het beeld: mimesis herbekeken
deel VI: de compositie van verschijning en mimetisch medium

hoofdstuk 5: in het middellijke beeld


INLEIDING

Bij onmiddellijke mimesis is er alleen sprake van een eigen compositie van het mimetisch medium als dat laatste autonoom is. Middellijke mimesis is dus hét domein waarop de discrepantie tussen de compositie van de verschijning en de compositie van het mimetisch medium tot volle ontplooiing komt. Terwijl bij onmiddellijke mimesis daarom eerder de compositie van het mimetisch medium uit het oog wordt verloren ten voordele van die van de verschijning, gaat bij middellijke mimesis de aandacht van nature uit naar de compositie van het mimetisch medium, ten nadele van die van de verschijning.

In dit hoofdstuk beperken we ons tot verbale voorstellingopwekkende tekens. De niet-verbale - waaronder vooral de muzikale - kunnen we best behandelen in volgend hoofdstuk, omdat de voorstellingopwekkende tekens daarbij tevens onmiddellijke beelden zijn.

Onnodig eraan te herinneren dat we ons hieronder beperken tot bespreking van enkelvoudige beelden: de meervoudige komen aam bod in VI, 7).


1. DE COMPOSITIE VAN DE MIDDELLIJKE VERSCHIJNING

De compositie van de voorstelling kan worden geanalyseerd volgens verschillende dimensies; de opeenvolging van de zintuiglijke domeinen (zie Schnee)

Belangrijkst is hier de compositie van de noumenale elementen: bv. in Schnee de overgang van waken van koud winterlandschap naar dromen in zuiders mediterraan landschap naar waken: ABA. In de eerste A: steeds verder van huis weg in etappes, die zich uiteindelijk tot cirkel krommen, in de tweede A recht naar huis.


2. DE COMPOSITIE VAN HET MIDDELLIJK MIMETISCH MEDIUM

Heel vertrouwd is hier de compositie van de woordekten (versvoeten, verzen, strofen, overkoepelende vormen of zinsstructuren). Alleen deze compositie is door te drijven doorheen het enkelvoudige beeld. Daarnaast kan men lokale composities aanbrengen van andere parameters zoals kleur: herhaling van klinkers (assonantie) of de medeklinkers (alliteratie) of van delen van woorden (rijm). Deze ordening is noodgedwongen alleen lokaal, omdat de kleur interfereert met het systeem van betekenaars en dus niet naar willekeur is te ordenen. Ook nog meer 'geabstraheerde' eigenschappen zoals lengte van de zinsneden of zinnen, ja zelfs schrijfstijlen (Ulysses), kunnen worden gecomponeerd. Zo worden in een gedicht alle verzen even lang gemaakt, en aantallen verzen in strofen gecombineerd, die zelf weer als element opgaan in grotere composities. In proza kan men spelen met relatieve lengte van onderdelen van de woordketen, zoals die van de zinnen in Schnee die we reeds bespraken in V, 5: 'Er stieß sich ab, / schlürfte auf seinen Kufen fort,/ fuhr am Waldrande den dicken Schneebelag der Schräge ins Neblige hinunter/ und trieb sich, steigend und gleitend, ziellos und gemächlich, weiter in dem toten Gelände umher'.


3. DE COMPOSITIE VAN PRODUCTIEVE MEDIA


Voorstellingen hebben uiteraard geen productieve media. Daarentegen is de hele taal met haar fonetische structuur, haar woordenschat, en haar grammatica een voorgevormd palet van voorstellingopwekkende tekens.


4. DE COMPOSITIE VAN MEDIIUMAAL VELD

Voorstellingen hebben geen mediumaal veld omdat ze zich niet bevinden in de werkelijkheid. Het mediumaal veld van de voorstellingopwekkende tekens zijn de bladzijden waarop de letters zijn te lezen. De structuur daarvan is irrelevant voor de voorstellingen, en is standaard.


5. DE COMPOSITIE VAN COMPOSITIES

.
De compositie van de bewegingopwekkende tekens en die van de opgeroepen voorstellingen vormen zelf weer elementen van een nieuwe compositie

In de eerste plaats is er de compositie van de puur temporele relatie tussen de oproepende tijd en de opgeroepen tijd. Er kan hier sprake zijn van gelijlopen van het verloop van de tijd in de voorstelling met het verloop van woorden in de woordketen, dan wel van anachronie die al dan niet gecomponeerd kan zijn. De relatie kan worden gemeten op het niveau van de zinnen of afzonderlijke tijdssegmenten , maar op het niveau van de gehele enkelvoudige voorstelling.

Vervolgens is er de relatie tussen de aard van de elementen. In een ballade wordt telkens een andere fase in een verhaal verteld op de versvoeten en verzen van eenzelfde strofe (eventueel: refrein); een successie op niveau van de voorstelling wordt hier gecombineerd met een herhaling op vlak van de voorstellingopwekkende woorden. Ingewikkelder relaties vind je in het sonnet: op vlak van de voorstelling bv, alternatie van verhalend deel en deel in indrecte reden, gecombineerd met twee kwatrijnen op vlak twee terzinen op vlak van de voorstellingopwekkende tekens.

Ten slotte is er de relatie tussen de structurering van het parcours doorheen de zintuiglijke domeinen en de lengte van de voorstellingopwekkende keten. In Schnee gaat een soort pendelbeweging op vlak van zintuiglijke domeinen gepaard met een herhaling van zelfde soorten zinnen op vlak van voorstellingopwekkende tekens.


6. OVER HET EFFECT VAN DE COMPOSITIE OP DE AARD VAN DE VERSCHIJNING

In een ballade lijkt de tijd een gebeuren dat onafwendbaar voortschrijdt op de maat van gelede gebeurtenissen. In een sonnetvorm volgt onafwendbaar op de schildering van een thema de beschouwing. Door het ordelijk doorlopen van de zintuiglike domeinen lijkt de wereld veel transparanter dan hij in feite is.

 
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:


zelfomslag

het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek