het beeld: mimesis herbekeken
deel VI: de compositie van verschijning en mimetisch medium

hoofdstuk 7: in het meervoudig beeld



INLEIDING

Nadat we in de vorige hoofdstukken de compositie hebben bestudeerd van de vele soorten enkelvoudige beelden, komt het er in dit hoofdstuk op aan om de compositie te onderzoeken van hun combinatie tot meervoudige beelden.

Het is daarbij van belang onderscheid te maken tussen homogene optelling - waarbij de compositie wat dat betreft bestaat uit herhaling en heterogene optelling, waarbij verschillende soorten (combinaties van) verschijningen elkaar afwisselen.


1.1 DE COMPOSITIE VAN DE MEERVOUDIGE VERSCHIJNING BIJ HOMOGENE OPTELLING

Bij homogene optelling (van monosensoriële, plurisensoriële, menging-middellijk-onmiddelijk) bestaat de compositie qua sensorische structuur van de elementen uit herhaling. Alleen andere eigenschappen van de samenstellende enkelvoudige verschijningen komen dan in aanmerking om als element van een compositie te worden gekozen.

De meest voor de hand liggende compositie van die (niet-mediumale) elementen is herhaling ( alle heiligen van de kerk in ovaal zoals op Sint-Pietersplein of in parallelle rijen Karlsbrücke) of exemplarische invulling (het 'thema' zoals Desastres de la Guerra). Wat ingewikkelder is ordening in trappen van een scala (scala van tempo's in suite en symfonie, scala van toonaarden, scala van vormen in symfonie) of hiërarchische ordening rond een centraal gegeven (symmetrieën allerhande, concentrische structuren, en wat dies meer zij). Meer gesofistikeerd is de chronologische ordening (de boom van Jesse of de profeten die op elkaars schouder staan, de fasen in leven van Christus of Maria de Medici, de kruisweg in biografische of historische roman, het verloop van een dag zoals in Ulysses). Meest verfijnde ordeningen zijn de ontwikkelingsgang (van de opgang in de Divina Commedia tot de Bildungsroman) of de dramatische spanningsboog (expositie, ontwikkeling, ontknoping setup, conflict, resolution; protasis, epitasis, and catastrophe; exposition, rising action, climax, falling action, and revelation/catastrophe). Ten slotte zijn er ook recursieve structuren (de overkoepelende sonatevorm in de Grosse Fuge of de Brugvormen van Bartok). De laatste honderdvijftig jaar zijn er ook toevalscomposities ontwikkeld. Vermelden we in de muziek ook de overgang van fenomenale naar puur noumenale composities die alleen door experten op papier zijn te achterhalen. Voor het oor klinken ook deze supercomposities als ongestructureerd (zoals Cage treffend concludeerde).

Per soort beeld zijn vele bijzondere composities mogelijk. Denk aan de structuur van wisselingen in perspectief (vooral in de film, maar ook in de roman, de overige beeldende kunsten en de muziek).


1.2 DE COMPOSITIE VAN DE MEERVOUDIGE VERSCHIJNING BIJ HETEROGENE OPTELLING

Hier kan de compositie ook de aard van de heterogeniteit componeren: de afwisseling tussen kleur en zwart-wit in 'The Wizard of Oz', Woody Allen's The Purple Rose of Cairo (Allen, 1985, US) JFK (Stone, 1991, US) or Space Cowboys (Eastwood, 2000, US), Wings of Desire (remade as City of Angels) evenals Tarkovksy Roublev, of de afwisseling van 2D en 3D bij optelling van visuele beelden

In het stripverhaal is er de afwisseling van beelden met dialoog, met narratieve tekst, met door letters opgeroepen geluiden.

De afwisseling van dans met muziek (als enkelvoudig beeld), dialoog, (eventueel als enkelvoudig beeld: monoloog) in theater en opera.


2. DE COMPOSITIE VAN HET MIMETISCH MEDIUM

Voor zover er hier sprake zou zijn van autonomie wordt ze ongedaan gemaakt door aanpassing van het origineel. In alle gevallen valt de compositie van de verschijning samen met die van het mimetisch medium.


3. DE COMPOSITIE VAN PRODUCTIEVE MEDIA

Alleen de productieve media van de samenstellende mimetische media hebben hier eventueel een eigen compositie. Er zijn geen media die speciaal voor optelling zijn bedoeld.


4. DE COMPOSITIE VAN MEDIIUMAAL VELD

Gaat het om onmiddellijke beelden, dan moeten die worden geschikt in evenzoveel mediumale velden in de tijdruimte. Onderzoeken we die tijdruimtelijke compositie eerst bij onveranderlijke media, en daarna die bij veranderlijke media.

Bij onveranderlijke onmiddellijke mimetische media is - ruimtelijk gezien - de meest voor de hand liggende oplossing de nevenschikking in de ruimte. Dat kan in hiërarchische formaties zoals een retabel (Lam Gods, Isenheimer altaar) of in nog meer complexe composities (glasramen in kathedralen, Sixtijnse kapel), maar ook in lineaire reeksen (kruisweg). Voorbeelden van lineaire (seriële) presentatie zijn: de hooischelven en kathedralen van Monet, de portrettenreeksen van Richter, industriële architectuur van de Bechers, de Marilyns van Warhol. Driedimensionale mediumale velden kunnen worden geordend in friezen (kathedralen) of colonnades (Sint Pietersplein, Karslbrücke) (waarbij de overkoepelende eenheid wordt gevormd door een kerk, een plein, een burg, een muur). In al deze gevallen ontstaan - ruimtelijk gezien - composities van werkelijke ruimte en beeldruimte. Bij tweedimensionale beelden is het alsof de reële ruimte telkens opnieuw wordt doorboord met kijkgaten op een andere wereld (denk aan de glasramen in een kathedraal, of een reeks schilderijen op een muur). Alleen in het geval van retabels wordt deze discontinuïteit gemilderd tot de lijsten die de luiken van elkaar scheiden, zodat alleen het geheel zich als meervoudig mediumaal veld van de werkelijke omgeving onderscheidt. Ook bij driedimensionale beelden worden uit de werkelijke ruimte nissen uitgespaard. Dat wordt verdonkeremaand als de beelden in de open ruimte op sokkels staan opgesteld: er is immers geen waarneembaar verschil tussen de open ruimte van de werkelijkheid en de open ruimte rondom de beelden - de scheiding is alleen zichtbaar op de bodem en kan daar door een sokkel worden geaccentueerd. Naast nevenschikking in de ruimte is er ook opeenvolging in de tijd binnen één enkel mediumaal veld. Dat valt iets moeilijker te realiseren als de mediumale velden vast zijn verbonden met de mediumdragers: denk aan de tweedimensionale velden op een kalender, of aan de driedimensionale beelden in een stoet. Daarom wordt vaak overgegaan tot projectie op éénzelfde herbruikbare mediumdrager: denk aan de projectie van dia's of digitale beelden op een scherm. Ook hier is er sprake van discontinuïteit: de donkere tussenstadia tussen de beelden of de overvloeiers. Alleen als de overgang subliminaal is, ontstaat hier (althans qua medium) een continuïteit. Ook geuren moeten gepresenteerd in gescheiden ruimtes, omdat ze zich anders vermengen zoals geluiden. Ook eventuele beelden van de tast moeten ondergebracht in eigen mediumale velden. Merken we op dat eventuele mediumale velden voor geur en tast, anders dan bij visuele en auditief beelden, niet op basis van geur of tast alleen van de werkelijke omgeving kunnen worden onderscheiden.

Inzake veranderlijke onmiddellijke mimetische media behoort nevenschikking van mediumale velden in de ruimte tot de mogelijkheden: denk aan vele video-installaties ('Video garden' van Nam June Paik). Er ontstaat dan een conglomeraat van velden uitgespaard in de reële ruimte. Inzake muziek of theater is ordening in onderscheiden ruimtes overbodig omdat die toch lineair zouden moeten worden doorlopen, tenzij dergelijke aleatorische menging is bedoeld - zoals in Fresco (1969) met simultane orkesten in diverse ruimtes. Meer voor de hand ligt hier dan ook de opeenvolging in de tijd binnen één gemeenschappelijk herbruikbaar mediumaal veld, zoals in de film, theater, ballet en in de muziek. Daarbij ontstaat een continu mediumaal veld waarvan het begin en het einde meestal nadrukkelijk worden gemarkeerd door het doven van de lichten in de cinemazaal, door openen en sluiten van het gordijn in het theater, door invallen en hernemen van het dagelijkse geroezemoes in de concertzaal. Vaak is er reële tijd tussen de beeldtijd (pauze). Film is meestal ononderbroken (behalve door reclame).

Bij middellijke mimesis kunnen we hier de tijdruimtelijke organisatie van het voorstellingopwekkend medium bestuderen. Bij narratieve literatuur gaat het om de auditieve stroom van woorden waaruit het enkelvoudig beeld is samengesteld (zin, alinea, hoofdstuk of reeks hoofdstukken zoals bij Musil (denk aan de delen in Different Trains van Steve Reich).

Strikt van dergelijke compositie van de mediumale velden te onderscheiden zijn 'velden' waarin de uitvoeringopwekkende tekens zijn ondergebracht bij literatuur en muziek. Die zijn georganiseerd binnen blad van boek op regels. Bij poëzie is er lay-out van de dichtvormen. Idem voor partituur. Maar er is geen intrinsieke relatie>

Bij gemengde: stripverhaal: banden in krant, kleine banden in boek naast bladvullende prenten.

Merken we op dat vooral het optellen van mediumale velden het realiteitskarakter van de beeld benadrukt. Al enkelvoudige onmiddellijke mimetische velden worden zorgvuldig gecomponeerd (verhoudingen van rechthoek). Maar dat geldt bij uitstek voor de compositie van samengestelde mediumale velden (veelluiken) waarvan ook de plaats in de reële ruimte (architectuur of tentoonstellingszaal) zorgvuldig wordt gecomponeerd. Bij tijdelijke opeenvolging is dat niet nodig (althans wat de ruimte betreft) omdat we ons hier blijven bewegen binnen één enkel mediumaal veld: het filmscherm, het podium met kijkkast, vaak in gespecialiseerde ruimte zoals theater of concertzaal.

Merken we op dat meervoudige onmiddellijke mimetische velden vaak heterogeen zijn: denk aan een retabel waar tweedimensionale en driedimensionale beelden worden gecomponeerd. Nog meer ingewikkeld zijn de gevallen waar onmiddellijke en middellijke mimesis worden gecombineerd, zoals in de geïllustreerde roman of het stripverhaal, waar er een hele compositorische code is van tekstballonnen en tekstkaders. Het probleem is bijzonder acuut wanneer twee verschillende originelen daarbij verschijnen in hetzelfde gecombineerd mediumale veld (de. foto van lachend gezicht gecombineerd met geluid van wenen, of een driedimensionale acteur gecombineerd met de tweedimensionale opname ervan).


5. DE COMPOSITIE VAN COMPOSITIES


Vermits hier geen parameters zijn van de gecomponeerde verschijning, is er ook geen relatie tussen de compositie van die parameters.

Wel is er een mogelijke relatie tussen de compositie van de delen en die van het geheel: Dante ontwikkelde de terza rima speciaal om zijn commedia te schrijven, omdat die als een puzzel prachtig in elkaar zou passen, om het getal 3 ook, dat geheel zijn werk ordent en doorstraalt. Drie-eenheid, de 33 levensjaren van Jezus Christus, de drie delen van zijn boek: Hel, Louteringsberg en Paradijs.


6. EFFECT VAN DE COMPOSITIE OP DE AARD VAN DE VERSCHIJNING

Door het ordenen van de verschijning in een idealiter organisch gestructureerd verloop wordt de wereld een steeds meer geordend geheel waaraan een zin kan worden toegekend die anders hoogstens verbrokkelde fragmenten toekomt.