt al voor in vroegere werken van Reich, maar werd al
veelvuldig toegepast in Pierre Schaeffers 'Symphonie pour un homme seul'
van 1950, bv. in het
scherzo. Hoe
dan ook, de live-uitvoering van dat 'woordloos spreken' wordt gecombineerd met drie lagen opgenomen
uitvoering. Het geheel
geeft de indruk van een reeks over elkaar schuivende auditieve shots van
treinwielen aangedreven door zuigers en stangen die
georganiseerd zijn in langere sequenties die zijn gescheiden door vaak
plotse breuken.
Zelfs los van de begeleidende narratieve tekst of van de auditieve
illustratie door stoomfluiten, roept deze muzikale laag haast dwingend de visuele
voorstelling op van heen en weer bewegende drijfstangen van
locomotieven: we hebben hier dus te maken met middellijke mimesis - zij
het dat het ditmaal geen woorden zijn die de voorstellingen oproepen,
maar melodisch-ritmische patronen. Daarin verschillen de
melodisch-ritmische patronen fundamenteel van de stoomfluit, die een auditieve nabootsing
is van een rijdende trein. De melodisch-ritmische patronen zijn dat
niet, om de doodeenvoudige reden dat op en neer gaande drijfstangen geen
geluid maken. Het op en neer gaan van de klanken is dus slechts een
auditieve analogie voor een visueel gebeuren, en die analogie wordt
gebruikt als analoog teken - als sonorisering, tegenhanger van
visualiseringen
zoals een temperatuurcurve. Ook
Sonny
Terry gebruikt vergelijkbare analoge voorstellingopwekkende tekens, al zijn
ze bij hem soms vermengd met ademstoten die
kunnen doorgaan voor de auditieve nabootsing van de stoomstoten uit de
zuigers. Om er zich van te vergewissen hoe weinig er hier sprake is van
auditieve nabootsing, volstaat het om nog eens het begin te beluisteren
van 'Etude
aux Chemin de Fer', waar we opnames horen van wat er werkelijk is te
horen.
Hier is dus geen sprake van gewone auditieve nabootsing, ook
niet van absolute muziek, maar van
voorstellingopwekkende muziek. De woordloze klanken doen immers hetzelfde als de woorden die
op de
oorspronkelijke ritmisch-melodische patronen worden uitgesproken: ze
roepen voorstellingen op - en zijn dus, net zoals de woorden
voorstellingopwekkende tekens - die evenzeer een verhaal vertellen. In
woorden omgezet zou dit - hier rudimentaire - muzikale verhaal ongeveer luiden:
'De drijfstangen gaan heen en weer, op en neer, heen en weer, op en neer, heen en weer, op en neer.....'
We zouden de eindeloze herhaling
van deze woorden - eventueel gevarieerd naar toon, snelheid en dictie - op de overeenkomstige plaatsen
kunnen aanvullen met bovenvermelde verbale
fragmenten, evenals met het geluid van de stoomfluiten en de sirenes. Op
het niveau van de voorstellingen zou het effect van de omzetting van
klanken in woorden niet veel anders zijn,
net zo min als bij de vertaling van de woorden in een andere taal - waarmee alleen maar de puur instrumentele wegwerpstatus van de
voorstellingopwekkende woorden of geluiden - van de verbale en de
muzikale laag in 'Different trains' - in het daglicht wordt gesteld.
Dat neemt niet weg dat de formule die Steve Reich voor 'Different trains'
heeft uitgedacht origineel is. Ze
ligt in de lijn van wat dichters doen als ze het ritme van hun woorden
mobiliseren als bijkomend middel om het oproepen van voorstellingen te
verlevendigen (zoals in 'Melopee' van Van Ostayen). Maar de woorden zelf zijn
zo gemonteerd dat we ze in de eerste plaats als muziek horen - effect
dat alleen maar wordt versterkt doordat de strijkers vervolgens hun 'melodie' woordloos overnemen - en aldus het
klanklichaam presenteren los van de woorden. Daardoor verschuift de
aandacht zozeer naar het gemuzikaliseerde klanklichaam,
dat we over het hoofd dreigen te zien dat de centrale werking van 'Different Trains'
niettemin in eerste instantie uitgaat van de door de woorden opgeroepen
voorstellingen.
Niets belet ons om 'Different Trains' niet als voorstellingopwekkende,
maar als absolute muziek te beluisteren. Dat doen we vaker bij programmamuziek - denk
slechts aan de Fontane di Villa d'Este van Liszt, die ook - zoniet pas
goed - genietbaar is als we daarbij niet aan fonteinen denken (zie: 'polyinterpretabliteit'). Maar de
muziek van Steve Reich is daarvoor veel te arm: alleen in derde deel
wordt ze gedurende korte tijd iets boeiender. Vandaar een gevoel van opluchting als na een
paar maten het eerste tekstfragment en de eerste stoomfluit zijn te
horen voelen: we waren al goed op weg om ons te vervelen - of om ons te laten hypnotiseren zoals bij techno. Dat maakt pas goed duidelijk hoezeer deze 'muziek'
eigenlijk wordt gedragen door de tekst - of om het nauwkeuriger uit te
drukken: hoezeer we hier eigenlijk in eerste instantie te maken hebben
met narratieve literatuur waarvan het klanklichaam wat uit de kluiten is
gewassen - eerder met zwaar muzikaal opgeladen literatuur dus,
dan met absolute muziek die wat op smaak is gebracht met literatuur.
GEMENGDE MIMESIS
'Different trains' is dus een voorbeeld van gemengde mimesis.
De eigenlijke kern van het werk wordt gevormd door de
visuele auditieve voorstellingen die worden opgeroepen (↑) door de combinatie van voorstellingopwekkende woorden en
daarvan afgeleide (→) voorstellingopwekkende muziek.
Naast deze kern van visuele en auditieve voorstellingen, is er een hoorbare laag.
Daarin horen we enerzijds voorstellingopwekkende woorden en de
voorstellingopwekkende muziek, en anderzijds geluiden van sirenes en
stoomfluiten evenals fragmenten van dialogen. De voorstellingopwekkende tekens en
dito woorden worden niet
als zodanig beluisterd: het zijn slechts middelen om de bijbehorende
voorstellingen op te wekken, vergelijkbaar met de woorden in een roman -
waarom we ze in onderstaand schema geen kleur gaven:
visuele voorstelling van treinen in vredestijd maar ook van Jodentransporten |
|||
↑ | ↑ | ||
voorstellingopwekkende woorden |
voorstellingopwekkende muziek |
geluiden van stoomfluit en sirene stukken dialoog |
Alleen die stukken van het werk die zijn ingekleurd behoren dus tot de
beeldlaag: de (visuele en auditieve) voorstellingen (geel) en
de (auditieve) waarneembare geluiden (roze). Het gaat hier om een samengesteld
beeld waarbij visuele voorstellingen en auditieve nabootsing met elkaar
worden gecombineerd. Die combinatie moet duidelijk
worden onderscheiden van audiovisuele nabootsing waarbij het
auditieve en het visuele allebei waarneembaar zijn: hier is alleen het
auditieve waarneembaar, terwijl het visuele alleen maar is voorgesteld.
Een vergelijking met traditionele programmamuziek - denk aan
Pacifc 231 van
Honegger - kan de eigenaard van deze musico-literaire compositie duidelijker in het
daglicht stellen. Vergelijkbaar is het gebruik van gewone auditieve
nabootsing (de stoomfluit) en van voorstellingopwekkende tekens voor de
beweging van de drijfstangen. Bij de opname hierboven is een
geluidsopname van zo'n trein gevoegd: een tweede gelegenheid om zich ervan
te vergewissen dat er bij echte treinen geen 'op en neer' is te horen (hoogstens de
neiging om het ritme van de stoom uit de zuigers te lezen in een maat
van vier - al gaat het om gelijke stoten). Maar daarmee houdt de
gelijkenis op. Een eerste belangrijk verschil is dat de tekst die bij
Steve Reich als zodanig én als muzikaal materiaal is te horen, bij
programmamuziek alleen als externe tekst bij de partituur is geleverd
(in het geval van Pacific 231: alleen als titel). Het aandeel
'literatuur' is hier dus veel geringer dan bij Steve Reich. Belangrijker
is dat de overigens onopvallende voorstellingopwekkende tekens
bij Honegger zijn ingebed in absolute muziek, die de structuur van het geheel
schraagt. Dat is niet het geval in 'Differrent Trains', waar, zoals gezien,
het inlassen van tekst en geluiden de muziek komt redden veeleer dan dat,
omgekeerd, de muziek het armoedige van nagebootste stoomfluiten en
voorstellingopwekkende patroontjes zou helpen overstijgen.
Ook een vergelijking met 'A survivor from Warshau' van Schönberg is
leerrijk. Hier wordt een uitgewerkt en uitgebreid verhaal verteld door
een verteller. Op de woorden 'They began again' (rond 5' 15") levert de
muziek een soort van muzikale analogie van het gebeuren dat wordt
opgeroepen door de verteller, en gaat dus functioneren als bijkomend
voorstellingopwekkende teken. Een gelijkaardige formule vinden we ook in
het eerste kwatrijn uit 'Hor che'l ciel'
van Monteverdi (tot 1' 50''): voorstellingopwekkende muziek samen met
voorstellingopwekkende tekst. Een belangrijk verschil is echter dat in
beide gevallen de muziek (die bij Monteverdi is verdicht met de tekst)
ook als zodanig genietbaar is en dus niet zomaar een aanhangsel is bij
de literatuur.
HISTORISCH
Na dit onderzoek naar de status van dit kunstwerk, kunnen we de
historische registers wat opengooien.
Steve Reich is er zich terdege van bewust
dat hij een nieuwe 'kunsttak' heeft ontwikkeld. Maar het spreekt
boekdelen dat hij er een
weinig toepasselijke naam voor bedenkt: 'a music documentary' (interview on Channel 4). Het schijnt nauwelijks tot hem door te dringen dat het werkelijke gebeuren van zijn werk zich in de geest afspeelt
in een hoofdzakelijk visuele dimensie, en niet in de hoorbare
wereld, zoals het geval is bij mimetische muziek in het algemeen of bij
absolute muziek in het bijzonder.
Eenzelfde 'vals bewustzijn' vinden we terug bij Bill Fontana die zijn
gewone auditieve nabootsingen wil laten doorgaan voor ''muzikale sculpturen' - of
bij Pierre Schaeffer die het heeft over 'Musique concrète'. Het is de
trieste weerspiegeling van een breder fenomeen: het falen van de
kunstfilosofie dat almaar dramatischer proporties aanneemt. Alleen een
'mimetic turn' - een begrip van kunst in termen van een
verbeterd mimetische paradigma - kan hier de nodige klaarheid scheppen en zo de bodem
bereiden voor een ware revival van een echt absolute muziek.
Want het was wel degelijk een dergelijke revival die Steve Reich en zijn
kompanen voor
ogen stond.
De 'minimal music' ontstond uit een reactie tegen de seriële muziek die
melodie, harmonie en maat taboe had verklaard. Zo verklaart Reich in een
interview met Jonathan Cott dat 'the prevailing works of that time, written by
Stockhausen, Boulez, Berio and Cage, were non pulsatile – there was no
regular beat' ''There was a simultaneous move to have no sense of key,
cadence, or resting point in the music.' Reich en de overige
minimalisten wekten zo de indruk dat
ze met de terugkeer van melodie, maat en ritme de 'muziek' weer in
meer vruchtbare banen hadden geleid. Maar veeleer dan met een
ontplooiing van metrum, melodie en harmonie, kregen we te maken met
faseverschuivingen en vergelijkbare verfijningen, die eerder een
voortzetting waren van de 'formele' beslommeringen van de seriële
muziek, dan een reactie ertegen. In een poging om bij behoud van het
puur formele spel met herhaling en faseverschuivingen zijn muziek toch
enige inhoudelijke diepgang te verlenen, kwam Steve Reich er toe om zijn minimalistische ritmes en melodieën te verrijken met
voorstellingopwekkende tekst en opnames van geluiden uit de werkelijke
wereld. Het ontging hem echter dat hij daarbij de muziek van binnen uit
aantastte: terwijl de klanken enerzijds worden vervangen door gewone
geluiden, worden ze anderzijds uitgehold tot
voorstellingopwekkende tekens, die, net zoals de letters van een
verhaal, eigenlijk overboord worden gegooid als de voorstellingen zijn
gevormd. Alle
retoriek over terugkeer naar melodie, harmonie en maat - de 'basics' die
door de seriële muziek overboord werden gegooid - ten spijt, werd hier
de absolute muziek geenszins nieuw leven ingeblazen, eerder zijn we aanbeland in de
niet-muzikale wereld van gewone geluiden, visuele
voorstellingen en tot teken gedegradeerde klanken.
Merken we op dat de wending naar het literaire alleen maar in het
daglicht stelt hoezeer muziek (net zoals visuele beelden of objecten)
als voorstellingopwekkend teken tekort schiet. Precies
omdat beweging vaak zo weinig vertelt over het ding of wezen dat
beweegt, werd het opwekken van de voorstelling ervan traditioneel altijd
ingebed in literatuur of aangevuld (zoniet gered)
door het aandeel absolute muziek. Dat geldt ook voor het puur semiotische
gebruik van muzikale motieven (zoals de Leitmotive van Wagner) die nooit
zullen vermogen wat voor de verbale taal zo vanzelfsprekend is.
De wending naar literatuur moet ook inhoudelijk worden bekeken. Terwijl
het overige werk van Reich uitmunt door zijn puur formele
lichtvoetigheid, breekt hier plotseling het zwaarwegende thema van de
holocaust door. Deze 'inhoudelijke' wending
doet alleen maar des te dramatischer het contrast oplichten tussen de
nietszeggende muziek - zelfs de sirenes en de stoomfluit klinken in
vergelijking met hun tegenhangers in het Ballet Méchanique van Georges
Antheil (1924) of in Ionisation(1929) van Edgar Varèse erg
salonfähig - en de zwaarwichtige boodschap die ze als
voorstellingopwekkende muziek in combinatie met de voorstellingopwekkende
woorden wordt geacht over te brengen. Die incongruentie was al te merken in 'Tehillim'. Hoe
welsprekend is omgekeerd de muziek van 'Quando
stanno morendo' van Luigi Nono ook zonder de tekst, waar ze
overigens erg congruent mee is. Dat stelt op zijn beurt alleen maar des te sterker in het
daglicht dat een herstel van 'absolute muziek' niets te maken heeft
met een herstel van metrum, melodie en harmonie, maar alles met het
doorbreken van een dieper liggend mimetisch taboe. Dat taboe wordt bij
Reich op muzikaal niveau ten volle gehandhaafd en alleen schijnbaar
doorbroken door de muziek tot voorstellingopwekkend teken te maken voor
treinen, waarvan de echte betekenis pas duidelijk wordt door de evenzeer voorstellingopwekkende tekst:
alleen in de voorstelling mag het inhoudelijke doorbreken dat de muziek
als zodanig wordt ontzegd. Dat ontwijken heeft
de wending naar voorstellingopwekkende muziek gemeen met de wending van het visuele beeld naar 'conceptuele
kunst' (zie 'En het vlees is woord geworden').
In de wereld van de hoorbare blijft het dus wachten op de beoogde
revival van mimetische (bij uitstek absolute) muziek, revival die
blijkbaar niet zozeer moet worden geformuleerd in termen van het herstel
van metrum en tonaliteit, dan wel in inhoudelijke termen. De seriële muziek mag dan wel de metrische en tonale
paden hebben verlaten, men mag niet vergeten dat juist daardoor het pad
werd geëffend voor het
ontsluiten van inhoudelijk nieuwe domeinen voor de absolute muziek waar
de spielereien van de minimalisten niet aan kunnen tippen (denk slechts
aan de vroege Ligeti en de late Nono) - wat niet wegneemt dat er ook
voor metrische en tonale muziek nog tal van terreinen vallen te
ontginnen.
Los van de vraag of ons huidig tijdsgewricht een herleven toelaat van de
mimetische muziek in het algemeen en absolute muziek in het bijzonder,
is een eerste voorwaarde daarvoor het erkennen dat er vele soorten
muziek zijn: pas dan wordt in alle omvang duidelijk welke brede
kloof er gaapt tussen 'Different Trains' en zeg maar het
Requiem van
Ligeti of de Prometeo van Luigi Nono.
Different Trains, hoe welsprekend het ook moge wezen als
voorstellingopwekkende muziek, is dus eerder een van de vele symptomen
van de teloorgang van de absolute muziek, dan een poging om haar terug op het juiste spoor te zetten.
© Stefan Beyst, juni 2012.