paul verhaeghe over behoefte en verlangen



In de eerste verhandeling 'Het onmogelijke koppel' uit zijn boek 'Liefde in tijden van eenzaamheid' wil Verhaeghe ons duidelijk maken dat er een verschil is tussen behoefte en verlangen.

Hij geeft het voorbeeld van het kind dat 's avonds wat te drinken vraagt voor het gaat slapen.'Indien er een perfecte overeenkomst zou zijn tussen de vraag om te drinken en de behoefte, zou het volstaan het kind wat te drinken te geven. Nu weet iedereen die kinderen heeft, dat dit nooit het geval is. Het kind vraagt wat te drinken, maar drukt in zijn vraag een verlangen uit dat onlesbaar is, een verlangen naar iets meer, naar iets anders, want na het drinken moet hij plassen, en daarna heeft hij honger, enz. Hij verlangt dat de moeder bij hem blijft, maar ook dat is niet voldoende, ze moet er niet alleen zijn, ze moet er als het ware volledig zijn, totaal voor hem en voor hem alleen, op een niet-realiseerbare manier'.

Het verhaal is afdoende bekend. Maar de verklaring van Verhaeghe klopt niet. Het is in onze contreien altijd de gewoonte geweest dat moeders hun kinderen niet bij zich dragen en bij zich in bed nemen. Elke moeder die - tegen deze Westerse traditie in - haar kind na de voeding bij zich houdt, weet dat het dan niet naar melk begint te vragen, maar rustig inslaapt. In onze veilige woningen kan de moeder (of de vader) overdag overigens haar kind in een bed leggen en weggaan als het kind slaapt. Op plaatsen waar ongedierte, ratten en slangen rondhangen, verdient het aanbeveling het kind niet ergens neer te leggen, maar het bij zich te dragen. Pas als de moeder de elementaire behoefte aan geborgenheid van het kind niet wil bevredigen, zoekt het kind naar uitvluchten om de moeder toch bij zich te houden: eerst nog wat melk, dan nog wat plassen, en ga zo maar door..... Wat Verhaeghe 'verlangen' noemt, is dus in feite alleen maar een verschoven behoefte. Omdat de ouders niet ingaan op een elementaire behoefte van het kind, moet het andere behoeften voorwenden om de oorspronkelijke behoefte te bevredigen. Dat kan per definitie niet lukken: na het drinken van de melk of de plas op het potje gaat de moeder toch weg. Een eindeloze verschuiving wordt ingeluid. Maar dat 'niet op te vullen tekort' bestaat slechts zolang we de verschuiving geen halt toeroepen. Het verdwijnt als sneeuw voor de zon als je bij het kind gaat liggen tot het inslaapt...

Maar zo heeft Verhaeghe het niet begrepen. Volgens hem is het kind op zoek naar de eenheid met de moeder die onherroepelijk verloren ging met de geboorte. De geboorte zelf kan echter niet de oorsprong zijn van het verlangen, want alleen mensen hebben verlangens, en tot nader order worden ook dieren geboren... Het verlangen kan dan ook alleen zijn oorsprong vinden in iets wat de mens fundamenteel van het dier onderscheidt: de taal! 'Het niet-talige dier maakt deel uit van zijn werkelijkheid zonder enige kans op reflectie of afstandsname zoals wij dat via de taal kennen'. 'Via de taal krijgt elke mens een afzonderlijke identiteit met daaraan gekoppelde regels: gij zijt moeder van, dochter van, vader van, zoon van... De oorspronkelijke reële splitsing van bij de geboorte wordt daardoor symbolisch geconsolideerd'.

Het is maar al te duidelijk dat het niet de taal is die de bovenbeschreven verschuiving - het ontstaan van 'het verlangen' inluidt: vanaf de eerste dag - maanden voordat taal een echte rol begint te spelen in de wereld van het kind - beginnen sommige kinderen naar de moederborst te 'verlangen' ook als ze pas gestild zijn. Het is duidelijk waarom: ze willen ook na de borstvoeding bij de moeder blijven. Als de moeder niet het verstand heeft om haar kind bij zich te dragen na de borstvoeding (minstens tot het inslaapt), dan zal het kind de enige methode gebruiken die bewezen heeft dat ze vruchten afwerpt: dorst voorwenden! Dat is de enige taal die zijn moeder begrijpt! De oorsprong van het verlangen is dus het niet bevredigen van een oorspronkelijke - bevredigbare - behoefte, niet de taal. En het zal ook duidelijk zijn dat het kind niet hoeft wachten op de taal om te weten dat er vaders en moeder zijn en dat die soms voorrang geven aan elkaar boven de kinderen.

Het onderscheid tussen 'behoefte' en 'verlangen' is niet zomaar een kwestie van terminologie of van concurrerende theorietjes. Als je van mening bent dat je kind melk wil omdat het sedert de intrede van de taal nu eenmaal in de wereld van het tekort en het verlangen is binnengetreden, dan komt het er inderdaad op aan om de 'kunst van het nee zeggen' aan te leren. En daardoor schep je alleen maar steeds nieuwe onstilbare verlangens. Als je daarentegen van mening bent dat je kind naast een behoefte aan melk ook nog een behoefte heeft aan de nabijheid van het moederlichaam, kun je altijd 'ja' blijven zeggen.

Men mag overigens niet uit het oog verliezen dat het opgeven van de 'symbiose' met de moeder niet altijd als een verlies wordt ervaren: het volstaat om de vreugde te zien waarmee het kind begint te kruipen of te lopen om zich daarvan te vergewissen. Er zijn talloze krachten aan het werk die de zelfstandigheid in de hand werken, niet in het minst de seksuele behoefte. Het kind is niet voorbestemd om afhankelijk te zijn, het is voorbestemd om zelfstandig te worden en zelf voor afhankelijken te zorgen.

Het is dus helemaal niet zo dat ouders - bij uitstek de vader, die geacht wordt een wig te drijven tussen moeder en kind - 'nee' moeten leren zeggen, het 'verbod' moeten installeren. Aan een 'verlangen' kàn je overigens alleen maar nee zeggen en je lokt er noodgedwongen nieuwe verschuivingen mee uit: na de plas zit er een krokodil onder bed en moet het lampje blijven branden, en ga zo maar door. Als je daarentegen de rechtmatige behoeften van het kind bevredigt, leer je het kind de belangrijkste les die een ouder zijn kind kan leren: dat mensen er zijn om elkaars behoeften te bevredigen en niet om elkaar naar elkaars pijpen te laten dansen (of elkaar de duivel aan te doen.......).

Het komt er dus op aan een onderscheid te maken tussen oorspronkelijke behoeften, waartegen je onomwonden 'ja' zegt, en verschoven behoeften waartegen je even onomwonden 'nee' zegt - door de verschuiving ongedaan te maken. Wie dat onderscheid niet maakt en de mens promoveert tot 'het verlangende dier' tout court, moet wel tot de conclusie komen dat de relatie tussen moeder en kind is gedoemd om te mislukken Er vermits de relatie tussen man en vrouw - steeds volgens Verhaeghe - niet meer is dan een overdracht van de relatie tussen moeder en kind, is ook die gedoemd om te mislukken. Steeds volgens Verhaeghe eisen geliefden van elkaar dat ze elkaars tekorten opvullen. Ze eisen van elkaar elke avond voor het slapen gaan hun glaasje melk, zeg maar. En dat wil uiteraard niet altijd vlotten. De vraag is alleen of de taal daar iets mee te maken heeft...

In werkelijkheid gedragen nog de vurigste geliefden zich weldra even onhandig als hun vermeende oerbeeld: de toegewijde moeders die menen dat ze hun kinderen van hun lijf moeten houden. In plaats van geliefden voor te houden dat het menselijk verlangen nu eenmaal onstilbaar is, zou het beter zijn die onhandigheden bij de naam te noemen. En wat zou dan nog de wederzijdse bevrediging van de geliefden in de weg staan? In plaats van elkaar een glas melk af te dwingen zouden de geliefden rustig en bevredigd in elkaars armen inslapen....

Er staat ons heus wat anders te doen dan tot het diepe inzicht te komen dat de taal ons nu eenmaal uit het paradijs heeft verdreven.....

© Stefan Beyst, 2001

 Postscriptum: Ik weet natuurlijk ook wel waar Verhaeghe zijn mosterd gehaald heeft. Maar de discipel heeft het voordeel dat hij zich helderder uitdrukt dan zijn meester, Lacan. Men zal het mij dan ook niet kwalijk nemen dat ik deze omweg maak....

 fndeel fbvolg    twitter
 
beeld van de week

zelfomslag