INLEIDING
In het vorige deel onderzochten we domeinen van de werkelijkheid die
worden omschreven door eigenschappen die ten onrechte worden geacht
constitutief te zijn voor het beeld. Daar kwam het erop aan te tonen
welke niet-constitutieve eigenschappen welke domeinen vatbaar maken voor
verwarring met het beeld. Aan dit soort verwarring kan een eind gemaakt door te
stellen dat 'elk beeld is x, maar niet elke x is een beeld'.
In dit laatste deel ons boek benaderen we het probleem niet via de
usurperende eigenschappen, maar via de geüsurpeerde of usurperende
domeinen. Deze domeinen zijn: de werkelijkheid, design, het idool, het
teken, het spel, en de expressie. Hier komt het erop aan van elk domein
aan te geven door welke differentia specifica het verschilt van het
beeld, zodat een eventueel vervagen van de grenzen ongedaan kan worden
gemaakt.
In de volgende hoofdstukken zullen we elk van deze verwante maar
verschillende domeinen eerst duidelijk omschrijven. In principe zouden
we over elk ervan een nieuw boek moeten schrijven. Maar we beperken ons
tot algemene inleidingen, die vooral inzake 'idool' en 'teken' wat
langer zijn uitgevallen, zozeer zelfs dat we het hoofdstuk over het
teken in twee moesten splitsen. Zodra we ons van die taak hebben
gekweten, geven we vervolgens aan welke verwarringen mogelijk worden
langs welke paden. Vervolgens beschrijven we hoe via deze kanalen
enerzijds het beeld evolueerde tot iets wat geen beeld meer kan worden
genoemd (afritten uit het beeld), en hoe, omgekeerd, vele verwante
activiteiten er aanspraak konden op maken om beeld te zijn, vooral als
dat schuilgaat onder de dekmantel 'kunst' (opritten naar het beeld).
Nadat duidelijk het onderscheid is gemaakt, kunnen we het ten volle tot
ons laten doordringen hoe het beeld kan worden
vermengd of gecombineerd met de domeinen in kwestie, vaak in combinaties
die zo vertrouwd zijn, dat we niet meer doorhebben dat het combinaties
zijn - wat de verwarring alleen maar in de hand werkt.