het beeld: mimesis herbekeken
deel III: de classificatie van de mimetische media

hoofdstuk 4: tactiele onmiddellijke mimesis



INLEIDING

Anders dan de hele wereld van de geurproductie, die wel degelijk als een afzonderlijke tak van de menselijke productie wordt ervaren - denk slechts aan de parfumindustrie - wordt de wereld van de tastzin, die zowel qua design als qua beeld niettemin enige ontwikkeling kent, nauwelijks als domein sui generis erkend: niemand spreekt over 'tactiele design' versus 'tastkunst'. De reden is dat geur zoals gezien een eerder autonoom domein van de waarneming is, terwijl tastzin zo verweven is met het zien, dat het een hele kunst is om het als zintuiglijk domein sui generis te isoleren. Die verwevenheid weerspiegelt zich niet in het minst in het feit dat de meeste tactiele mimetische media - wellicht met uitzondering van de fopspeen en het knuffeldeken, ook visueel worden ingevuld en zodoende niet zozeer als tacilovisueel beeld, maar als visueel beeld - als 'beeldhouwwerk' - worden ervaren.


HET TACIELE BEELD (1)

Opdat we van een (onmiddellijk) tactieel beeld kunnen spreken, moet er sprake zijn van een tactiele indruk die niet uitgaat van het origineel, maar van een of andere mediumdrager.

De meest bekende voorbeelden van tactiele mimetische media zijn, afgezien van het knuffeldeken en de knuffelbeer, de fopspeen, de dildo, om nog maar te zwijgen van de kunstvagina en de sekspop.

leeuw

Merken we op dat een tactiel beeld altijd op schaal moet zijn, precies omdat de tactiele wereld niet perspectivisch is. Wel kan ik een driedimensionaal visueel miniatuurbeeld maken van een Eiffeltoren, maar in geen geval levert dat een tactiel beeld ervan op. Knuffeldieren die kleiner zijn dan de echte dieren, worden als miniatuurdieren ervaren: vandaar de neiging om vele knuffeldieren op werkelijke schaal te maken..

De vraag is of er ook een beeld mogelijk is van het voelen van het eigen naakte lichaam in de wind of het voelen van de eigen hand die een borst streelt. Dat kan niet, tenzij het gevoel door electroden zou kunnen worden opgewekt. Wel is het denkbaar dat ik mijn voelende lichaam of mijn voelende hand gebruik als mimetisch medium voor het maken van een tactiel beeld van Casanova die naakt in de wind loopt of een borst in zijn hand voelt.

Deze voorbeelden - zowel de knuffeldieren uit de speelkamer als de seksuele uit de slaapkamer - maken meteen duidelijk waarom de tactiele nabootsing zo stiefmoederlijk wordt behandeld. (Zie lagere vormen van kunst in VII, 1).

Merken we op dat, net zoals bij geuren, de vervanging van de oorspronkelijke drukbron door een medium meestal als zodanig wordt ervaren omdat, anders dan bij het zien waar het tasten wordt uitgesteld, het zien bijna altijd aan het tasten voorafgaat, zodat we meteen zien dat de fopspeen geen borst is, dat aan de penis geen vrijer is verbonden, of dat de zetel geen schoot is. Om de ervaring van mimetische gelijkenis tot stand te doen komen, is het dus van belang het oog uit te schakelen. Dat is wat de baby doet door zijn ogen op oneindig in te stellen, niet anders dan de masturbeerd(st)er. Vaak worden de ogen ook letterlijk gesloten, zoals bij inslapen met knuffeldeken of knuffeldier. Waar dat niet voor de hand ligt, tenderen tactiele mimetische media ernaar om tactilovisueel te worden. Dat verklaart wellicht waarom, net zoals mimetische media voor de geur, zovele tactiele mimetische media vragen om combinatie met visuele beeld: het gevoel van uit de bocht te gaan of te remmen, werkt pas als beeld bij het gelijktijdig vertonen van een film.


HET TACIELE BEELD (2)

Nadat we concrete voorbeelden hebben gegeven van tactiele beelden, is het niet onbelangrijk om erop te wijzen dat heel wat fenomen doorgaan als tactiel beeld zonder het te zijn.

Daar zijn om te beginnen de fenomenen die door Caillois als 'ilynx' worden bijgezet in de wereld van de kunst. Het gaat om activiteiten zoals schommelen (op schommelpaard, schommelstoel of schommel), rondgedraaid worden (horizontaal en verticaal), simuleren van valbeweging of versnelling op motorfiets, zweven in water, en wat dies meer zij. Het gaat het hier niet om beelden, maar om tactiele ervaringen die men het eerst ervoer op de armen van de moeder, of bij rondgezwierd worden door een vader. De ervaringen zijn rechtstreeks lustvol, of onrechtstreeks, als ontkrachte angst bij vallen. Die ervaringen kunnen door machines worden verhoogd, zoals suiker verhoogd fruit is, maar dat maakt ze nog niet tot beelden. Er is wel sprake van verandering van wat de tactiele gewaarwording veroorzaakt, maar we koppelen die tactiele ervaring niet aan de eerste bron van de tactiele ervaringen: wie in een schommelstoel zit, denkt niet dat hij door zijn moeder in de armen wordt gewiegd. Ook de knuffelmuur en het 'knuffelbad' met hoge druk, evenals zetel zouden kunnen worden beschouwd als de tactiel beeld van een strelen of aanraken of koesteren in de schoot, maar de relatie tussen zachte holte en buik is niet specifiek genoeg: we ervaren de zetel niet als een schoot, en de hoge druk in het zwembad niet als aanraking. Ook deze creaties behoren dus tot het domein van de tactiele design. Eenzelfde analyse is van toepassing op de ervaring van zijden stoffen: we ervaren ze niet als een tactiel beeld van babyhuid. Dat geldt ook voor nauwsluitende kleren die omarming supranormaal suggeren (korset, of latex), of het strelen van de stof van rokken over de benen en kleren die ook nog de warm worden zoals de huid. Ook kauwgom is eerder een ideaal kauwobject en dus design, dan het beeld van een bestaand of imaginair voedsel.

Vervolgens zijn er de abortieve tactiele beelden. Op het eerste gezicht lijkt het alsof ook de onderdelen van het eigen lichaam bij zelfbevrediging kunnen worden gebruikt als gevonden mimetische media: met de eigen armen zichzelf omarmen, met de eigen hand zichzelf strelen, met de eigen vingertoppen de eigen tepels prikkelen, aan de eigen duim zuigen, met de eigen hand de eigen penis omklemmen, met de eigen vinger de eigen clitoris prikkelen of in de eigen vagina binnendringen. Mogelijk was het aanvankelijk de bedoeling om een tactiel beeld in te schakelen, maar dat de voelende hand ook door het gevoelde wordt aangeraakt en dan de onze blijkt te zijn, maakt dat deze beelden meteen worden ontwaard door een oneigenlijke mimetische proef (I, 11).

Ten slotte zijn er de oneigenlijke tactiele beelde: vele - zij het niet alle - driedimensionalevisuele beelden of reliëfs hebben een tastbaar mimetisch medium waarbij ook nog veelal de mediumdrager voelbaar is: exemplarisch in een marmeren beeld. Blinden kunnen zich een goed beeld vormen van de vorm, de weerstand en de druk, evenals van de textuur van zo'n beeld, zij het niet van de toon en de kleur. Omgekeerd kunnen zienden hun waarneming scherpen door blind aan een beeld te voelen. In beide gevallen gaat het niet om echt tactiele beelden, maar om tactiel verkende visuele beelden: ze vertonen immers eigenschappen die niet tactiel kunnen worden waargenomen.

Onnodig nog te vermelden dat alle vormen van tactiele design (knuffelwanden, ...) geen beelden zijn.


ALGEMENE VARIABELEN TER CLASSIFICATIE VAN DE ONMIDDELLIJKE TACTIELE MEDIA

De meeste tactiele mimetische media zijn onveranderlijk, al kunnen ze een schijnveranderlijkheid krijgen door manipulatie: door zuigen op de fopspeen, door kneden op het knuffeldier, door op en neer bewegen van de kunstpenis. Een tactiel beeld van een lichaam daarentegen laat toe bij een continue enkelvoudige streelact een gevarieerd (maar onveranderlijk) tactiel landschap te verkennen. Ook gewone tactiele beelden moeten in de regel door uitvoerig betasten worden verkend. Maar in beide gevallen zijn de objecten zelf onveranderlijk. Net zoals een driedimensionaal beeld moeten ze dan ook in een proces worden verkend, terwijl het object zelf onveranderlijk blijft. Bij veranderlijke tactiele beelden daarentegen is het onmogelijk om in een momentane tastwaarneming de verandering in haar totaliteit waar te nemen, tenzij het veranderende object kleiner is dan de voelende huid - denk aan een tactiel beeld van een borst die door twee handen wordt omsloten.

Een tweedimensionaal tactiel beeld is ondenkbaar. Het object is ofwel tweedimesionaal, maar suggereert dan geen derde dimesie, ofwel is het driedimesionaal, en dan wordt de werkelijk aanwewige derde dimesie daadwerkelijk gevoeld.


BIJZONDERE VARIABELEN: SOORTEN TACTIELE MEDIA

De kleinste elementen zijn hier tactiele digits. Maar van geringe verschillen in reliëf kunnen we slechts de toppen waarnemen, omdat de huid zich niet geruisloos aan de reliëfverschillen kan aanpassen, zoals een mal: denk aan Brailleschrift. Alleen holtes die groter zijn dan vingertoppen kunnen worden gevoeld zonder suggestieve aanvulling. De huid is wel in staat om dicht bij elkaar staande punten waar te nemem (cactus), maar hij weet nooit wat er zich op afstand tussen die punten bevindt: is het een naaldkussen of schuurpapier? Alleen het oog kan vormverschillen in oppervlaktes waarnemen die kleiner zijn dan de vingertoppen. Wel kunnen we ons behelpen met voelinstrumenten: denk aan een naald waarmee we het oppervlak van een diamant zouden kunnen aftasten. Zonder hulp van voelinstrumentem is het werkelijke kleinste tactiele element een oppervlak dat de vorm heeft van een vingertop. Een adequaat tactiel beeld mag dus geen oppervlakteveranderingen vertonen die in de diepte sneller verlopen dan de ronding van een vinger - denk aan een tactiel beeld van een menselijk lichaam (afgezien van details zoals de oorschelpen) - al kan het wel scherpe hoeken vertonen als de oppervlaktes aan weerszijden van de snede geen sneller verlopende dieptes vertonen - denk aan de snede van een mes. We kunnen dus wel ruwheid voelen, maar geen ruw oppervlak.

Deze kleinste elementen kunnen variëren in vier parameters: vorm, weerstand of druk, en textuur.

De primaire dimensie is vorm - preciezer: het verloop van oppervlaktes. Die wordt bepaald door wel iets te voelen of niets te voelen. Dan is er de dimensie van weerstand of druk, naargelang de voeler de druk uitoefent of het gevoelde.Ten slotte is er textuur: die kan glad zijn als de huid contact heeft met het hele oppervlak, of min of meer ruw als de huid niet met het gehele oppervlak contact heeft.

Er zijn dus vier parameters: vorm, (passieve) weerstand, (actieve) kracht of druk, textuur. Bij het maken van tactiele mimetische media kan elk van die parameters worden geneutraliseerd. We krijgen dan volgende soorten media naar aard van de kleinste elementen:

Bij éen niet geneutraliseerde parameter:

- vormmedia: tastobjecten voor alleen de vorm (een marmeren naakt), waarbij weerstand en kracht zijn geneutraliseerd. Hier is de vraag alleen of er iets is of niets: de tactiele aard van het oppervlak object is neutraal, evenals zijn weerstand en zijn druk.
- weerstandsmedia: tastobjecten waarvan alleen de weerstand is gedupliceerd, maar niet de vorm, de druk en de textuur (los van de vraag of die in staat zouden zijn een tactiel beeld van iets te vormen).
- krachtmedia: remervaring (in cinema), bochtervaring, op- en neergaan in auto, vibrator zonder penisvorm, hand van de masturbeerder.
- textuurmedia: gladde zijde (in zoverre die zou wordt ervaren als een beeld van zachte huid), knuffeldeken voor zachtheid.

Van deze vier mogelijkheden is vermoedelijk alleen een vormmedium in staat om een tactiel beeld te constitueren: andere eigenschappen zijn te weinig specifiek om een origineel op te roepen.

Bij twee niet-geneutraliseerde parameters:

- vorm-weerstandmedia: tastobjecten die én de vorm (die dan ook meestal visueel waarneembaar is) én de weerstand nabootsen, maar waarbij de kracht is geneutraliseerd: knuffeldier, knuffelpop, fopspeen, (passieve) kunstvagina, sekspoppen.
- vorm-drukmedia: ersatzpenis.
- vorm-textuur: vorm van borst met gevoel van huid, knuffeldieren die een zacht oppervlak hebben, maar geen weerstand of druk uitoefenen.
- weerstand-drukmedia: een kneedballon, massagedeken (gesteld dat die ergens een beeld van zouden zijn)..
- weerstand-textuur: zacht kussten (idem).
- druk-textuur: een op-en-neerbewegende rasp die de tong van likkende kat zou nabootsen.

Bij drie niet-geneutraliseerde parameters:

- vorm-weerstand-drukmedia: tastobjecten die én de vorm én de weerstand én de kracht nabootsen (mechanische penis die ook 'zacht' is, siliconeborst die meegeeft én daardoor ook druk uitoefent,
- vorm-weerstand-textuurmedia: vele knuffeldieren.
- vorm-druk-textuurmedia, nauwelijks te onderscheiden van vorm-weerstand-druk-textuurmedia: knuffeldieren die ook ons zouden strelen of aanraken

Uit het bovenstaande blijkt dat vooral de media die de parameter vorm bevatten geschikt zijn als mimetische media. Nu is uitgerekend de vorm een eigenschap die ook door het oog wordt waargenomen. Elke tactiele nabootsing van de vorm is dus - afgezien van de kleur - willens nillens een tactilo-visueel beeld.

Vervolgens kunnen we de tactiele media rangschikken naar gelang van de scala waarin de kleinste elementen zijn geordend (continu, getrapt, of ongeordend):
- textuur: glad tegenover ruw, droog tegenover vettig, geribd tegenover gepunt,
- vorm: alleen hol en bol, of ook scherpe snedes en hoeken
-weerstand en druk; alle gradaties tussen zachte en harde druk

Hier stelt zich het probleem dat de meeste tactiele beelden vamwege technische beperkingen slechts één kwaliteit hebben.

Ten slotte kunnen we de tactiele media rangschikken naar de combineerbaarheid van de kleinste elementen. Hier moeten we op onze hoede zijn dat we niet de mediumdrager - de scherf met ruw oppervlak - niet verwarren met het tactiel mimetisch medium. Dat laatste bestaat bij een ruwe scherf immers alleen uit de voelbare punten, niet uit de dalen die deze punten verbinden.
- qua textuur: met 3D printer kan men een driedimensionaal oppervlak nabootsen met alle mogelijke texturen (inclusief eventuele verbindingen in de mediumdrager). Maar ook met een mal is al veel te bereiken.
- qua weerstand: men kan zowel harde (staal, beton) als zeer zachte stoffen maken (kussens, siliconezakjes) met alles tussenin (plasticine, kauwgum, was). Maar hier is het makkelijker media te maken met homogene weerstand dan media met heterogene weerstand, zoals bij de overgang van borst naar tepel.
- qua druk hand of mechanische of pneumatische machines kunnen alle soorten druk reproduceren (meer geofisticeerde dildo's).


HISTORISCH

Al vanouds worden onderdelen van het eigen lichaam of dat van de partner gebruikt als tactiel beeld voor de moederlijke borst, of voor de mannelijke penis en de vrouwelijke vagina.

Ook mimetische media worden vanouds gebruikt: masturberen op Griekse beelden (en mimetische substituten zoals dieren). Nabootsen van weerstand is pas goed mogelijk sedert uitvinding van rubber (fopspeen) en andere veerkrachtige materialen (sillicone).

Uitoefenen van druk kan door zijn toevlucht te nemen tot menselijke beweging (kunstpenis bewegen door menselijke hand), maar in toenemende mate ook tot mechanische beweging door machines (electromotoren, vibrator).

Digitale technieken maken verfijnde methodes mogelijk (in 'tactiele digits' opgedeeld oppervlak zoals de 'wired glove'die beschikbaar zijn sedert 1977).



 
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:


zelfomslag

het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek