INLEIDING
'When Milton could no longer write, he began to sing'.
Oscar Wilde, The critic as an artist.
In III, 1 moesten we erop wijzen dat er
vele soorten visuele mimetische media zijn, in III, 2 dat het begrip
'auditief mimetisch medium' veel ruimer is dan normaal wordt aangenomen, en grote,
maar niet alle domeinen omvat van wat muziek wordt genoemd; in III, 3,
4, 5, 6, dat het bestaan van monosensoriële mimetische media voor lagere
zintuigen niet evident is;
en in III, 7, dat er naast monosensoriële ook vele plurisensoriële
mimetische media zijn. In dit achtste hoofdstuk moeten we eraan herinneren dat niet alle
mimetische media onmiddellijk zijn. Dat er bij middellijke mimesis wel degelijk -
zoals we zullen zien veelal plurisensoriële - beelden worden
opgewekt zullen we uitvoerig illustreren in deel IV. Hier
moeten we ons alleen buigen over de classificatie van de middellijke nmimetische media
die deze voorstellingen opwekken.
Het erkennen van het bestaan van voorstellingopwekkende tekens - en
daarmee van het onderscheid tussen onmiddellijke en middellijk mimesis is
van cruciaal belang voor elke theorie over het beeld. Het begrip laat toe
onderscheid te maken tussen
twee soorten mimetische muziek (onmiddellijke
muzikale mimesis en voorstellingopwekkende muziek) en twee soorten mimetische
literatuur (lyrisch/dramatische en narratieve). Vooral maakt het
duidelijk hoe misleidend het is om het tweedimensionale, stilstaande
visuele beeld als paradigma voor het beeld uit te roepen en daarmee het
domein van de voorstellingen over het hoofd te zien, bij uitstek het
domein van het veranderlijke en plurisensorieële beeld. Het erkennen van het bestaan van
voorstellingopwekkende tekens effent ook het pad voor het erkennen van het
belang van mediumloze voorstellingen, dat op zijn beurt belangrijk is om
de continuïteit te zien tussen dromen,
fantaseren en hallucineren enerzijds, en het intersubjectief delen van
voorstellingen anderzijds.
Die erkenning is niet evident: het kost enige moeite om zich te
realiseren dat voorstellingopwekkende literatuur niet uit woorden
bestaat en voorstellingopwekkende muziek niet uit klanken, maar uit
voorstellingen - dat zowel voorstellingopwekkende literatuur als
voorstellingopwekkende muziek niet iets zijn om te beluisteren, maar om
zich voor te stellen. De neiging om beide soorten mimetische media te
vereenzelvigen met woorden en klanken - en in het geval van geschreven
voorstellingopwekkende tekens: visuele letters - is een voorbeeld te meer van de
neiging om via het meerduidige woord 'beeld' het verschil tussen
mimetisch medium en verschijning te verdonkeremanen en beide met elkaar
te vereenzelvigen.
Merken we op dat er een term bestaat voor het oproepen van
voorstellingen: met name 'diegesis' , Maar al sedert Plato -
die in de Kratylos directe rede omzet in indirecte - wordt die
term niet gebruikt als een modus van mimesis, maar als tegenstelling
ervan. De neiging om 'gewone' mimesis tegen te stellen aan 'diegesis'
overleeft bij Aristoteles. Anders dan Plato zag die in het onderscheid tussen drama en
verhaal wel twee versies van
mimesis, maar achtte toch de mimesis van drama hoger, vanwaar de
aloude hoger achting voor het drama.
De tegenstelling overleeft als de tegenstelling tussen 'showing' en
'telling' bij Henry James. De term 'diegesis' is dus tezeer belast om
hem te gebruiken als vakterm voor middellijke mimesis.
Andere termen, zoals de tegenstelling tussen lyriek, epiek, en dramatiek,
zijn, zoals we al aangaven in de inleiding tot dit deel, te hybride.
Daarom geven we er al in I, 2 de voorkeur aan om beide soorten mimesis
als onmiddellijke en middellijke te onderscheiden.
VOORSTELLINGOPWEKKENDE TEKENS
In hoofdstuk I, 2 introduceerden we de begrippen 'voorstellingopwekkend
medium' en 'uitvoeringopwekkend medium'. Voorstellingopwekkende tekens zijn
tekens die voorstellingen opwekken in de geest. Mimesis die gebruik
maakt van voorstellingopwekkende tekens noemen we middellijke mimesis.
Voorstellingopwekkende tekens moeten worden onderscheiden van uitvoeringopwekkende
tekens, tekens die aanzetten tot uitvoering -
geschreven letters die aanzetten tot het uitspreken van woorden,
of geschreven muzieknoten die aanzetten tot het spelen van muziek. Omdat
dat uitspreken bij lezen meestal slechts als voorstelling gebeurt, ligt
de verwarring met voorstellingopwekkende tekens voor de hand. In wat volgt nemen we aan dat
het uitspreken luidop gebeurt, en dus leidt tot de productie van
hoorbare tekens, of, als het gaat om het uitvoeren van dialogen, om
onmiddellijke mimesis.
TECHNISCHE CLASSIFICATIE UITSLUITEND TOEPASSELIJK
OP VOORSTELLINGOPWEKKENDE TEKENS
Vooraleer de diverse
variabelen van de classificatie van de
voorstellingopwekkende tekens te bespreken, is het aangebracht ook hier
eerst de technische indeling te bespreken.
Er zijn verbale en niet-verbale voorstellingopwekkende tekens. We
bespreken eerst de verbale, dan de niet-verbale.
TECHNISCHE CLASSIFICATIE (1):
WOORDEN ALS VOORSTELLINGOPWEKKENDE TEKENS
The great poet is always a seeer, seeing less with the eyes of his body
than he does with the eyes of his soul, but that he is a true singer
also, building his song out of music'.
Oscar Wilde, The
critic as an artist.
In III, 2 zagen we dat woorden tot beeld (nabootsing) kunnen worden doordat het spreken ervan wordt
nagebootst, zodat ze tot auditieve verschijning van een spreker worden.
Maar
woorden kunnen ook worden gebruikt om mimetische media (verschijningen,
voorstellingen) op te wekken. In plaats van een (toneel)speler die een personage nabootst,
zoals bij verbale auditieve mimesis, krijgen we dan een verteller die een verhaal vertelt. De taal fungeert dan als
voorstellingopwekkend medium, een medium dat ons ertoe aanzet om
voorstellingen van verschijningen op te
roepen. Dat gebeurt impliciet bij het vertellen
van een verhaal, maar kan ook expliciet als bevel worden geformuleerd,
zoals in
Roel Heremans.
Blijkt dat er twee soorten literaire mimesis zijn: onmiddellijke
literaire (verbale) mimesis en middellijke verbale mimesis. Aan
elk soort mimesis beantwoordt een ander soort spreker: de (toneel)speler
voor onmiddellijk beeld, en de verteller voor middellijk beeld. Om beide
soorten mimetische literatuur van elkaar te onderscheiden, kunnen we
spreken van de lyrisch/dramatische versus de narratieve modus. Zowel
lyrisch-dramatisch als narratief gebruik van het woord behoren tot het
domein van de mimetische literatuur. Het domein van de literatuur als
zodanig omvat daarnaast ook nog het discursief gebruik van de taal
in retorische en informatieve of wetenschappelijke teksten (VIII, 4 en 5) .
woorden (literatuur) | ||||
discursief | mimetische literatuur | |||
onmiddellijk lyrisch/dramatisch |
voorstellingopwekkend narratief |
|||
Verbale voorstellingopwekkende tekens zijn auditief (zoals in het citaat
van Oscar Wilde hierboven). Zij kunnen op hun beurt
worden opgewekt door geschreven of gedrukte letters: visuele
uitvoeringopwekkende tekens (wat in dat citaat over het hoofd wordt
gezien).
De uitvoeringopwekkende tekens kunnen dienen als houvast voor de
verteller, die ook de lezer zelf kan zijn als hij de woorden in zichzelf
voor zichzelf uitspreekt. Dat de voorstellingopwekkende tekens auditief
of visueel zijn, betekent nog niet dat middellijke
verbale mimesis tot auditieve of visuele mimesis wordt: voorstellingen kunnen,
zoals we in volgend hoofdstuk zullen zien, tot zeer diverse (combinaties
van) zintuiglijk domeinen behoren (en niet uitsluitend tot het domein
van het visuele, zoals datzelfe citaat suggereert).
De woorden waarmee de beelden worden opgeroepen kunnen grotendeels
'transparant' zijn - geruisloos over het hoofd worden gezien ten
voordele van de beelden die ze oproepen. Maar vaak gebruikt de
kunstenaar ze om er 'parasitaire tekens' op te laten woekeren: tekens
die de bestaande betekenaars gebruiken om te refereren naar nieuwe
betekenissen
(versregels, alinea's, rijmen enz. of afwijkingen daarvan, letters in
vetjes of italisch, symmetrie in Mouse van Cummings). Deze parasitaire
tekens kunnen bijdragen tot de constructie van de uiteindelijke voorstelling,
en zijn dan bijkomende voorstellingopwekkende tekens. Een bijzonder
soort parasitaire tekens zijn de bewegingopwekkende tekens (alliteratie en
assonantie, geaccentueerde versvoeten).
Door opladen met bewegingopwekkende tekens krijgen we
genres als het puur verhalend recitatief (misteksten, of rapteksten als ze
puur verhalend zijn). Vooruitgrijpend op VIII, 4, vermelden we dat de
auditieve voorstellingopwekkende tekens en de uitvoeringopwekkende visuele
tekens ook geheel of gedeeltelijk tot respectievelijk auditieve en visuele
beelden kunnen worden omgevormd - waarom het belangrijk is om op deze
dubbele zintuiglijke dimensie te wijzen. Dat de woorden zodoende worden opgeladen als bewegingopwekkende tekens
of bijkomende
voorstellingopwekkende tekens, verandert niets aan het feit dat het in
narratieve literatuur niet om de woorden gaat, maar om wat ze opwekken.
TECHNISCHE CLASSIFICATIE (2):
VOORSTELLINGOPWEKKENDE NIET-VERBALE TEKENS
Net zoals woorden, kunnen ook visuele configuraties allerhande, evenals geluiden of combinaties van tonen (militaire
signalen, ringtones, leitmotive) voorstellingen oproepen. Daar geldt
hetzelfde voor als voor verbale tekens.
Wel moeten we er met nadruk op wijzen dat ook visuele en auditieve beelden
kunnen fungeren als voorstellingopwekkende tekens. Maar we hebben dan te
maken met een bijzonder soort combinatie van onmiddellijk en middellijk
beeld, waar we afzonderlijk op terugkomen in volgend hoofdstuk.
Ook hier geldt dat het zintuiglijk domein waar de voorstellingopwekkende
tekens toe behoren niet mag worden verward met het zintuiglijk domein van de
opgeroepen voorstelling. Als we bij het visuele icoon van een claxon ons het
bijbehorende geluid voorstellen, hebben we niet te maken met visuele, maar
met auditieve mimesis. Dat de voorstellingopwekkende tekens auditief zijn,
net zoals de woorden bij voorstellingopwekkende literatuur, maakt de
voorstelling nog niet auditief.
TECHNISCHE CLASSIFICATIE (3):
VOORSTELLINGOPWEKKENDE OBJECTEN
Certes, ce qui palpite ainsi au fond de moi, ce doit être l'image, le
souvenir visuel, qui, lié à cette saveur, tente de la suivre jusqu'à moi.
Marcel Proust. Du côté de chez Swann,
naar aanleiding van drinken van thee.
Vele objecten roepen voorstellingen op:
- ofwel via de instrumenteel-organische modus doordat ze
instrumenten zijn die de voorstelling oproepen van wat ermee wordt
gedaan. Dat geldt voor het foltertuig dat de voorstelling oproept van de
gruwelen die ermee werden verricht (bv. gasovens). Dat geldt voor vele consumptiegoederen
die
de voorstellingen oproepen van wat men ermee kan doen (rijden in een sportwagen).
Dat geldt voor de (al dan niet intacte) resten (ruïnes) van een omgeving die
werd bewoond door een al dan niet gestorven beroemdheid, of waar zich
belangrijke gebeurtenissen in afspeelden: (metonymie van 'decor' naar
handeling'), zoals de ruïnes van het Parthenon, het Colosseum, Pompeï, het
slagveld van Waterloo, de
Boyau de la mort in Diksmuide,
stukken van de Berlijnse muur of van de Twin Towers; of de woonkamer van
Liszt of Wagner en het door Sovjetburgers bewoonde toilet dat Ilya Kabakov
dupliceerde op de Dokumenta te Kassel. Dat
geldt voor voorwerpen die hebben behoord tot overleden personen:
relieken, maar inzake levende personen ook: 'fetisjen'. Dat geldt voor
het al dan niet geurende kledingstuk dat kan
functioneren als voorstellingopwekkend medium voor lichaam
- exemplarisch in de madeleine van Proust (of de fetisjistisch
geur van ondergoed). Dat geldt, ten slotte, voor de graven en kerkhoven omdat daar de lijken werden achtergelaten
en waar, betekenisvol genoeg, 'geesten' rondwaren.
- ofwel via de causaal-finale modus doordat ze
sporen zijn van een handeling die eraan voorafging, ongeveer zoals de
bloedsporen de voorstelling van de bijbehorende moord oproepen (of de
bloedsporen op de 'doeken' van Hermann Nitsch die
de voorstelling oproepen van de rituele slachting die eraan voorafging). Zo kan men een moord suggereren door
werkelijke sporen tentoon te stellen: een dolk met een bloedplas
volstaan. (Meer voorbeelden)
TECHNISCHE CLASSIFICATIE (4a):
VOORSTELLINGOPWEKKENDE BEELDEN
Niet alleen echte objecten, maar ook beelden ervan kunnen voorstellingen opwekken. Anders dan bij verbale tekens, blijft het
voorstellingopwekkend teken hier de aandacht trekken, zodat we dit soort
tekens zelden onder onvermengde vorm aantreffen: meestal hebben we te
maken met een menging van waargenomen en voorgestelde verschijningen, ofwel in een enkelvoudige of
meervoudige verschijning (waarop we terugkomen III, 7 en 8)
We wezen er al op dat visuele beelden die verschijningen bevatten die
verwijzen naar verschijningen buiten het beeld, deze verschijningen vaak
oproepen: denk aan de Mozes van
Michelangelo die de dans rond het gouden kalf aanschouwt, of aan de moord op Marat van David, aan de Jezus aan het
kruis die opkijkt naar God, aan het portret dat de toeschouwer aankijkt (zie I ,6). Bij visuele
mimetische media zijn het in de regel andere visuele voorstellingen.
Ook duplicaten van geuren, aangebracht op andere dragers, suggereren
zoals gezien de aanwezigheid van bloemen, een lavendelveld, of een
grootmoeder. Maar
vaker roepen ze een voorstelling op (bloemen of de afwezige geliefde),
zoals bij geur van ondergoed of haarlok.
TECHNISCHE CLASSIFICATIE (4b):
VOORSTELLINGOPWEKKENDE MUZIEK
Ook een auditief beeld kan
werken als voorstellingopwekkend teken voor de visuele verschijning van
het bijbehorende origineel: zoals wanneer vogelzang de visuele voorstelling
van vogels oproept. Een voorbeeld daarvan zijn vele klanken in het 'Autoritratto nella notte'
van Salvatore Sciarrino, de vogelzang die de voorstelling van de vogel
oproept, of de plons die de visuele voorstelling oproept van een steen
die in het water valt. Daarbij ontstaat dan een plurisensoriële
voorstelling waarbij onmiddellijke en middellijke mimesis zijn vermengd
(zie IV, 1 en volgend hoofdstuk).
Onder de auditieve beelden die voorstellingen oproepen moet onze
bijzondere aandacht uitgaan naar voorstellingopwekkende muziek. In II, 2 maakten we kennis met het domein van de niet-nabootsende muziek - de
gewone spraak- en arbeids- of dansmuziek. In II, 3 zagen we hoe het
bestaan van die muziek aanleiding is tot het nabootsen van imaginaire
sonore wezens die hun ontstaan uitsluitend hebben te danken aan het feit
dat zoiets als mimesis bestaat. Hier moeten we wijzen op nog een andere
sprong van gewone spraak-, arbeids- en dansmuziek naar mimesis, zij het ditmaal
naar mimesis van een heel
andere soort: het oproepen van voorstellingen. Onderzoeken we hoe deze
sprong mogelijk wordt.
Door de invoering van muziekinstrumenten wordt de productie van bewegingopwekkende tekens exherent aan de
op te wekken bewegingen. Een belangrijk gevolg daarvan is dat ze niet
langer beperkt blijven tot
bewegingen die geluid maken, zoals spreken of arbeidsbewegingen: ook
onhoorbare bewegingen kunnen nu worden gedicteerd. Dat heeft twee
belangrijke gevolgen voor de status van de muziek.
Een eerste gevolg is dat de muziek nu kan worden uitgevoerd zonder dat
erop wordt gedanst. Wie zulke muziek hoort, kan zich de visuele
voorstelling van bijbehorende
dansers visueel voor de geest toveren en/of de (kinesthetische)
interoceptieve voorstelling van zijn
eigen dansbewegingen.
Anders dan voorstellingopwekkende woorden, die als
een ladder zijn die men weggooit als men ze heeft beklommen, gaat de
voorstellingopwekkende muziek zelf deel uitmaken van de verschijning van de
dansers in de voorstelling, niet alleen omdat de muzikanten worden verplaatst naar de
voorstelling waar de imaginaire dansers dansen, maar ook omdat ook door
een orkest gespeelde dansmuziek wordt ervaren als de auditieve
verschijning van de dansers - de uitdrukking van hun wens om anderen uit
te nodigen om mee te dansen (Zie II, 2). Het geheel wordt daardoor
eigenlijk tot een combinatie van auditieve onmiddellijke mimesis en
auditieve middellijke mimesis (die visuele en interoceptieve
voorstellingen oproept), - de standaardvorm van het muzikale beeld, waar we op terug zullen moeten komen in
volgend hoofdstuk.
Een tweede gevolg is dat de creativiteit inzake het bedenken van bewegingen van
het lichaam wordt ontketend: zowel dansbewegingen als manieren van spelen (speelmuziek). Maar anderzijds ontstaat ook de
mogelijkheid om bewegingen op te wekken die niet langer door het
menselijk lichaam zijn uit te voeren: bewegingen van niet-menselijke
wezens zoals
dieren, locomotieven, golven enzovoort, of bewegingen van imaginaire wezens
als zodanig.
Er zijn twee mogelijke reacties op een dergelijke vlucht van het design van bewegingopwekkende tekens. Ofwel blijft de muziek functioneren als
dansmuziek - als muziek die de beweging opwekt van menselijke lichamen
die imaginaire wezens nabootsen. We krijgen dan de vele voorbeelden van mimetische dansen
- vormen van visuele beelden die ons hier niet bezig moeten houden
omdat het geen auditieve, maar visuele beelden zijn. Wijzen we er alleen op dat er een heel
spectrum bestaat van dergelijke nabootsende dansen - van het beeld
van arbeidshandelingen (bv. jacht en oorlog), over beelden van dieren, tot die van
draken, monsters en geesten. Het beeld beperkt zich vaak tot partiële invulling van de beweging
- denk aan de beweging van de armen alsof het vleugels van een vogel
waren, zodat er voor de toeschouwer geen visuele gelijkenis ontstaat. We
kunnen vergelijken met het fantasiespel van kinderen: daar identificeert het kind zich in de
voorstelling met een personage en voert daarbij sommige van de
bewegingen van dat personage uit als zichtbaar gebeuren in de werkelijke wereld (zie
VII, 6). Maar terwijl het kinderspel wordt beheerst
door de tendens om de subjectieve voorstelling in waarneembare
werkelijkheid om te zetten, wordt hier in de limiet juist elke poging
opgegeven om de beweging concreet uit te voeren, zodat er
alleen maar een interoceptief waargenomen wilsimpuls blijft bestaan (zoals wanneer men even de
dansvloer verlaat om te drinken of te rusten, maar niettemin met de
dansmuziek verbonden blijft).
Maar er bestaat ook een andere mogelijkheid: de luisteraar kan zijn neiging
om nabootsend te dansen - of breder: om mee te bewegen - helemaal opgeven,
zodat we dansmuziek te horen krijgen waarop niet wordt gedanst. We weten
inmiddels hoe die muziek gaat
functioneren als voorstellingopwekkend teken voor de visuele
voorstelling van de bijbehorende dans of expressieve bewegingen en de interoceptieve voorstelling
van de bijbehorende bewegingsimpulsen.
In plaats van met
de armen de beweging van de zuigers van een locomotief te maken, kan men
zich een
locomotief voorstellen en die visuele en/of interoceptieve voorstelling in zijn plaats de opgewekte
bewegingen laten uitvoeren. Ook hier worden de bewegingopwekkende tekens tot
voorstellingopwekkende tekens - dansmuziek wordt
voorstellingopwekkende muziek, tot muziek die
voorstellingopwekkend teken is voor de visuele voorstelling van
bewegende wezens allerhande - voltooide mimesis - en voor de voorstelling van onze eigen
impulsen om de beweging van die wezens uit te voeren. Ook hier gaat de
muziek zelf deel uitmaken van het beeld als uitdrukking van de
opgeroepen voorstelling. Dat
houdt een overgang in van onmiddellijke mimesis naar
middellijke mimesis. Vermits bewegingen die geluid maken bij
uitstek in aanmerking komen voor onmiddellijke auditieve mimesis, legt
voorstellingopwekkende muziek zich bij voorkeur toe op
bewegingen die nauwelijks of niet hoorbaar zijn (het vliegen van
vogels), of op het oproepen van stilstand (de eindeloze steppen of een
indrukwekkende burcht). Anders dan bij verbale
voorstellingopwekkende tekens, die geen aanwijzingen inhouden over de
aard en het tempo van van de beweging, schrijven muzikale
voorstellingopwekkende tekens de aard en het tempo van de
beweging voor in 'real time'. Dat levert volgend schema op - de
tegenhanger qua muziek van het schema voor literatuur hierboven:
muziek | ||||
spraak- en dansmuziek | mimetische muziek (muzikale beelden) | |||
onmiddellijk | voorstellingopwekkend | |||
Net zoals bij voorstellingopwekkende literatuur de neiging bestaat om te
denken dat we hebben te maken met (gesproken of gedrukte) 'woorden' in
plaats van met voorstellingen, bestaat hier de neiging om te vergeten
dat we hebben te maken met voorstellingen voor diverse zintuigen, en
niet met auditieve mimesis; de muziek wordt, net zoals bij dansen,
slechts als teken gehoord. Deze tekens zijn, net zoals
spraak- en arbeids- of dansmuziek, in de regel slechts analoog: de
bewegingopwekkende muziek gelijkt niet op de auditieve verschijning van
de imaginaire objecten of wezens - ze is er geen beeld van, maar
fungeert als teken ervoor. We
stellen ons de suikerfee van Tsjaikovsky niet voor als een fee wier
bewegingen geluiden maken zoals die van een celesta, maar als een frêle,
breekbaar wezen. In IV, 2 geven we een uitvoerig overzicht van het soort
wezens dat kan worden
opgeroepen door voorstellingopwekkende muziek.
Maar tegelijk is dat auditieve teken een auditief beeld van de auditieve
verschijning van de opgeroepen wezens. Dat werkt alleen maar de neiging in
de hand om over het hoofd te zien dat voorstellingopwekkende muziek
niet-auditieve voorstellingen oproept.
Blijkt dus dat er, net zoals er twee soorten literaire mimesis zijn, ook twee soorten muzikale mimesis zijn: onmiddellijke
muzikale mimesis en middellijke muzikale mimesis. Alleen onmiddellijke
muzikale mimesis is auditieve mimesis. Middellijke muzikale mimesis auditieve mimesis
gemengd met plurisensoriële voorstelingen: dat de voorstellingopwekkende
tekens auditief zijn, net zoals de woorden bij voorstellingopwekkende
literatuur, maakt de voorstelling nog niet auditief. Net zo min als
genoteerde verhalen wordt voorstellingopwekkende muziek wordt tot visueel
beeld als ze wordt genoteerd op een partituur: ook literatuur wordt geen
visueel beeld als ze wordt neergeschreven als tekst.
Volgende tabel geeft een overzicht van de diverse relaties tussen
auditieve mimesis enerzijds en de beide soorten literatuur en muziek
anderzijds: (blauw is 'muziek' en rood is 'literatuur', en de grijze
kaders geven het domein van mimesis weer, van het beeld.
alle geluiden (inclusief spreken en muziek) | verbale taal | muzikale verschijning |
niet gedupliceerd door spreken of muziek = onmiddellijke gewone auditieve mimesis |
gedupliceerd door stem verbale auditieve mimesis = onmiddellijke verbale mimesis |
gedupliceerd door muziekinstrumenten muzikale auditieve mimesis = onmiddellijke muzikale mimesis |
gebruikt om
voorstellingen op te wekken = middellijke gewone mimesis |
gebruikt om
voorstellingen op te wekken = middellijke verbale mimesis |
gebruikt om
voorstellingen op te wekken = menging van onmiddellijke en middellijke muzikale mimesis |
gebruikt om te
refereren = discours |
gebruikt om op te
spreken of te dansen = spraak- en dansmuziek |
|
Uit deze tabel blijft duidelijk dat auditieve mimesis en muzikale mimesis twee domeinen
zijn die elkaar slechts overlappen.
Naast bewegingopwekkende muziek die voorstellingopwekkende muziek wordt
is er ook onmiddellijke muzikale mimesis die voorstellingopwekkend werkt. We komen
daar verder op terug.
INTERMEZZO: POLYINTERPRETABLITEIT
(3)
Al in II, 4 wezen we er op dat we alle
spraak- en arbeids- of dansmuziek ook absoluut kunnen lezen én dat we
omgekeerd vele absolute muziek ook kunnen lezen als spraak- of
dansmuziek. In III, 2 moesten we daaraan toevoegen dat de mogelijkheden
voor dubbele lectuur alleen maar toenemen als we ook nog rekening houden
met de volledige waaier van mimetische muziek, die we in dit hoofdstuk
nog moesten uitbreiden met de voorstellingopwekkende muziek.
Zowel niet-nabootsende als (onmiddellijk) nabootsende muziek kunnen immers ook
worden gelezen als voorstellingopwekkende
(en dus middellijke) muziek. Elke dansmuziek -
zeker als ze zonder dansers wordt uitgevoerd, of naarmate ze minder uitvoerbaar is door menselijke lichamen -
evenals
als elke absolute
muziek - niet alleen als ze doet denken aan
bewegingen van imaginaire mensen, maar bij uitstek als ze doet denken aan bewegingen van niet-menselijke
wezens - kan aanleiding zijn tot het zich voorstellen van bewegingen
van bestaande of imaginaire wezens - denk aan het
Finale
presto van de 2e pianosonate van Chopin waar Anton Rubinstein 'Winds
of night sweeping over churchyard graves.' in hoorde, Tausig 'the ghost
of the departed wandering about" en Cortot' the freezing whirlwind
descending on tombs.' Wellicht belangrijker nog is dat, omgekeerd, vele
voorstellingopwekkende muziek zoals gezien weer tot
bewegingopwekkende muziek kan worden als de luisteraar zich met het
voorgestelde identificeert en een deel van de bewegingen met zijn
lichaam tracht uit te voeren (Sint Franciscus op de golven van Liszt, Different trains
van Steve Reich, of de bewegingen van magma in 'Vulcano' van Yann Robin
te lezen als bewegingen van sonore wezens ), als we ze al niet van meet af aan lezen als absolute muziek - zoals het geval is met de meeste
'programmamuziek' (inclusief de minder gesofisticeerde vormen ervan zoals de
typewritersong van Leroy). Vooral bij absolute lectuur van
voorstellingopwekkende tekens blijkt er er vaak een aanzienlijk verschil
te zijn tussen de originelen die worden opgeroepen door de
voorstellingopwekkende tekens, en de originelen die verschijnen bij
lectuur als absolute muziek. Dat komt alleen al omdat vele
bewegingopwekkende tekens analoog zijn, met als gevolg dat we bv. de op
en neer gaande beweging in 'L'Aquarium' van Saint-Saens niet langer lezen als het
visuele horizontale heen-en-weer bewegen van de staartvinnen van het
vissenlichaam, maar als een op en neer gaan in de muzikale ruimte (zodat
we de vissen eerder als op en neer gaand zouden moeten laten zwemmen.
Maar ook los daarvan zijn er vaak aanzienlijke
verschillen, gewoonweg omdat de bewegingen die worden opgeroepen horen
bij wezens die visuele lichamen hebben in de driedimensionale ruimte, terwijl
de bewegingen van klanken in de muzikale ruimte bewegingen zijn van sonore wezens in de muzikale ruimte. De tonen die in
'Die Krähe' van Schubert de voorstelling oproepen van het wieken van een
kraai, maken
als sonore zielen heel andere bewegingen. De aangehouden tonen die in
'De steppen van Midden-Azië' de
voorstelling van de eindeloze steppen moeten oproepen, belichamen in de
muzikale ruimte alleen een onbeweeglijke eindeloze ruimte die, in krasse
tegenstelling tot de aardse steppen, waar de nadruk op de bodem ligt,
bodemloos is. De
tonen die in 'Fontane di Roma' van
Liszt de voorstelling van fonteinen moeten oproepen, geven in de
muzikale ruimte eerder wezens weer die zich vol sprankelende levensenergie
met brede gebaren bewegen in de muzikale ruimte. En
de tonen die in 'Et hi tres' uit de Mariavespers van Monteverdi de voorstelling van fladderende engelen
en de Heilige Drievuldigheid moeten oproepen, maken in de muzikale ruimte gelijkaardige bewegingen,
al zijn dat dan geen bewegingen meer van engelen of goden. Als absolute muziek is de suikerfee
uit de Notenkrakersuite van Tsjaikovski geen suikerfee
meer die heel breekbaar is, maar een stroom van tintelende klanken. Als
absolute muziek blijft er van Leroy's 'Typewriter song' gewoon een leuk
muziekje over dat vrolijk vlinderende wezens in de muzikale ruimte
nabootst.
Uiteraard is niet alle muziek zomaar op alle manieren te lezen. Lectuur van voorstellingopwekkende muziek als absolute muziek is alleen
mogelijk als die muziek als absolute muziek interessant is. Vaak zijn de tekens
muzikaal gezien weinig interessant
(zie 'Different trains' van Steve Reich), zodat er geen neiging bestaat
om ze te lezen als absolute muziek. Dat is er overigens de reden voor
waarom meer verfijnde programmamuziek ook een groot aandeel van nabootsende
(vocale of instrumentale) spraakmuziek bevat, om nog maar te zwijgen van
het aandeel absolute muziek (zie verder: mengvormen)
middellijke mimesis | |||
verbaal en niet-verbaal | objecten | visuele beelden | auditieve beelden |
Zoals we in volgend hoofdstuk zullen zien, kunnen deze voorstellingen
behoren tot diverse zintuiglijke domeinen. Maar die vallen niet samen
met de zintuiglijke domeinen waar de voorstellingopwekkende tekens
toe behoren. De belangrijkste voorstellingopwekkende tekens zijn auditief:
muzikale voorstellingopwekkende tekens, maar vooral de verbale
voorstellingopwekkende tekens (al worden die opgewekt door visuele
uitvoeringopwekkende tekens).
Zoals uit het bovenstaande blijkt, kunnen voorstellingopwekkende tekens
ofwel veranderlijk zijn ofwel onveranderlijk. Zowel muzikale als verbale
voorstellingopwekkende tekens zijn veranderlijk. Bij beide zijn de tekst
en de partituur als uitvoeringopwekkende tekens wel onveranderlijk, maar
ze worden lineair gelezen omgezet in een (luidop of
in stilte uitgesproken en dan nagebootste) woordenstroom of stroom van
muziek.
In IV, 3 zullen we zien dat er verschillen zijn tussen het verloop van de
voorstellingopwekkende tekens en dat van de opgeroepen voorstellingen.
COMBINATIE VAN DIVERSE VOORSTELLINGOPWEKKENDE MEDIA
BIJ HET OPWEKKEN VAN EEN ENKELVOUDIGE VERSCHIJNING
Ook hier zijn mengingen van diverse soorten voorstellingopwekkende
tekens bij het opwekken van een enkelvoudige voorstelling mogelijk.
Voor de hand ligt de menging uitgelokt door gemeenschappelijke
eigenschappen
van de voorstellingopwekkende media. Zowel muzikale als verbale
voorstellingopwekkende tekens hebben gemeen dat ze auditief zijn en
veranderlijk, zodat ze gemakkelijk met elkaar zijn te combineren. Dat is
al merkbaar in beelden zoals 'Different Trains' van Steve Reich, waar
zowel de
woorden als de bewegingopwekkende tekens de voorstelling van treinen oproepen
(samen met de stoomfluit). In 'Melopee' kan het ritme van de woorden worden
gelezen als (analoog, parasitair) voorstellingopwekkend teken voor het
schuiven van de kano dat door de
woorden wordt opgeroepen. De affiniteit wordt nog versterkt als de
voorstellingopwekkende tekst
ook nog wordt gezongen (zoals bij gezongen narratieve tekst:
recitatief of verhalend lied).
Een goed voorbeeld
daarvan is de eerste strofe
van Krähe van Schubert: een combinatie van voorstellingopwekkende muziek en
voorstellingopwekkende tekst. (Op de tweede en derde strofe komen we terug in III, 7. De tweede en derde
strofe van Die Krähe kunnen dienen als voorbeeld voor combinatie van lyrische
verbale mimesis van een zingende spreker én ook nog van de voorstellingopwekkende muziek die beweging van kraai en
van het stappen oproept, zie III, 7. De drie strofen samen vormen één
complexe enkelvoudige verschijning).
Een bijzonder geval van combinatie is wanneer door de opgeroepen voorstelling
gemotiveerde tekens (nabootsen van de vorm van borsten door
overeenkomstige beweging van
de handen) in combinatie
met een lichaam dat functioneert als voorstellingopwekkend teken, de
voorstelling van een vrouw moeten opwekken, zoals in sommige vormen van
pantomime en bij de 'impersonateur'
van Sartre. Het echte lichaam
dient hier alleen als voorstellingopwekkend teken: de bewegingen die de
acteur uitvoert moeten de voorstelling ervan bij het passende personage
opwekken. Ook gebaren van narratieve zangers kunnen op die manier worden
gebruikt (beeldtekens).
Zoals we hebben gezien kan bewegingopwekkende muziek tot
voorstellingopwekkende muziek worden als de bewegingen niet meer door
het menselijk lichaam kunnen worden uitgevoerd. Toch blijft de impuls
bestaan om dat te doen (bv. bij 'Different Trains'). In het ideale geval
worden de voorstellingen 'kortgesloten' (overbodig) doordat ze worden
uitgevoerd, zodat we de combinatie krijgen van gewone bewegingopwekkende
tekens en mimetische dans die we zullen bespreken in VII, 2. Maar meestal
is de visuele nabootsing door de dansers ontoereikend of slechts partieel,
zodat de voorstellingen hun autonomie behouden naast de opvoering door
de dansers. Al is
balletmuziek gemaakt op maat van het menselijk
lichaam met zijn diverse expressieve bewegingssystemen, de balletdansers
zijn vaak niet in staat om de bewegingopwekkende tekens adequaat uit te
voeren: ze hebben een lichaam dat aan de zwaartekracht is onderworpen en
kunnen zich alleen maar in de twee dimensies van het horizontale vlak bewegen, terwijl de muzikale ruimte zich in de verticale dimensie
ontplooit. We zien balletdansers dan ook steeds maar verwoede pogingen
ondernemen om zich boven de grond te verheffen alleen maar om
uiteindelijk weer op de grond terecht te komen. Al hebben ze, anders dan
muzikanten, de handen vrij, ze moeten zich evenzeer beperken tot een
gedeeltelijke uitvoering van de door de muziek gedicteerde beweging.
Naar mijn gevoel is dat het geval bij vele vormen van klassiek ballet,
zoals het Zwanenmeer (zodat de bewegende lichamen van de dansers
eerder als een soort voorstellingopwekkende tekens gaan werken)
HISTORISCH
Woorden worden al sinds de oertijden gebruikt om (al dan niet gezongen)
verhalen te vertellen. Geschreven woord pas sedert pictogrammen en
alfabetische schrift.
Onder de niet-verbale voorstellingopwekkende tekens
zijn de oudste intentionele wellicht de graven. Niet-intentionele zijn. ruïnes (van verlaten
grotten, platgebrande dorpen, van tempels en steden). Pas
vanaf 19e eeuw worden ook doelbewust herdenkingsplaatsen aangelegd
(Waterloo). Reële objecten als voorstellingopwekkende tekens worden belangrijker naarmate
mensen meer sporen achterlaten en daar ook meer oog voor krijgen.
We wezen reeds op het lineaire karakter van verbale bewegingopwekkende
tekens, en op het onvermogen om meerdere verschijningen tegelijk
weer te geven, evenals op het onvermogen om de duur van de lectuur van
de voorstellingopwekkende tekens te synchroniseren met die van de
opgeroepen voorstellingen. Deze tekortkomingen zijn structureel, en
kunnen dus niet historisch worden opgeheven (tenzij door voorstellingen
via elektroden op te wekken?).