INLEIDING
Bij onmiddellijke mimesis is er alleen sprake van een eigen compositie
van het mimetisch medium als dat laatste autonoom is. Middellijke mimesis is
dus hét domein waarop de discrepantie tussen de
compositie van de verschijning en de compositie van het mimetisch medium tot volle ontplooiing komt.
Terwijl bij onmiddellijke mimesis daarom eerder de compositie van het
mimetisch medium uit het oog wordt verloren ten voordele van die van de
verschijning, gaat bij middellijke mimesis de aandacht van nature uit
naar de compositie van het mimetisch medium, ten nadele van die van de
verschijning.
In dit hoofdstuk beperken we ons tot verbale voorstellingopwekkende
tekens. De niet-verbale - waaronder vooral de muzikale - kunnen we best
behandelen in volgend hoofdstuk, omdat de voorstellingopwekkende tekens
daarbij tevens onmiddellijke beelden zijn.
Onnodig eraan te herinneren dat we ons hieronder beperken tot bespreking
van enkelvoudige beelden: de meervoudige komen aam bod in VI, 7).
1. DE COMPOSITIE VAN DE MIDDELLIJKE VERSCHIJNING
De compositie van de voorstelling kan worden geanalyseerd volgens
verschillende dimensies; de opeenvolging van de zintuiglijke domeinen
(zie Schnee)
Belangrijkst is hier de compositie van de noumenale elementen: bv. in Schnee de overgang van waken
van koud winterlandschap naar
dromen in zuiders mediterraan landschap naar waken: ABA. In de eerste A: steeds verder van huis weg in
etappes, die zich uiteindelijk tot cirkel krommen, in de tweede A recht naar huis.
2. DE COMPOSITIE VAN HET MIDDELLIJK MIMETISCH
MEDIUM
Heel vertrouwd is hier de compositie van de woordekten (versvoeten,
verzen, strofen, overkoepelende vormen of zinsstructuren).
Alleen deze
compositie is door te
drijven doorheen het enkelvoudige beeld. Daarnaast kan men
lokale composities aanbrengen van andere parameters zoals kleur: herhaling van klinkers (assonantie) of de medeklinkers (alliteratie)
of van delen van woorden (rijm).
Deze ordening is noodgedwongen alleen lokaal, omdat de kleur interfereert met het
systeem van betekenaars en dus niet naar willekeur is te ordenen.
Ook nog meer 'geabstraheerde' eigenschappen zoals lengte van de
zinsneden of zinnen, ja zelfs schrijfstijlen (Ulysses), kunnen worden gecomponeerd. Zo worden in
een gedicht alle verzen even lang gemaakt, en aantallen verzen in
strofen gecombineerd, die zelf weer als element opgaan in grotere
composities. In proza kan men spelen met
relatieve lengte van onderdelen van de woordketen, zoals die van de zinnen in Schnee die we reeds
bespraken in V, 5:
'Er stieß sich ab, /
schlürfte auf
seinen Kufen fort,/
fuhr am Waldrande den dicken Schneebelag der Schräge
ins Neblige
hinunter/
und trieb sich, steigend und gleitend, ziellos und gemächlich,
weiter in dem toten Gelände umher'.
3. DE COMPOSITIE VAN PRODUCTIEVE MEDIA
Voorstellingen hebben uiteraard geen productieve media. Daarentegen is
de hele taal met haar fonetische structuur, haar woordenschat, en haar grammatica een voorgevormd palet van
voorstellingopwekkende tekens.
4. DE COMPOSITIE VAN MEDIIUMAAL VELD
Voorstellingen hebben geen mediumaal veld omdat ze zich niet bevinden in
de werkelijkheid. Het mediumaal veld van de voorstellingopwekkende
tekens zijn de bladzijden waarop de letters zijn te lezen. De structuur
daarvan is irrelevant voor de voorstellingen, en is standaard.
5. DE COMPOSITIE VAN COMPOSITIES
.
De compositie van de bewegingopwekkende tekens en die van de
opgeroepen voorstellingen vormen zelf weer elementen van een nieuwe
compositie
In de eerste plaats is er de compositie van de puur temporele relatie
tussen de oproepende tijd en de opgeroepen tijd. Er kan hier sprake zijn
van gelijlopen van het verloop van de tijd in de voorstelling
met het verloop van woorden in de woordketen, dan wel van anachronie die
al dan niet gecomponeerd kan zijn. De relatie kan worden gemeten op het
niveau van de zinnen of afzonderlijke tijdssegmenten , maar op het
niveau van de gehele enkelvoudige voorstelling.
Vervolgens is er de relatie tussen de aard van de elementen.
In een ballade wordt telkens een andere fase in een verhaal verteld op
de versvoeten en verzen van eenzelfde strofe (eventueel: refrein); een
successie op niveau van de voorstelling wordt hier gecombineerd met een
herhaling op vlak van de voorstellingopwekkende woorden. Ingewikkelder
relaties vind je in het sonnet: op vlak van de voorstelling bv,
alternatie van verhalend deel en deel in indrecte reden, gecombineerd
met twee kwatrijnen op vlak twee terzinen op vlak van de
voorstellingopwekkende tekens.
Ten slotte is er de relatie tussen de structurering van het parcours
doorheen de zintuiglijke domeinen en de lengte van de
voorstellingopwekkende keten. In Schnee gaat een soort pendelbeweging op
vlak van zintuiglijke domeinen gepaard met een herhaling van zelfde
soorten zinnen op vlak van voorstellingopwekkende tekens.
6. OVER HET EFFECT VAN DE COMPOSITIE OP DE
AARD VAN DE VERSCHIJNING
In een ballade lijkt de tijd een gebeuren dat onafwendbaar voortschrijdt
op de maat van gelede gebeurtenissen. In een sonnetvorm volgt
onafwendbaar op de schildering van een thema de beschouwing. Door het
ordelijk doorlopen van de zintuiglike domeinen lijkt de wereld veel
transparanter dan hij in feite is.