HET COMPOSITORISCHE DESIGN OF DE
COMPOSITORISCHE SCHOONHEID VAN HET BEELD
Schoonheid is in de eerste plaats een kwestie van 'inhoud' (van
onderwerp): het esthetisch welgevallen aan een verschijning die
beantwoordt aan onze verwachtingen: puur zintuiglijke (lekker, erotisch),
utilitaire (genot aan de functionaliteit of disfunctionaliteit), morele
(genot aan het kwaad dat wordt gestraft of het goede dat wordt beloond, of,
omgekeerd, de lust aan het transgressieve), of
intellectueel-wereldbeschouwelijke ('gedrag wordt bepaald
door klasse' zoals bij Brecht, of 'de wereld is zinloos'). We gaan daar
verder op in in VII, 4.
Naast dergelijke inhoudelijke schoonheid is er ook wat men 'formele schoonheid'
pleegt te noemen: de schoonheid van de compositie.
Die ontstaat als de
elementen van een geheel volgens een doorzichtig principe/regel
kunnen worden geordend (zie dadelijk: het begrip scala) én als ze volgens een evenzeer doorzichtig principe
met elkaar worden gecombineerd. De schoonheid is daarbij des te groter
naarmate een grotere verscheidenheid aan elementen volgens een zo
eenvoudig mogelijk ordeningsprincipe tot een organisch samenhangend geheel wordt gecombineerd
- het aloude principe van de eenheid in de veelheid. Het oordeel over de schoonheid
van een compositie is een oordeel over relaties - vandaar de
kwalificatie 'formeel'. Dat is in de eerste plaats een cognitieve kwestie:
de geest moet in staat zijn te vatten welke elementen er in het spel
wordt gebracht, en hoe ze zich tot elkaar verhouden.
Het is van belang even stil te staan bij een terminologische kwestie. In literatuur (sonnetvorm), en
muziek (sonatevorm, ABA-vorm enz.) noemt men compositie ook vaak de
'vorm'. Dezelfde term wordt ook gebruikt als men
'formele' schoonheid onderscheidt van 'inhoudelijke'. Dat
leidt tot de nodige verwarring, omdat 'vorm' ook de term is die wordt
gebruikt om een visuele configuratie aan te duiden: bij uitstek door
verwijzing naar de omtrek (driehoek) of het oppervlak
(bolvorm). Zo is een gelijkzijdige driehoek een vorm in de betekenis van
'een soort omtrek'. Maar de compositie ervan - de vorm in de zin van
'relatie tussen elementen' zoals
de term wordt gebruikt in de muziek en de literatuur - is een kwestie
van abstracte relaties ('concentrische opbouw rond drie stralen of
drie middellijnen die op drie gelijke afstanden van 120° uit één punt
vertrekken, enz.), of van constructie (verbind de uiteinden van drie
gelijke lijnstukken op een vlak met elkaar). De verwarring kan best
worden vermeden door het altijd over compositie te hebben, ook als het
gaat om de tegenstelling tussen 'inhoudelijke' en 'compositorische' (in
plaats van 'formele') schoonheid.
De term 'compositie' heeft het niet alleen het voordeel dat hij
duidelijk aangeeft waarover het gaat, maar ook dat hij op meer domeinen
bruikbaar is dan die van de visuele vorm of het beeld - de compositie van een kathedraal, de
compositie van een formule, enzovoort. En dat toont meteen dat compositorische schoonheid geen privilege
is van het beeld, maar een eigenschap van alles wat gemaakt is door de
natuur ('natuurlijke' design) of door de mens (design in de enge zin van
het woord).
Onnodig erop te wijzen dat compositorische schoonheid door velen wordt gewaardeerd,
maar dat er vele anderen zijn die het eerder hebben begrepen op de afwezigheid ervan, net zoals dat
het geval is met inhoudelijke schoonheid (zie VII, 2).
HET BEGRIP 'SCALA'
We schreven dat compositorische schoonheid ontstaat als de elementen van
een geheel zich volgens een doorzichtig principe tot
elkaar verhouden én als ze volgens een evenzeer doorzichtig principe met
elkaar worden gecombineerd.
Vooraleer elementen kunnen worden gecombineerd, moeten ze eerst worden
geselecteerd. Die selectie resulteert meestal in het uitbouwen van een
scala van elementen. Laat ons even stilstaan bij dit begrip.
Een verzameling kan grotendeels ongestructureerd zijn, willekeurig, en
kan dan om het even welk soort elementen bevatten. Een eerste vorm van
organisatie ontstaat als we alleen elementen opnemen die een
gemeenschappelijke eigenschap vertonen, neem rotsblokken. We kunnen de
organisatie opdrijven door alleen rotsblokken te nemen die binnen een
bepaalde afmetingen vallen. We kunnen de eenheid nog verder opdrijven
door alle elementen dezelfde vorm en dezelfde afmetngen te geven:
kasseien. We kunnen ook een zekere mate van verscheidenheid behouden, en
toch een eenheid in die veerscheidenheid krijgen door de stenen te
verdelen in meerdere categorieën: meer thuishorend bij de cirkelvormige,
bij de vierkante of bij de driehoekige. Het continuüm van vormen wordt
dan ingedeeld in een aantal trappen: een scala.
Aan zo'n
scala ligt een bepaalde logica ten grondslag: de compositie van de
scala. Driehoeken, vierhoeken, en cirkels maken deel uit van een
progressie: van lijn over driehoek, vierhoek, vijfhoek, ..., naar cirkel.
Niets belet dat zo'n scala bestaat uit oneindig veel trappen,
zoals die van de gradaties van zwart naar wit in de fotografie. Maar vaak geven kunstenaars de voorkeur aan een meer beperkt
aantal trappen zoals wit, grijs, en zwart. Zo kan de oneindige veelheid van kleuren worden beperkt
door alleen die kleuren te kiezen die bij menging alle andere kunnen
opleveren: de verdeling in hoofdkleuren. De verdeling in trappen kan
gelijkmatig zijn, maar ook progressief, zoals bij een progressie van
veelhoeken: die begint met de driehoek en eindigt bij de cirkel.
De omschrijving van de trappen van een scala kan ruim zijn of strikt. Ze
is ruim als we bij een trap alle elementen rekenen die een bepaalde
omschrijving benaderen, zoals wanneer we bij de 'driehoeken' alle stenen
onderbrengen waarvan de vorm die van de driehoek benadert. Ze is strikt
als bij de driehoeken alleen driehoeken van een welbepaalde vorm
behoren (gelijkzijdige driehoeken). Een strikte scala van zwart-wit
omvat alleen maar wit, grijs, en zwart, terwijl een ruime scala alle
tonen omat die neigen naar zwart, alle tonen die neigen naar grijs, en
alle tonen die neigen naar wit.
Qua keuze van de elementen zijn er dus volgende mogelijkheden: ofwel
zijn de elementen niet gescaleerd, ofwel zijn ze gescaleerd. Zijn ze
gescaleerd dan kunnen we de scala verder omschrijven door de logica ervan
te expliciteren, door
vast te stellen of ze (volgens een of ander principe) getrapt zijn of continu, en als ze getrapt zijn,
door na te gaan of de trappen ruim of strikt zijn
gedefinieerd.
Het materiaal waaruit een product - in ons geval: een beeld als autonome verschijning
of een mimetisch medium - is
opgebouwd is niet altijd georganiseerd in
één enkele scala. De kunstenaar kan verschillende soorten elementen
onderscheiden en die in
verschillende scala's onderbrengen zoals een scala van lijnen en een
scala van vlakken. De keuze van de soorten
elementen kan willekeurig zijn, dan wel weer worden geordend
in een scala van soorten, zoals wanneer een
scala van lijnen wordt gecombineerd met een scala van vlakken: lijn en
vlak zijn elementen in een scala van tegenstellingen. De kunstenaar kan
ook de onderscheiden
eigenschappen (parameters) van één soort elementen ordenen in verschillende scala's. Zo
kan hij de kleur, de toon, en de textuur van vormen organiseren in scala's
met dezelfde of verschillende compositie.
Verschilt de compositie, dan kan er ook eenheid in die veelheid worden
gebracht door de soorten scala weer te organiseren als elementen van een
overkoepelende scala , zoals wanneer een scala met
een oneindig aantal overgangen qua toon wordt tegengesteld aan een scala met drie
trappen qua kleur.
DE COMPOSITIEREGEL
De elementen kunnen worden gecombineerd volgens een doorzichtige
compositieregel: leg alle elementen op een rijtje, alterneer witte met
zwarte elementen, plaats alle elementen op eenzelfde afstand van het
middelpunt... Andere regels zijn herhaling (identiteit), contrast,
alternatie, progressie - zowel in de tijd (als
verloop én simultaniteit) als in de ruimte.
Bij de opbouw van organisme is de vorm meestal een resultante van
meerdere compositieregels. Een borst kan wellicht halfbolvormig zijn, maar
doordat ze frontaal op de borstkas staat, wordt ze door de zwaartekracht
naar onder getrokken, zodat er een vorm ontstaat die de resultante is
van twee compositieregels.
Ten slotte kan een geheel bestaan uit delen die alle uit verschillende
elementen bestaan die alle volgens dezelfde (fractalen) of verschillende compositieregels zijn
samengevoegd (het menselijk lichaam met al zijn
ledematen en organen). Vermits alle onderdelen in één organisch geheel
zijn opgenomen, beïnvloeden ze ook nog eens elkaars compositie.
FENOMENALE EN NOUMENALE ELEMENTEN, EN DITO COMPOSITIE
De verschijning bestaat niet alleen uit fenomenale, maar ook uit noumenale elementen die
evenzeer vatbaar zijn voor compositie.
Merken we eerst op dat er een verschil is tussen van een vorm alleen de
grondvorm lezen ('geon') en van een volledige visuele verschijning alleen
naar rekening houden met ofwel vorm, ofwel kleur
of toon, ofwel textuur, en daarbij 'abstractie' maken van de andere
parameters. Elk van die elementen blijft immers een fenomenaal gegeven.
In de muziek kunnen op dezelfde manier ritme, melodie, kleur, en
klanksterkte worden geïsoleerd. Bij verbale middellijke mimesis zijn versvoeten veranderingen van klanksterkte, waarbij
abstractie wordt gemaakt van de kleur en de toonhoogte. Ook de duur van
zinnen op zich is een fenomenaal gegeven.
Tot de noumenale elementen behoren in de eerste plaats de 'abstracte'
vormen die men in vele fenomenale vormen meent te ontwaren: de lectuur
van vormen in Biedermans 'geons', de lectuur van een beweging als een
as, de lectuur van armen en benen als lijnen zoals in de Vitruviusman,
de versvoeten tot dewelke men de afwisseling van lettergrepen herleidt.
Tot de noumenale elementen behoren vervolgens alle betekenissen van de
verschijning, zowel de interzintuiglijk gesuggereerde (de
tegenstelling tussen zoet en zure vruchten, tussen harde en zachte
materialen) als de amplificerende. Deze laatste kunnen meer algemeen
zijn mannelijk versus vrouwelijk, goeden
versus slechten, socialisten versus fascisten, dieren versus mensen), of
meer specifiek (winterlandschap tegenover mediterraan landschap in Schnee).
Tot de noumenale elementen behoren ook eigenschappen die zelf niet fenomenaal
zijn gegeven, maar wel
betrekking hebben op fenomenaal gegeven elementen: relationele eigenschappen zoals
behoren tot begin, midden of einde; expositie, doorwerking, reëxpositie;
protasis, epitasis, katastrofe; subject zijn of tegensubject; centraal
of perfieer zijn; kort of lang zijn (inzake shots, melodieën, of
zinsneden, paragrafen, of hoofdstukken). Vele van die ordeningen zijn
zichtbaar of hoorbaar in de zin dat ze te doorgronden zijn tijdens het
bekijken of beluisteren, terwijl andere 'dubbel noumenaal zijn' omdat ze
slechts toegankelijk zijn bij opgeven van de gepaste perceptuele
instelling; denk aan het gebruik van passers om geometrische stramienen
op schilderijen te doorgronden, of aan muzikale structuren die alleen
bij raadplegen van de partituur - een standaardvoorbeeld zijn de
dodekafone of seriële composities in de muziek. (De omzetting van noten in letters die dan woorden
vormen zoals Bach behoren tot het semiotisch gebruik van het mimetisch
medium, zie VIII, 4).
We krijgen dan volgende mogelijke combinaties:
Er zijn bevattelijke ordeningen van waarneembare - aanschouwelijke -
elementen zoals de compositie van geometrische figuren; herhalingen (van personen op friezen, van thema's, melodieën, en delen
in de
muziek, van strofen in de poëzie); alternaties (van tonen of van
kleuren); symmetrieën (van
minnaaars die elkaar kussen, van krijgers die elkaar te lijf gaan,
kreeften en spiegels in de muziek, de brugvormen van Bela Bartok, het aanzwellen
en afsterven in Apparition de 'Eglise éternelle' van Messiaen, het
palindroom in de literatuur). Maar er zijn ook meer ingewikkelde composities de stramien in de schilderkunst; de binaire vorm (al vanaf motet), de
fugavorm, de sonatevorm in de muziek; sonnet in de literatuur.
Merken we op dat een compositie die waarneembaar is vaak wordt omschreven
in noumenale termen. Een progressie van lijnen die elkaars dubbel of helft zijn,
is waarneembaar als progressie, niet als verdubbeling of halvering. Idem voor
de gulden snede.
Het gaat dus om wat zichtbaar is aan de compositieregel, niet om de
onzichtbare mathematische uitdrukking ervan.
Er zijn bevattelijke ordeningen van onwaarneembare - niet-aanschouwelijke - elementen
(intersensoriële of amplificerende suggestie) zoals de tegenstelling
tussen zoete versus zure vruchten in stilleven, roofdieren tussen prooidieren op voorstelling van Aards Paradijs,
de gelukzaligen en de verdoemden om het Laatste Oordeel van Van der
Weyden, mannelijk en vrouwelijk op huwelijksportret, militaire en
politieke vijanden allerhande.
Er zijn onwaarneembare ordeningen van waarneembare elementen.
Een eenvoudig voorbeeld zijn de getallenverhoudingen die akkoorden
beheersen. De afzonderlijke tonen zijn waarneembaar, we horen evenzeer
hun welluidendheid, maar we horen niet de mathematische verhoudingen die
ze welluidend maken. Ook dat een dodekafonische reeks is
samengesteld uit de twaalf tonen van het octaaf is voor een normaal
gehoor niet hoorbaar (al kan die wel de 'atonaliteit' horen). De
compositie van vele seriële werken is in de regel alleen te achterhalen
bij studie van de partituur: ze beantwoordt niet aan gehoorde verhoudingen.
Hetzelfde geldt voor de opeenvolging van witte en zwarte vlakjes
volgens een bepaald algoritme in stochastische werken. Ook de compositie van 'Catalogue of chords' is op het gehoor niet
te achterhalen. Wat wordt gehoord is een continue herhaling op opgaande
lijnen.
In de beeldende kunst is het fenomeen relatief zeldzaam: denk aan de
opeenvolging van witte en zwarte vlakjes volgens een bepaald algoritme
in stochastische werken.
Er zijn ten slotte onwaarneembare ordeningen van onwaarneembare elementen. Al
sedert de Chinezen en Pythagoras worden zuivere tonen begrepen in termen van
mathematische verhoudingen, die echter alleen als toonhoogte worden gehoord.
Ook de kleur van een klank is een kwestie van verhoudingen tussen de
boventonen, die echter alleen als kleur worden gehoord. Comlexere voorbeelden
zijn legio sedert de introductie van dodekafonie en seriële muziek waarin veelal onwaarneembare
eigenschappen (numeriek bepaalde duur) volgens evenzeer onwaarneembare
(in de zin van niet tijdens de uitvoering te achterhalen) regels zijn
gecomponeerd. In de literatuur hebben we de dieptestructuren van Vladimir Propp.
LAAG, ASPECT, EN REIKWIJDTE VAN DE COMPOSITIE
Complexe verschijningen, zoals de auditieve en de visuele plegen te
zijn, kunnen op verschillende manieren in delen worden verdeeld.
Om te beginnen bestaat een geheel vaak uit meerdere lagen waarin telkens nieuwe
elementen deel uitmaken van telkens nieuwe composities.
Zo kunnen we het Laatste avondmaal van da Vinci op een eerste niveau
onderverdelen in de buitenruimte en de binnenruimte. Op een lager
niveau kan de binnenruimte zelf weer onderverdeeld in het omhulsel en de
inhoud. Op een nog lager niveau bestaat de inhoud uit de tafel met de apostelen.
Op een nog lager niveau kunnen we de apostelen onderverdelen in vier groepen rond
Christus. En zo kunnen we verder afdalen over de afzonderlijke apostelen,
de onderdelen van apostelen (hoofd, romp en
ledematen), de onderdelen van de ledematen, tot we belanden bij de
onderste laag: onder de vingerkootjes is geen laag maar: er is alleen
maar huid (of egale stof, of egale muren en vloeren).
Vervolgens kan elke laag worden geordend naar telkens andere aspecten:
naar vorm, kleur en/of toon,
evenals textuur, die elk volgens een eigen logica worden
gecomponeerd. De hiërarchie van composities die we hierboven beschreven,
verschijnt immers pas als we naar vorm lezen. Lezen
we naar kleur, dan blijkt het schilderij uit twee zones te
bestaan: een zone waar bonte kleuren overheersen (de figuren achter de
tafel), tegenover een zone
waar licht-donkercontrasten overheersen (de tafel en de omgevende
ruimte). We kunnen sommige subzones van
de zone van het lichtdonker nog verder onderverdelen, en elke kleurzone in lichtere en donkere zones,
al levert dat minder
lagen op dan de onderverdeling naar vorm. Het aantal aspecten per laag neemt nog toe als we naast fenomenale
elementen zoals vorm, kleur en/of toon, en textuur, ook nog rekening gaan houden met noumenale.
Zo kunnen we de personen onderverdelen in de
leider en zijn volgelingen, en onder de volgelingen de gewone
volgelingen, versus de modelleerling en de toekomstige verrader.
Ten slotte kan een
compositie een min of meer grote reikwijdte hebben: terwijl de indeling in
kleurzone en toonzone het gehele schilderij bestrijkt, is de indeling in leider en volgelingen alleen van
toepassing op de mensen in het beeld, niet op de omgevende architectuur.
Blijkt dus dat een compositie niet noodzakelijk het gehele werk in al
zijn lagen en dimensies omvat: vaker beperkt ze zich tot een bepaalde laag,
een bepaald aspect, of een bepaalde zone van het beeld. Wie het dus heeft over compositie zal moeten aangeven over welk aspect
van de verschijning hij het heeft, op welk niveau (in de
diepte), en over welke zone.
COMPOSITIE VAN COMPOSITIES
De veelheid van composities die ontstaat naarmate de kunstenaar zijn
verschijning probeert te organiseren op de diverse lagen, in de
diverse aspecten, en in diverse zones, is zelf weer aanleiding tot een organisatie op een
hoger niveau: de composities worden zelf weer elementen van een nieuwe
compositie (identiteit, scala, contrast).
In lagen gerekend kan de compositie op een hoger niveau worden
herhaald op een lager niveau: dat is het geval met recursieve
composities (fractalen). Afgezien van de schaal zijn zowel de elementen
als de compositie gelijk. We kunnen recursieve composities ook
beschrijven als composities waarbij de elementen bestaan uit dezelfde
elemeten met dezelfde compositie. Zo
is de compositie van alle lijnstukken in de reeks van Fibonacci
dezelfde. Ook Esher: vissen waarvan de schubben weer vissen zijn
Naar apecten gerekend streven kunstenaars er vaak naar om de
composities van parallelle lagen op elkaar af te stemmen. Vermits de
elementen verschillend zijn, kan dat alleen door ze onder te brengen in
analoge scala's en daarop zo mogelijk dezelfde compositie toe te passen.
Een extreem voorbeeld is de seriële compositie in de muziek met een
analoge ordening
van toonhoogte, timbre, klanksterkte, en ritme.
Afstemmen van compositie op elkaar kan ook door uitbreiding naar andere zones, zoals wanneer de ordening van
goeden en kwaden zich ook weerspiegelt in de aard
van het landschap waarin ze zich bevinden (hemel en hel).
Blijkt dus dat composities zelf weer elementen kunnen worden in een
nieuwe compositie van dezelfde aard (kwalitatieve identiteit zoals bij
fractalen, analogie, of tegenstellingt). Zo ontwikkelde Dante
de terza rima speciaal om de compositie van de strofes
te laten passen bij de Drie-eenheid, de 33 levensjaren van Jezus Christus, de drie delen van
zijn boek (Hel, Louteringsberg, en Paradijs).
Dat zet alleen maar des te sterker in het daglicht hoezeer in een
normale verschijning de composities losse elementen blijven die geen
deel uitmaken van een scala, laat staan van een compositie. Dat is
trouwens niet altijd mogelijk: er zijn misschien wel goede en kwade
mensen, maar die hebben niet noodzakelijk goede en kwade ledematen.
MIMETISCHE EN NIET-MIMETISCHE COMPOSITIE
Naast composities van de fenomenale verschijning en van de bijbehorende
noumenale elementen - composities van de verschijning, mimetische composities
dus - zijn er ook composities
die geen composities zijn van het beeld, maar die
er wel mee hebben te maken of er nauw mee samen hangen: de compositie
van het maken van de verschijning en/of het mimetisch medium, de compositie van de
media in technische zin, de compositie van het mimetisch medium. Om
verwarring te vermijden zullen we ze niet-mimetische composities noemen.
(1) DE COMPOSITIE VAN
HET MAKEN
VAN DE VERSCHIJNING
Heel wat anders dan de compositie van het beeld als autonome
verschijning is de compositie van (de bewerkingen bij) het maken van zowel beelden die na
de productie blijven bestaan, als beelden die na de productie nog moeten
worden opgevoerd. Het is
belangrijk om deze evidentie uit te spreken, omdat de compositie van het eindproduct
vaak het
resultaat is van de compositie van het maken - zoals wanneer het
herhalen van een beweging resulteert in een herhaling van elementen in
het eindproduct, zoals bij het aaneenrijgen van kralen, of bij het
omzetten van bewegingen van handen en vingers in muzikale figuren (denk
aan de studies van Chopin en Liszt). Maar dat is niet
altijd het geval. Als eerst de grondverf wordt
aangebracht, dan de tekening, en ten slotte verflagen, resulteren drie
achtereenvolgende bewerkingen in één enkele verschijning. Bij
nat-in-natschilderen worden door één beweging van het penseel structuren
gegenereerd waarbij meerdere soorten elementen vaak volgens meerdere
soorten compositieregels worden gecombineerd. Dat is ook het geval bij
alle vormen van 'grattage': afschrapen of afschuren van lagen, wegvegen.
Bij beelden die worden gemaakt tijdens de uitvoering, is de kans veel
groter dat de compositie van het uitvoeren samenvalt met die van de
verschijning: de manier waarop bij vioolspelen boogstreken zijn gestructureerd valt
samen met die waarop de gespeelde noten dat zijn - al verschillen
de gestructureerde elementen. Dat geldt echter alleen voor de uitvoering:. Bij het
maken (componeren) van zowel muziek, toneel als roman wordt het verband
helemaal verbroken: hier kan het einde voor het begin worden
gecomponeerd, de grote structuren voor de invulling van de details, enzovoort.
(2) DE COMPOSITIE VAN
MEDIA IN TECHNISCHE ZIN
Er is ook een verschil tussen de compositie van het beeld als
autonome verschijning en
de compositie van technische media waarmee het wordt gemaakt: denk aan de
compositie van een doos kleurpotloden, een scala van gekleurde woldraden waarmee een tapijt
wordt geweven, of een scala van steentjes waarmee een mozaïek wordt
gemaakt voor visuele beelden, een scala van tonen in de muzikale
beelden, een (gevonden) scala van fonemen voor verbale beelden.
In vele gevallen gaat die compositie deel uitmaken van de compositie van
het beeld als verschijning: de compositie van de toonladders of de scala van gekleurde
woldraden voor een
tapijt vormen ook de scala van elementen waarmee het beeld wordt opgebouwd.
In andere gevallen gaat de compositie ten dele verloren: gekleurde
vellen papier behouden bij het knippen de onveranderlijke kleur, maar
krijgen bij het knippen een andere begrenzing. In nog andere gevallen gaat die compositie helemaal verloren: dat is de regel bij kleuren die worden gemengd
op het palet of op
het doek vooraleer aldaar de eindverschijning is gerealiseerd, of als in het beeld slechts enkele trappen van een scala van
materiaal wordt gebruikt. We weten intussen al dat er een verschil is tussen de
mogelijkheden van een bepaalde technische media en het feitelijke gebruik
ervan in een gegeven mimetisch medium (III, 1) Zo is het denkbaar
dat een fotograaf die beschikt over een technisch medium waarin alle mogelijke
gradaties tussen wit en zwart worden weergegeven, in een concrete foto
slechts gebruik maakt van een beperkt aantal trappen uit dat scala; of
dat de schilder, die in principe alle mogelijke kleuren kan mengen, zich
beperkt tot het gebruik van de drie hoofdkleuren (en bruin), of zo
gebruikt Mondriaan van alle kleuren die in olieverf beschikbaar zijn er
slechts drie .(pseudoautonomie, zie V, 0). En, zoals we
zullen zien, laten bij uitstek media met onbeperkte componeerbaarheid van
de elementen per definitie ook de reductie van de mogelijkheden toe door specifieke keuze van elementen en specifieke bewerkingen
- een eigen compositie. Al
wordt in sommige gevallen de compositie van het medium in technische zin
overgenomen in het beeld (mozaïek), in andere gevallen verdwijnt
die compositie geheel of gedeeltelijk, en in nog andere gevallen wordt
ze omgewet in een andere (exemplarisch in
Mondriaan die zijn kleurgebruik beperkt tot drie hoofdkleuren en drie
graden van toon).
Als we het over de compositie van de verschijning hebben, moeten we dus abstractie maken, niet alleen van de manier waarop
ze is tot stand gekomen,
maar ook van de compositie van de technische media. We moeten nagaan hoe de
kleinste elementen (pigmentkorrels) tot het uiteindelijke beeld worden
samengevoegd
zonder rekening te houden met de reële
bewerkingen waarmee dat in werkelijkheid gebeurt, en/of zonder na te gaan
wat de compositie is van de technische media.
(3) DE COMPOSITIE VAN HET MIMETISCH MEDIUM
Er is, ten slotte, soms ook een onderscheid tussen de compositie van
het beeld als autonome verschijning en de compositie van het medium.
Bij mediumloze beelden zoals de voorstellingen in de droom is er geen
verschil. Maar bij middellijke mimesis is er naast de voorstelling ook
nog een mimetisch medium - voorstellingopwekkende tekens, zoals de
woorden van de verteller - en dat medium bestaat uit heel andere
elementen met een heel eigen compositie. Bij onmiddellijke mimesis kan
het mimetisch medium samenvallen met de verschijning van het origineel,
maar dat is niet altijd het geval. Bij de tweedimensionale weergave van
driedimensionale originelen zijn er - zoals uitvoerig aan de orde komt
in volgende hoofdstuk - vaak aanzienlijke verschillen, en
dat is ook het geval als het mimetisch medium suggestief is, zodat de
compositie ervan pas na invulling van de suggestie samenvalt met die van
het origineel.
(4) CONCLUSIE
Het komt er dus op aan onderscheid te maken tussen de compositie van het
maken, de compositie van het technische medium, de
compositie van het mimetisch medium, en de compositie van de
verschijning van het origineel. Vooral bij tweedimensionale beelden
worden de vier niveaus nogal eens met elkaar gelijkgeschakeld.
Algemeen geldt dat alleen bij volstrekt heteronome media de compositie
van het origineel naadloos samenvalt met de verschijning in het beeld.
De gehele last van het realiseren van schoonheid valt dan op de
schouders van het componeren van het origineel. In de mate waarin nabootsingen in
één of meerdere dimensies autonoom zijn of in zijn totaliteit autonoom
is, heeft het medium zelf zijn
eigen compositie.
Dat er een verschil tussen de compositie van de technische media en die van het
maken enerzijds, en de compositie van de verschijning anderzijds, maakt
dat we de laatste niet mogen omschrijven in termen van de technische media
waarmee ze
worden geproduceerd, zoals wanneer men het heeft over een fotografische verschijning/beeld
versus een
schilderkunstige verschijning/beeld. Twee beelden kunnen eenzelfde
compositie van het mimetisch medium vertonen, maar zijn vervaardigd met
andere technische middelen (media in technische zin). Pas dan wordt duidelijk dat
eigenschappen van een verschijning die traditioneel aan een bepaald
medium in technische zin worden toegeschreven zelden specifiek zijn voor die techniek,
terwijl omgekeerd met dezelfde technische middelen geheel andere soorten
verschijningen kunnen worden gerealiseerd. Een klassiek voorbeeld is
de 'fotografische weergave': die kan evengoed met schilderkunstige
middelen worden gerealiseerd (denk aan Van Eyck), terwijl omgekeerd de
fotografie geenszins altijd 'fotografisch' weergeeft.
DE COMPOSITIE ALS TIJDLOZE STRUCTUUR
Only by the form, the pattern,
Can words or music reach
The stillness, as a Chinese jar still
Moves perpetually in its stillness.
Eliot, Four Quartets.
De compositie is een noumenaal gegeven dat zich niet in de tijdruimte
bevindt: relaties bevinden zich immers noch in de tijd, noch in de
ruimte, ook als ze betrekking hebben op elementen die dat wel doen.
Dat neemt niet weg dat die relaties niet noodzakelijk meteen te vatten
zijn. Bij veranderende beelden moeten de elementen zich eerst in de tijd
ontvouwen vooraleer zichtbaaar wordt hoe ze zich tot elkaar verhouden:
denk aan een fuga, of een ABA-vorm,
een strofevorm, een ballade, of het verloop van het drama als protasis,
epitasis, en katastrofe. Maar het geldt ook voor vele ruimtelijke
relaties, omdat ook hier eerst alle elementen moeten worden waargenomen,
vooraleer ze hun relaties onthullen. Dat geldt zelfs voor zeer
eenvoudige composities: bij Bernini's Sint-Pietersplein vatten we meteen de symmetrie,
maar het is pas
bij nader toezien dat we merken dat het om een ellips gaat, dat in het
centrum een obelisk staat, hoe de zuilen in de colonnade zijn
gecomponeerd, en wat dies meer zij. Pas nadat de elementen zich hebben
ontvouwd of geopenbaard aan de waarneming, blijkt hoe ze zich tot elkaar
verhouden, en die compositie blijft onveranderlijk het geheel structureren:
ze is een tijdloos, onveranderlijk gegeven.
Daarom komt ze ook tot haar hoogste recht in onveranderlijke
verschijningen, bij uitstek in de visuele dimensie.
BEWUST BEDOELDE EN ONBEWUST GEREALISEERDE
COMPOSITIES
Naast doelbewust gerealiseerde composities zijn er ook niet-bedoelde of intuïtieve.
Een bekend voorbeeld is de plaatsing van een figuur op een vlak, die meestal
intuïtief rekening houdt met de eigenschappen van dat vlak: de figuur wordt
centraal geplaatst, op de projectie van de korte zijde op de lange, of op de
gulden snede. Net zo min als het iets uitmaakt of het bewust gemaakt is of
zomaar aangetroffen bepaalt of iets een beeld is, blijft een compositie
een compositie, ook als ze niet bewust is geconstrueerd.
LEIDRAAD BIJ DE LECTUUR
We onderzoeken in elk hoofdstuk eerst de compositie van de verschijning,
dan - als die tenninste verschilt van de compositie van de verschijning
- de compositie van het mimetisch medium, dan zo nodig de compositie van de productieve media,
dan de compositie van het mediumaal veld, dan de compositie van de composities.
We besluiten met beschouwingen over het effect van de compositie op het origineel.