william ropp



 

...and darkness was upon the face of the deep




INLEIDING


Loodzwaar rust het voorhoofd van de man hierboven op de greep van zijn beide handen. Vanuit de hoogte daalt het licht op hem neer. Maar zijn ogen lijken wel niets meer te zien: ze zijn gehuld in hetzelfde duister dat ze diep beneden hen zo graag hadden willen peilen.


Klik op de fotootjes om een grotere afbeelding te zien.

Al moeten we er met nadruk op wijzen dat niets het aanschouwen van de originele afdrukken van William Ropps foto's kan vervangen...



HET GELAAT

Als we in dit duister over de ogen doordringen, kijken twee angstige ogen ons aan:





Zij lijken om hulp te smeken, maar worden nog meer beangstigd door wat ze te zien krijgen, daar in het duister voor hen. Daarom kan deze angst niet anders dan zich ontladen in de schreeuw:









De samengeknepen oogleden hebben zich afgesloten voor het duister, maar dat keert nog meer onpeilbaar terug in de holte van de wijdopen mond.Het duister waarin de ogen staarden, vindt hier zijn tegenhanger in de onhoorbare stilte waarin de schreeuw weerklinkt - en waarin hij evenmin wordt gehoord.Overigens duurt de schreeuw ook maar zijn tijd. Nadat na de ogen ook de mond zich sluit, is het gelaat tot gepantserd oppervlak geworden, waarin alleen nog de rimpel de verschrikking verraadt





DE HANDEN

En het is hier dat de handen in het beeld verschijnen.Aanvankelijk versterken ze nog de frons over de naar binnen gekeerde ogen:





Maar weldra maken ze plaats voor de lege blik die niet meer wil zien, niet meer wordt beroerd door wat hij ziet, maar onverschillig - en daardoor beschuldigend - voor zich uit staart:









Al lijken de handen hier het ontmoedigde hoofd te ondersteunen, meer nog zoeken de wangen de warmte in de palm van de handen. En dat doet ook de schouder die wil worden omvat:





en de knieën van de benen die bergend zijn opgetrokken tegen de borst en waarop het zware hoofd rust:





of de enkels rond de eveneens - ditmaal beschermend - opgetrokken benen.





HET OOG

Meteen hebben we het gehele lichaam in beeld gekregen. Maar wat we te zien krijgen is slechts de uitbreiding van wat zich op het gelaat afspeelt. De opgetrokken benen die ook nog door de handen worden omvat, bevestigen alleen maar wat op het gelaat is te zien: dat het meisje zich heeft teruggetrokken achter haar gesloten ogen. Tegelijk vormen de ledematen een beschermend omhulsel, door de spleten waarvan het oog weer naar buiten durft te gluren - terwijl het lichaam onbeschermd blijft blootgesteld:





Zoomen we weer in op dit centrale gebeuren, dan zien we weer de handen dat vallende hoofd niet alleen ondersteunen, maar ook koesteren tegen de slaap:





Maar ook hoe de voorarmen hier als een wering van gewapend beton het kwetsbare aangezicht beschermen. Waarop een onmerkbare verschuiving plaatsgreep: de beweging waarmee het ene oog zich naar buiten keert, wordt gecompenseerd door een tegengestelde, waarbij het oog zich in de schaduw achter de bergende arm terugtrekt.

Als we nog verder inzoomen, blijkt dit oog niet echt (naar ons) te kijken. Eerder is het ons oog dat in dat andere de toegang naar het innerlijk wil vinden:
















Als we met geweld de toegang proberen te forceren naar wat zich daarachter in het duister lijkt op te houden, krijgen we alleen het wit te zien van een oogbal waarvan de pupil is weggedraaid - naar binnen gekeerd:





Het mag toch bevreemding wekken hoezeer juist het oog, dat orgaan van de fotograaf, in de fotografie van William Ropp niet wil kijken en ondoordringbaar blijkt te zijn.


DE CAMERA EN HAAR OOG


Wat het oog van de fotograaf alleen maar driftiger heen-en-weer doet bewegen. Het doet nog meer dan afstand nemen en weer dichterbijkomen: het probeert het lichaam vanuit alle hoeken te benaderen




Tot het naakt hem uiteindelijk de kale schedel toekeert:





DE HUID

Of de rug, waar al helemaal geen ogen of handen zijn te bespeuren die zouden kunnen bedekken of beschermen. De rug is zelf de bescherming:





Want hier stuiten we op de naakte huid: puur oppervlak dat een massief innerlijk van de buitenwereld afsluit. En die huid wordt pas goed een ondoordringbaar oppervlak door die merkwaardige belichting van William Ropp: niet anders dan het oog van de fotograaf dat het naakt vanuit steeds andere perspectieven wil benaderen, valt ook het licht vanuit steeds andere hoeken op het naakt - ongeveer zoals het kaarslicht waarmee Rodin 's nachts zijn beelden placht af te gluren. En of die vergelijking van toepassing is: in zijn voorwoord op zijn nieuwe boek 'Children' verraadt William Ropp ons hoe hij zijn modellen in het complete duister achterlaat, om ze vervolgens vanuit verschillende hoeken met een zaklamp te belichten gedurende wat hij beschrijft als een soort bezwerende dans, gewijd aan de 'barbaarse god Photon'. Die dans kan de meest uiteenlopende effecten opleveren. Maar in de foto's hierboven leidt hij ertoe dat de huid, waaronder anders het kloppen van het bloed en het ademen van de borst al volgens Hegel de geest liet ontwaren, dat aanschijn krijgt van leer dat is gelooid.

In dit gebeuren is het drama van het zien vervat. Het oog dat op alles zijn licht wil laten schijnen, herleidt juist daardoor het zichtbare tot oppervlak dat een verborgen - onzichtbare inhoud aan het zicht onttrekt.

Die onderdoordringbare huid verwijst ons onverbiddellijk naar het vlees zijn van de mens, zijn verblijf in een lichaam dat ding is onder de dingen, hem wezenlijk vreemd. Dat komt pas goed tot uitdrukking in die hoofdloze romp die dan weer schuin van achteren is benaderd:





Terugblikkend ontdekken we dat de kracht van het expressieve gelaat mede te danken is aan het feit dat het ondoordringbare huid is die zich plooit in expressieve trekken. Door de expressie zo dwingend in de vervorming van het oppervlak te situeren, krijgt een innerlijk het aanschijn dat zich maar niet met zijn vleeswording blijkt te kunnen verzoenen:






HET VLEES

'And the word was made flesh' (John I, 14)



Als geen aangezicht, maar een rug of een hoofdloze romp wordt getoond, vervalt deze contrastwerking. Door geen andere expressie te vertonen dan de puur afwijzende begrenzing, begint niet alleen het pure oppervlak te spreken, maar vooral wat het omsluit: het vlees. Met al zijn ontroerende tekorten. Geen 'ideale' lichamen bij William Ropp, maar gewone stervelingen:





Het meisje hierboven houdt achter de rug haar bovenarmen in de greep van haar handen geklemd, als om zichzelf te beletten een houding aan te nemen die haar natuurlijker op het lijf stond geschreven: haar armen voor de borst te kruisen. Wat haar gelaat, met die lichtjes vertekende mond en de beide verschillend belichte ogen vertelt - vergeet vooral niet naar de grote foto te kijken - wordt in onderstaande foto's in het duister van de schaduw gehuld:








Tot met de gebarende handen die achter de rug verdwijnen ook nog het aangezicht uit het beeld verdwijnt - op de geopende mond na die door het kader doorschemert. Maar wat een huiveringwekkend verhaalt vertelt niet - de buik intrekkend - deze sprakeloze romp!





Ecce homo! De gelijkenis met 'Celle qui fût la belle Heaulmière' van Rodin dringt zich op. Al onthult de vergelijking in alle omvang hoezeer de kunst van William Ropp een kunst van het licht op het vlak is: dezelfde oppervlaktes en volumes zouden bij een andere - gebruikelijke - belichting een heel andere wereld hebben opgeroepen.











En al wordt bij William Ropp niet de leeftijd met de vinger gewezen. Wat niet wegneemt dat hij evenzeer de treurnis van het oude lichaam weet in beeld te brengen , zij het dan heel anders dan Rodin:













HET LICHAAM ALS RAADSEL

De greep waarmee het jonge meisje haar bovenarmen achter de rug in de greep van haar handen klemt, en de greep waarmee die oude vrouw het nodeloze vlees omvat dat uit haar buik puilt: het zijn de tegenstellingen - zoniet de karikaturen - van de manier waarop het jonge meisje wordt geacht de boezem te presenteren of de buik te strekken. En die vinden hun natuurlijke verlengde in karikaturen van de houding die het lichaam moet aannemen als het zich sexueel aanbiedt:









Deze raadselachtige bochten omsluiten een nieuwe opening: de lege holte die wordt omsloten door de gespannen ledematen. En die leegte gaapt ook in het lichaam van de man, dat zich in een omgekeerde, binnenwaarts gekeerde curve op zichzelf terugplooit:





Het is alsof het drama dat zich hierboven rond de oog en de mond afspeelde, zijn wederopvoering kent rond een andere opening: niet die waarin de ziel opgaat, maar die waaruit alle vlees te voorschijn komt. Waarmee het geslacht zijn intrede doet. en dat staat van meetaf aan onder het teken van de dubbelzinnigheid. Want dezelfde opening die in de schaduw van de biceps van de man opgaat, wordt in het raadsellichaam van de vrouw hieronder bedekt door een vlecht:





Alsof in het lichaam van de man dat van de vrouw opgaat, en in dat van de vrouw de man. Of: alsof het lichaam het schouwtoneel wordt van het gebeuren waaraan het zijn ontstaan heeft te danken.


OMTRENT DE BAARMOEDER EN HAAR MOND

Door ook de tegenhanger van het gelaat aan de onderkant van het lichaam in beeld te brengen, wordt het spel van de handen en armen rond het oog in het hoofd aangevuld met dat van de benen rond de opening die naar de baarmoeder leidt:







Alwaar de tekens onmerkbaar worden verlegd: terwijl de benen zich aan de onderkant van het lichaam centrifugaal van de holte verwijderen, zoekt de hand ze centripetaal op, waarbij het niet zo duidelijk is of ze wil bedekken dan wel binnendringen. De ambivalentie is nog sterker op onderstaande foto waar de vingertoppen van beide handen zich boven de vagina vinden:





terwijl op de achtergrond - aan de bovenkant - nog steeds het gebeuren is te zien waarop William Ropp hierboven inzoomde:




detail

Terwijl de handen op de voorgrond het duister verbergen in de holte waaruit alle vlees te voorschijn komt, proberen de handen op de achtergrond vergeefs doorheen een spleet in de huid om dit vlees de toegang tot de ziel te vinden.


DE VIS EN ZIJN OOG

Want kijken we nogmaals naar dat oog:





Het is nauwelijks nog menselijk: volledig zwart, als dat van de vis, en starend uit een gezicht zonder voorhoofd. De open mond maakt de gelijkenis nog treffender: hier lijkt wel een vis op apegapen te liggen. Pas nu beseffen we goed waar die huid ons echt aan deed denken: niet zozeer aan gelooid leer, dan wel aan de koude, gevoelloze huid van de vis:





De huid van een vis wordt niet aangeraakt: daar ontbreken hem de handen voor. Waar hij zich overigens glibberig aan onttrekt. Zijn 'huid' is puur geschubde beschermlaag. Het ontbreekt de vis overigens niet alleen aan handen, maar ook aan armen en benen: zo wordt hij voorbestemd om de belichaming te zijn van de rug zonder ledematen die ons zo onbarmhartig werd toegekeerd. Tegelijk is hij ook de algehele tegenstelling van het meisjeslichaam hieronder dat wel lijkt opgegaan in haar centrifugale ledematen:





De ogen en de mond, die in het meisje zijn gesloten, staan bij de vis wijdopen. En wat in het meisjeslichaam wordt vermenigvuldigd, is ongedeeld in de vis. Wat meer is: het beweegt zich niet centrifugaal weg van de opening, maar recht er naartoe. Zo wordt de vis binnendringende penis en gapende vagina in één. De ambivalentie van de bewegingen rond de opening wordt hier als het ware opgesplitst en verdeeld over twee wezens: mens en dier. Maar de opdeling wordt meteen weer ontkend door de helften aan elkaar gelijk te maken. De stekels op de rug van de vis vinden hun echo in de ribben door de rug van het meisje. En het ranke meisjelichaam neemt ook de buiging van de vis over. Het wordt daardoor tot dier dat met zijn tot poten geworden armen en benen over de aardkorst kruipt, met de neus op de grond. De vleeswording ontpopt zich tot een ware 'Descent of man': de nederdaling van de mens in ante-diluviale evolutionaire voortijden.

Al achterhaalt ons ook hier weer de ambivalentie. Want een vis plant zich wel voort, maar paart niet: hij stort zijn zaad over de eieren in het water. Man en vrouw hebben elkaar daarbij nooit getroffen. Overigens worden beide helften van de tot identiteit onkrachte tegenstelling uit hun element gerukt. De mens staat niet langer rechtop, maar kruipt met zijn tot poten geworden armen en benen over de aardkorst. En de vis zwemt evenmin in het water, maar ligt op het droge op apegapen.

Over vissen gesproken: onverhoeds komt deze onthullende metamorfose langs boven in het beeld gegleden als om er het Kainsteken op het voorhoofd te stempelen - terwijl het oog in de ooghoek zich lijkt af te vragen of wij het wel hebben gezien:



En in onderstaand beeld vindt de assimilatie met de afgesplitste vis zijn tegenhanger in de hand die onder het argwanend-aanvaardende oog van het meisje op de vis wordt gelegd: alsof ze de hand legt op waar ze haar bestaan aan te danken heeft en waartoe ze gedoemd is te bestaan:






DE VOGEL

Vogels hebben al evenmin een penis en een vagina: zij worden geboren uit het maagdelijke ei. Net zoals hierboven de vis vanop de schedel over het voorhoofd van het meisje gleed, buigt hieronder een vogel zich van achter over het in zichzelf gekeerde meisje, dat in het lichaam van de vogel is gevat als een dooier in zijn ei. De nadruk ligt op het hoorn van de bek: net zoals de geschubde huid van de koubloedige vis verharde huid, waarboven eveneens dat oogwitloze oog ons aanstaart:





De tegenstelling wordt nog toegespitst in het beeld hieronder, waar het hoorn van de scherpe snavel, waarboven alweer dat gevoelloze oog staart, zijn echo vindt in de beschermende kap - de schaal - die de schedel van het meisje in plaats van haren omhult.* Ook hier legt het meisje de hand op het lichaam van de vogel. Als het dan toch dier moet worden, dan liefst op de wijze van de vogel: uit een ei zonder vereniging van de geslachsorganen en buiten het lichaam geboren en barend:





En dat werpt een nieuw licht op die andere foto van William Ropp, waar de man boven zijn schouderbladen vleugeltjes draagt die hem wel nooit boven de aarde zullen verheffen. Dit beeld krijgt pas zijn volle draagwijdte als we het vergelijken met 'L'âge de bronze ' van Rodin. Terwijl de mens daar naar de hemel opkijkend de hand legt op het voorhoofd waarin de geest lijkt te ontwaken, lijkt bij William Ropp de hand wel uit het neerwaarts kijkende hoofd de herinnering te willen grijpen aan tijden waarin de vleugels op zijn rug zich nog in hun volle spanwijdte konden ontvouwen:










rodin
l'age de bronze

DE KLEREN

Op andere foto's nemen de kleren de plaats in van de dierlijke schubben en pluimen over de naaktheid. Al is het niet zozeer de naaktheid die wordt bedekt, dan wel de kwetsbaarheid die wordt beschermd, zoals door het kind dat de dekens over het hoofd trekt:






De verhoorning van het haar tot schaal is hier verzacht tot het textiel worden - de verkorreling - van de huid. In het beeld hieronder echter gaat het textielworden van de huid gepaard met een soort verbening van de huid op het voorhoofd en een soort verhoorning van de huid op de neus die snavel wil worden:





En bij die evenzeer demonische figuur hieronder heeft niet alleen de huid de korrelige structuur van het hoofddoek van de vrouw hierboven overgenomen: de huid over zijn schedel is letterlijk bezig te verhoornen:





Wat niet belet dat het in vele beelden gewoon de kleren zijn die de taak krijgen een veilige bescherming te bieden voor de angstige of uitdagende blik die eronder schuilgaat. In die zin nemen ze de rol van de handen of de oogleden over:









In een zeldzaam geval is het ook de volledige kledij, zoals dat pak van de portier:





of dat kwetsbare hemdje over het kwetsbare kind:





Op onderstaande foto, ten slotte, hult de man zich niet zozeer in vrouwelijke kleren: eerder heeft hij zich op een stoel achter zijn beschermende arm en opgetrokken been teruggetrokken in een moederlijk omhulsel:






STOEL, KAMER EN TRAP

Terwijl de kleren ons als een beschermende baarmoeder - of schaal - omhullen, laten we ons in een zetel neer als in een koesterende schoot. Zeker, we kunnen eruit opstaan, zoals het meisje hierboven dat de vis in zich afsplitste. Maar ook hier legt de vrouw de hand op de zetel waaruit ze is opgestaan: want ze ontblootte daarmee alleen maar die andere schoot waaruit weer nieuw leven zal spruiten dat op haar schoot zal gaan zitten:





Het gebeuren speelt zich af in de beslotenheid van een kamer. In de foto hieronder neemt die de organische vormen aan van de baarmoederholte, terwijl de stoel verschraalt tot geometrisch gebinte, en de vrouw - wier opening wordt bedekt door een langwerpig voorwerp - wordt uitgerekt tot fallische proporties:





Nog sterker wordt het conflict uitgebeeld door de vrouw die haar verleidelijke benen aanbiedt, terwijl ze met het hoofd onder de schoot verdwijnt. Door het afwenden van haar bekken bevestigend dat ze uit de schoot komt, dreigt ze weldra weer met gespreide benen te ontvangen in het verlengde van de zetel. Als ze het afgewende bekken naar voren keert voegt ze zich naadloos in de eindeloze rij der schoten die elkaar baarden:


Met als gevolg dat de beslotenheid van de kamer zich tot traphal ontvouwt, langswaar er geen ontkomen is aan de nederdaling in het vlees:





Vanwaar de aarzelende afwachting achter de deur:







HET PAAR

'Male and female created he them' (Genesis I, 27)


Maar laat ons, na deze afdaling in de fylogenetische voorgeschiedenis en ons verblijf in de wereld van de dingen die we om ons heen hebben geschapen, terug de draad oppakken waar we hem hebben achtergelaten: bij de door vingers en benen omspeelde opening. Want bij het verschijnen van de geslachtelijkheid heeft de verhouding tot dieren en dingen iets van een omweg: eerder hadden we het optreden verwacht van de geslachtelijke tegenhanger die het individu tot paar maakt. De beelden met paren behoren tot de krachtigste uit het werk van William Ropp. Al zijn het bij nader toezien niet zozeer man en vrouw die in beeld komen. Eerder de zoon en zijn moeder. De geslachtelijke dimensie lijkt op een of andere manier te worden verweven met de generationele.

Er is om te beginnen de man die, bijna verpletterd onder dat welhaast drachtige lichaam van de moederdat over hem is gebogen, naar de plaats tussen de borsten lijkt te kijken. Lijkt te kijken. Want met de handen om zijn wangen geslagen, heeft hij perplex de ogen (en de mond) afgewend afgewend: zijn blik bevindt zich in 'l'entre-les-deux-seins' in de twee betekenissen van dit woord: onder de twee borsten, en tussen borsten en schoot:






En net zo is het gesteld met de man die, dichter bij de bron, in de opening tussen de benen lijkt te staren - als keek hij neer op 'Les portes de l'enfer', zoals Rodins denker, waaraan ook het beeld dat we als titel boven deze tekst plaatsten meteen doet denken. Maar dan niet zozeer aan wat zich achter de poorten afspeelt in de hel van Dante, maar aan waar ze haar oorsprong vindt: in de schoot waaruit allen die in de hel zijn verdreven op de wereld zijn gezet. Zeker, net zoals bij Dante staat ook boven deze poorten geschreven'Lasciate ogni speranza'. Al luidt het vervolg hier niet alleen 'voi ch'entrate' maar ook: ' voi che uscite!' Maar de man kijkt ook dit duister over de diepte niet recht in de ogen: starend in zichzelf gekeerd lijkt hij net naast de werken te kijken:





Meteen begrijpen we wat daar te zien was voor die blikken die hierboven uit het duister opdoemden en telkens net niet in de lens keken. Ook hier komen de handen de ontwijkende ogen ter hulp: met het gebaar waarmee het kind zich anders aan de moeder vastklemt, zoeken ze de zachtheid van de eigen wangen op. Dat doet ook de wang van de man hieronder op de zachte binnenkant van de dij. Zoals de vrouw de hand legt op de vis, de vogel, en de stoel, zo legt de man het hoofd naast de schoot waaruit hij vlees is geworden, op de dijen, die opengespreid als de armen van een kruis, meedogenloos - maar naar achteren, van ons afgewend - de gapende wonde presenteren:





Daardoor onhult Ropps beeld meteen ook de onwaarheid aan de talloze beelden waar voor blik van de man tot in den treure het roze vlees in al zijn geuren en kleuren wordt blootgesteld. Want wat daar open en bloot wordt getoond, is slechts de fetisj van wat op deze plek is te zien: de duistere leegte**. Terwijl in de foto hierboven de man aan het kruis lijkt genageld, wordt op onderstaande foto veeleer de moeder van het kruis gehaald en opgebaard op de schoot van de zoon, als in een omkering van de pieta van Michelangelo:









Een omkering in alle opzichten. Tegenover de lichtende schoonheid van het marmer, het duister van de fotografische schaduw. Tegenover de opgedreven schoonheid van de jonge lichamen, de angstwekkende normaliteit. Tegenover de zoon en zijn moeder, de moeder en de zoon. Maar gemeen hebben beide meesters dat ze geen oog lijken te hebben voor het verschil tussen de generaties: zoals Michelangelo's moeder ook de vrouw zou kunnen zijn van haar zoon, zo zou de vrouw op de schoot van Ropps man ook zijn moeder kunnen zijn. Zelfs waar we op het eerste gezicht te maken hebben met de omarming van een echt paar, sluipt bij nader toezien toch de generationele dimensie binnen: het hoofd van de vrouw bevindt zich op de geslachtsorganen van de man, als had hij haar als kind verwekt - of gebaard. Waarmee ook weer de tekens van de geslachtelijke tegenstelling worden omgedraaid:





Het gebaar waarmee de hand van de man de wang van de vrouw aanraakt, doet meteen denken aan het gebaar waarmee hierboven het meisje de vis aanraakte die ze had afgestoten: als was het zijn nieuwe gedaante - zijn wedergeboorte. In dit prachtige beeld zien we we overigens de voltooide versie van het raadsel-lichaam - de ware oorsprong ervan: de verstrengeling der ledematen. Een andere versie van dit enigmatische beeld is te vinden bij Picasso:





In het beeld hieronder zien we een nieuwe versie van het raadselachtige paar. Op het eerste gezicht lijken we te maken te hebben met een paar dat schouder aan schouder tegen elkaar leunt. Maar het hoofd wil niet zo best in het beeld passen. Het is door de schaduw van de romp losgemaakt. Het lijkt wel alsof er zich tussen de twee hoofden van zijn ouders een derde hoofd naar voren wringt. En die interpretatie wint alleen maar aan kracht als we doorkrijgen hoe de armen van het paar als een soort schoot zijn waaruit het leven wordt gewekt.





In weer andere beelden wordt de ontmoeting van de lichaam verkort tot de aanraking van de schouders of het hoofd met de handen. Dit vergroot alleen maar de onduidelijheid omtrent de geslachten en de generaties. Is de hand van de man of de vader die het hoofd van de vrouw of de dochter ondersteunt? En misleidt in het beeld ernaast de tegenstelling tussen gerimpelde en dooraderde armen met de strakke huid niet omtrent de leeftijd?






Waar het twee hoofden zijn die elkaar ontmoeten, wordt een nieuw raadsel geïntroduceerd. Zijn het geen spiegelbeelden die elkaar hier in de mond schreeuwen of zich tegen elkaars wangen aanvleien?










DE VROUW

L'entre-deux-seins



Vooraleer de man die uit de ene schoot is geworpen in de andere kan verwekken, verschijnt de vrouw hem in de eerste plaats als aantrekkelijk lichaam.William Ropp weet de magie van het licht ook ditmaal te gebruiken om de verleidelijkheid van dat lichaam dat zich aanbiedt in het daglicht te stellen. Aanvankelijk ontbreekt het aangezicht: het is afgewend of uit het kader gebannen.











Maar de aanwezigheid van het oor - de enige opening die tot nog toe buiten schot is gebleven, kondigt na het herstel van de huid ook de openheid van het lichaam aan:





De foto hierboven is een van de weinige waarop de benen zich wijd openspreiden omheen de vrij toegankelijke vagina, en - nog opmerkelijker, waarop de blik ons wel degelijk lijkt aan te kijken. En al zijn de ogen hieronder gesloten, dan zijn ze alleen maar om genereus het gebaar te ondersteunen waarmee de vrouw haar borst aanbiedt:





Al lijkt de mooie vrouw die ons dan aankijkt met lichtjes gespreide benen toch weer gelaten het hoofd op de hand te laten rusten:





HET KIND

Herinnert ze zich het moeizame van de incarnatie zoals ze staat af te lezen op het gelaat van die wonderbare kinderen van William Ropp? In het tussenstadium tussen het niets en de ultieme bepaling door geslacht, generatie en individualiteit, laat staan door het vlees en de groei naar de dood, hebben zij nog weet van de weeën van de menswording die ons daar in de opening tussen de benen werd beschoren.






DE FOTOGRAFIE

De diepgang van wat op William Ropps foto's wordt getoond, zou ons gemakkelijk over het hoofd zien dat het hier in de eerste plaats met fotografie als zodanig hebben te maken. En die is van de hoogste rang. Want het zal ons niet ontgaan dat de expressie in de eerste plaats van het licht uitgaat en niet zozeer van het lichaam waarop het valt. Dat is zozeer waar, dat het in sommige foto's niet de ogen zijn die de expressie bepalen: ze zijn gewoonweg onzichtbaar geworden door de schaduw in de oogkassen, die de ware dienst uitmaken:










En dat geldt nog meer voor de prachtige foto van het jongetje dat we als eerste foto in deze tekst opvoerden. Daarop zijn de ogen wel te zien. Maar bij nader toezien wordt hun expressiviteit ook hier bepaald door het licht: het gehele oog lijkt wel één pupil geworden, en het is de glans erop die het zijn kwetsbaarheid verleent. Het effect wordt nog versterkt door de schaduw van de neuspunt, die als het ware een derde gat in de schedel vormt.

In de foto hieronder maakt wat van de vrouw in de schaduw verdwijnt pas de kracht van het beeld uit. Het is alsof het gezeten lichaam zich openvouwt tot de een reusachtige vagina waarbinnen zich een peilloze diepte ontvouwt, die niet alleen het lichaam, maar vooral het aangezicht in het niets doet opgaan:





In andere foto's lijkt het lichaam integendeel lichtgevend te worden. En dat kan omdat: het duister in het midden door beide armen wordt verdreven naar de bovenkant en de onderkant van het beeld, waar het op de ons al bekende manier door de vingers wordt omspeeld:





In nog andere foto's is het de korrelige structuur van het eerder gelijkmatig belichte oppervlak die het lichaam een soort geestelijke immaterialiteit verleent - en het papier waarop het is afgedrukt een ongekend gevoel van tactiliteit:





En dan zwijgen we nog maar over de meesterlijke manier waarop die al die sterfelijke lichamen en het licht en de schaduw erover op de rechthoek zijn gecomponeerd. Het volstaat om te verwijzen naar hoogtepunten, zoals het hoofd in de titel van onze tekst, en de armen en de benen van het verstrengelde paar dat belichte hoofd uit hun schoot omkaderen. Maar het loont de moeite om alle beelden hierboven opnieuw vanuit dit standpunt te bekijken, om er zich van te vergewissen dat de meester die op zo'n indringende wijze alle problemen van de incarnatie wist te vatten, er probleemloos in slaagde om ze ook nog in beeld te brengen. Deze fotografie is het tegendeel van waar men haar gewoonlijk voor houdt: een weergave van de werkelijkheid te zijn. Hier geldt zoals nergens het gezegde van Klee, dat kunst niet het zichtbare weergeeft, maar zichtbaar maakt. Weinig schilders of beeldhouwers uit de twintigste eeuw peilen overigens dezelfde diepten. En scheren al evenmin dezelfde toppen.

© Stefan Beyst, februari 2004.

* Een gelijkaardige mimicry vinden we tussen het hoorn van de snavel en de anders behaarde schedel vinden we in Michelangelo's Leda en de zwaan. Zie daarover onze tekst over 'Yeats' Leda and the swan' (evenals hoofdstuk II van 'Het erotisch oog en zijn naakt').

** Zie hoofdstuk III van 'Het erotische oog en zijn naakt'



 fndeel fbvolg    twitter
 
beeld van de week

zelfomslag
eXTReMe Tracker