GRIFFIN,
Victoria :
'The Mistress - Histories, Myths and Interpretation of 'the
other woman', 1999.
Griffins diepere inzicht over het wezen van de minnares luidt als
volgt: 'De minnares is het uiterlijk teken van een conflict in mezelf
tussen enerzijds het verlangen naar totale onafhankelijkheid en
anderzijds de drang om mij helemaal aan een man te geven en voor hem
te zorgen, met uitsluiting van alle persoonlijke ambities. Een
echtgenoot hebben betekent het eerste opgeven, celibatair blijven het
tweede'.
Om te beginnen formuleert Griffin het probleem al slecht. Met het
verlangen om
onafhankelijk te zijn, bedoelt Griffin blijkbaar het verlangen om zich
volledig over te geven aan een carrière. Maar dan ligt de
tegenstelling niet tussen onafhankelijkheid en overgave aan een man,
maar tussen afhankelijkheid van de liefde - volledige overgave aan een
man en kinderen - en afhankelijkheid van een carrière - volledige
overgave aan consumenten of het publiek (of de centen).
Zo gesteld is het probleem al half opgelost. Niets belet Griffin zich
volledig aan haar carrière over te geven en de energie die dan nog
overblijft af en toe te ventileren in een vrijblijvend avontuurtje met
een man die dezelfde keuze heeft gemaakt. Maar daar is het Griffin
blijkbaar niet om te doen. Naast het verlangen om op te gaan in een
carrière wordt ze ook nog gedreven door een ander motief: 'het
verlangen om met de echtgenote in competitie te gaan en - wat dacht
je? - de bovenhand te halen'. Griffin wil blijkbaar wraak nemen op de
vrouwen die hun onafhankelijkheid hebben opgegeven en daardoor met de
mannen gaan lopen die zij zich wel had gewenst. Door hun mannen te
verleiden, bewijst ze dat het ook zonder offer gaat....
Dat Griffin overigens de voorkeur geeft aan afhankelijkheid van
consumenten en het publiek boven een afhankelijkheid van een man hoeft
ons niet te verwonderen. Overgave aan een man leidt
noodzakelijkerwijze tot sleur:. 'Ik wil me nooit vervelen in zijn
gezelschap, ik wil hem nooit vanzelfsprekend ervaren, nooit in bed met
hem liggen en geen zin hebben om te vrijen - en al die dingen zouden
gebeuren als we onder één dak woonden'. Beter wat afstand houden dus
en de sleur aan de echtgenotes overlaten....Jammer genoeg voor Griffin
komt de mot niet alleen te zitten in relaties met echtgenotes, maar
ook in die met minnaressen: ze worden even vaak in de steek gelaten
als trouwe echtgenotes....Afstand houden is dus geen afdoend middel om
de passie laaiende te houden. Maar de minnares van een getrouwde man
heeft boven diens echtgenote een voordeel: ze kan zich altijd troosten
met de gedachte dat de teloorgang van de passie te wijten is aan de
machinaties van de bedrogen echtgenote, de angst om te worden ontdekt,
de lafheid van een man die niet over de brug wil komen enz. Kwestie
van de illusie in stand te houden....
Het enthousiasme van Griffin voor de rol van minnares kent geen
grenzen: ze adviseert alle bedrogen echtgenotes om zelf ook ontrouw te
worden. De utopie van Griffin legt meteen de onwaarheid ervan bloot.
Als allen én een vaste relatie hebben én minnaressen kunnen zijn, dan
hebben ze blijkbaar - naast hun carrière en hun kinderen - toch de
nodige tijd en energie om zich over te geven aan een passionele
relatie met een minnaar? En waar lag dan de onverenigbaarheid tussen
het verlangen naar carrière en het verlangen naar overgave aan de
liefde? En waarom al die passie niet meteen in één volledige relatie
met één man geïnvesteerd - naar keuze: de oude echtgenoot of de nieuwe
minnaar?
De utopie van Griffin is in werkelijkheid een pleidooi voor een
terugkeer naar het 'Ancien Régime' in alle opzichten. Haar boek staat
bol van verhalen van relaties van koningen met minnaressen. Deze maken
maar al te duidelijk hoezeer relaties van minnaressen van gehuwde
mannen achterhaald zijn in een tijdperk waarin echtscheiding
gemakkelijk is, ouderschap kan worden gepland of afgeblazen en vrouwen
nog weinig hinderpalen ondervinden op de weg naar economische
onafhankelijkheid.
Wie op zoek is naar intelligenter legitimaties voor zijn verlangen
naar ontrouw verwijzen we naar auteurs als Bataille of Lacan en andere
adepten van de transgressie. Wie daarentegen voer wil voor zijn
overtuiging dat het geloof in de onverenigbaarheid van liefde en vaste
relatie een overblijfsel is uit de prehistorie van de gedwongen
liefde, leze het hoofdstuk VI over Don Juan in mijn boek 'De Extasen van Eros'.
© Stefan Beyst, 2001.