In de eerste verhandeling 'Het onmogelijke
koppel' uit zijn boek 'Liefde in tijden van
eenzaamheid' wil Verhaeghe ons duidelijk maken dat er een verschil is
tussen behoefte en verlangen.
Hij geeft het voorbeeld van het kind dat 's avonds wat te drinken vraagt
voor het gaat
slapen.'Indien er een perfecte overeenkomst zou zijn tussen de vraag om
te drinken en de behoefte, zou het volstaan het kind wat te drinken te
geven. Nu weet iedereen die kinderen heeft, dat dit nooit het geval is.
Het kind vraagt wat te drinken, maar drukt in zijn vraag een verlangen
uit dat onlesbaar is, een verlangen naar iets meer, naar iets anders,
want na het drinken moet hij plassen, en daarna heeft hij honger, enz.
Hij verlangt dat de moeder bij hem blijft, maar ook dat is niet
voldoende, ze moet er niet alleen zijn, ze moet er als het ware volledig
zijn, totaal voor hem en voor hem alleen, op een niet-realiseerbare
manier'.
Het verhaal is afdoende bekend. Maar de verklaring van Verhaeghe klopt
niet. Het is in onze contreien altijd de gewoonte geweest dat moeders
hun kinderen niet bij zich dragen en bij zich in bed nemen. Elke moeder
die - tegen deze Westerse traditie in - haar kind na de voeding bij zich
houdt, weet dat het dan niet naar melk begint te vragen, maar rustig
inslaapt. In onze veilige woningen kan de moeder (of de vader) overdag
overigens haar kind in een bed leggen en weggaan als het kind slaapt. Op
plaatsen waar ongedierte, ratten en slangen rondhangen, verdient het
aanbeveling het kind niet ergens neer te leggen, maar het bij zich te
dragen. Pas als de moeder de elementaire behoefte aan geborgenheid van
het kind niet wil bevredigen,
zoekt het kind naar uitvluchten om de moeder toch bij zich te houden:
eerst nog wat melk, dan nog wat plassen, en ga zo maar door..... Wat
Verhaeghe 'verlangen' noemt, is dus in feite alleen maar een verschoven
behoefte. Omdat de ouders niet ingaan op een elementaire behoefte van
het kind, moet het andere behoeften voorwenden om de oorspronkelijke
behoefte te bevredigen. Dat kan per definitie niet lukken: na het
drinken van de melk of de plas op het potje gaat de moeder toch weg. Een
eindeloze verschuiving wordt ingeluid. Maar dat 'niet op te vullen
tekort' bestaat slechts zolang we de verschuiving geen halt toeroepen.
Het verdwijnt als sneeuw voor de zon als je bij het kind gaat liggen tot
het inslaapt...
Maar zo heeft Verhaeghe het niet begrepen. Volgens hem is het kind op
zoek naar de eenheid met de moeder die onherroepelijk verloren ging met
de geboorte. De geboorte zelf kan echter niet de oorsprong zijn van het
verlangen, want alleen mensen hebben verlangens, en tot nader order
worden ook dieren geboren... Het verlangen kan dan ook alleen zijn
oorsprong vinden in iets wat de mens fundamenteel van het dier
onderscheidt: de taal! 'Het niet-talige dier maakt
deel uit van zijn werkelijkheid zonder enige kans op reflectie of
afstandsname zoals wij dat via de taal kennen'. 'Via de taal krijgt elke
mens een afzonderlijke identiteit met daaraan gekoppelde regels:
gij zijt moeder van, dochter van, vader van, zoon van... De
oorspronkelijke reële splitsing van bij de geboorte wordt daardoor
symbolisch geconsolideerd'.
Het is maar al te duidelijk dat het niet de taal is die de
bovenbeschreven verschuiving - het ontstaan van 'het verlangen' inluidt:
vanaf de eerste dag - maanden voordat taal een echte rol begint te
spelen in de wereld van het kind - beginnen sommige kinderen naar de
moederborst te 'verlangen' ook als ze pas gestild zijn. Het is duidelijk
waarom: ze willen ook na de borstvoeding bij de moeder blijven. Als de
moeder niet het verstand heeft om haar kind bij zich te dragen na de
borstvoeding (minstens tot het inslaapt), dan zal het kind de enige
methode gebruiken die bewezen heeft dat ze vruchten afwerpt: dorst
voorwenden! Dat is de enige taal die zijn moeder begrijpt! De oorsprong
van het verlangen is dus het niet bevredigen van een oorspronkelijke - bevredigbare - behoefte, niet de taal. En het
zal ook duidelijk zijn dat het kind niet hoeft wachten op de taal om te
weten dat er vaders en moeder zijn en dat die soms voorrang geven aan
elkaar boven de kinderen.
Het onderscheid tussen 'behoefte' en 'verlangen' is niet zomaar een
kwestie van terminologie of van concurrerende theorietjes. Als je van
mening bent dat je kind melk wil omdat het sedert de intrede van de taal
nu eenmaal in de wereld van het tekort en het verlangen is
binnengetreden, dan komt het er inderdaad op aan om de 'kunst van het
nee zeggen' aan te leren. En daardoor schep je alleen maar steeds nieuwe
onstilbare verlangens. Als je daarentegen van mening bent dat je kind
naast een behoefte aan melk ook nog een behoefte heeft aan de nabijheid
van het moederlichaam, kun je altijd 'ja' blijven zeggen.
Men mag overigens niet uit het oog verliezen dat het opgeven van de
'symbiose' met de moeder niet altijd als een verlies wordt ervaren: het
volstaat om de vreugde te zien waarmee het kind begint te kruipen of te
lopen om zich daarvan te vergewissen. Er zijn talloze krachten aan het
werk die de zelfstandigheid in de hand werken, niet in het minst de
seksuele behoefte. Het kind is niet voorbestemd om afhankelijk te zijn,
het is voorbestemd om zelfstandig te worden en zelf voor afhankelijken
te zorgen.
Het is dus helemaal niet zo dat ouders - bij uitstek de vader, die
geacht wordt een wig te drijven tussen moeder en kind - 'nee' moeten
leren zeggen, het 'verbod' moeten installeren. Aan een 'verlangen' kàn
je overigens alleen maar nee zeggen en je lokt er noodgedwongen nieuwe
verschuivingen mee uit: na de plas zit er een krokodil onder bed en moet
het lampje blijven branden, en ga zo maar door. Als je daarentegen de
rechtmatige behoeften van het kind bevredigt, leer je het kind de
belangrijkste les die een ouder zijn kind kan leren: dat mensen er zijn
om elkaars behoeften te bevredigen en niet om elkaar naar elkaars pijpen
te laten dansen (of elkaar de duivel aan te doen.......).
Het komt er dus op aan een onderscheid te maken tussen oorspronkelijke
behoeften, waartegen je onomwonden 'ja' zegt, en verschoven behoeften
waartegen je even onomwonden 'nee' zegt - door de verschuiving ongedaan
te maken. Wie dat onderscheid niet maakt en de mens promoveert tot 'het
verlangende dier' tout court, moet wel tot de conclusie komen dat de
relatie tussen moeder en kind is gedoemd om te mislukken Er
vermits de relatie tussen man en vrouw - steeds volgens Verhaeghe - niet
meer is dan een overdracht van de relatie tussen moeder en kind, is ook
die gedoemd om te mislukken. Steeds volgens Verhaeghe eisen geliefden
van elkaar dat ze elkaars tekorten opvullen. Ze eisen van elkaar elke
avond voor het slapen gaan hun glaasje melk, zeg maar. En dat wil
uiteraard niet altijd vlotten. De vraag is alleen of de taal daar iets
mee te maken heeft...
In werkelijkheid gedragen nog de vurigste geliefden zich weldra even
onhandig als hun vermeende oerbeeld: de toegewijde moeders die menen dat
ze hun kinderen van hun lijf moeten houden. In plaats van geliefden voor
te houden dat het menselijk verlangen nu eenmaal onstilbaar is, zou het
beter zijn die onhandigheden bij de naam te noemen. En wat zou dan nog
de wederzijdse bevrediging van de geliefden in de weg staan? In plaats
van elkaar een glas melk af te dwingen zouden de geliefden rustig en
bevredigd in elkaars armen inslapen....
Er staat ons heus wat anders te doen dan tot het diepe inzicht te komen
dat de taal ons nu eenmaal uit het paradijs heeft verdreven.....
© Stefan Beyst, 2001
Postscriptum: Ik weet natuurlijk ook wel waar Verhaeghe zijn mosterd
gehaald heeft. Maar de discipel heeft het voordeel dat hij zich
helderder uitdrukt dan zijn meester, Lacan. Men zal het mij dan ook
niet kwalijk nemen dat ik deze omweg maak....