het beeld: mimesis herbekeken
deel III: de classificatie van de mimetische media

hoofdstuk 7: plurisensoriële onmiddellijke mimesis



INLEIDING

Een tweede nadeel van het denken in termen van het tweedimensionale, stilstaande, visuele beeld is dat de indruk ontstaat dat beelden slechts voor één zintuig zijn gemaakt, terwijl heel wat beelden zich richten tot meerdere zintuigen. Daarom moet, na de bespreking van de mimetische media voor monosensoriële beelden in de vorige hoofdstukken, onze aandacht in dit hoofdstuk uitgaan naar onmiddellijke mimetische media voor multisensoriële beelden.

Er zijn verschillende redenen waarom er plurisensoriële mimetische media worden gemaakt. De meest voor de hand liggende is natuurlijk dat het origineel daarom vraagt: een bewegend origineel, bij uitstek de handelende en sprekende mens, is pas als audiovisueel goed te vatten. En het is dan meegenomen als een gegeven technisch medium ook het maken van mimetische media voor een ander zintuig toelaat. Zo maakt het gebruik van menselijk lichaam de combinatie van visuele en auditieve beelden mogelijk, en is het eerder een stunt om, zoals bij pantomime, de auditieve dimensie weg te laten. Het optellen van zintuiglijke domeinen kan ook onvermijdelijk zijn: we zagen dat tactiele beelden niet alleen ook atlijd zichtbaar zijn, maar ook altijd worden bekeken, zodat de mimetische gelijkenis pas tot stand kan komen als de mimetische media in kwestie tactilo-visueel zijn. Het kan ook noodzakelijk zijn om überhaupt een beeld te kunnen realiseren; we zagen dat vooral olfactieve mimetische media pas overtuigend zijn als ze worden gecombineerd met een visueel beeld.

Merken we op dat we het in dit hoofdstuk alleen hebben over enkelvoudige mimetische media. De samengestelde worden behandeld in III, 10. Herinneren we er ook aan dat dat het optellen van zintuiglijke dimensies niet zover kan gaan dat uiteindelijk alle domeinen worden bestreken: twee objecten die op elkaar gelijken op alle zintuiglijke domeinen zijn duplicaten. Ze kunnen wel worden gebruikt als substituut

Geven we hieronder een verzicht van de mogelijke combinaties - waarbij de combinatie additief kan zijn of verdicht.


AUDIOVISUEEL: STILSTAAND TWEEDIMENSIONAAL VISUEEL BEELD MET VERANDERLIJK AUDITIEF BEELD

Al is deze combinatie denkbaar, ze is zeldzaam, omdat het veranderlijke geluid de onbeweeglijkheid van het beeld in het daglicht stelt - denk aan het beeld van een waterval het bijbehorende geluid dat precies beweging suggereert. Precies het 'surrealistische' effect daarvan kan worden nagestreefd, zoals wanneer ze de kreet van een dier zouden laten horen bij de Mona Lisa.

De combinatie van visueel beeld en gesproken woord of zang is al bekend van in de Middeleeuwen: weergeven van dialoog bij een reeks prenten (op de combinatie van beeld en verhaal komen we terug in III, 7).

Zodra de dialogerende of narratieve tekst niet meer wordt gesproken, maar als gedrukte tekst bij het gedrukte beeld wordt gevoegd, krijgen we het stripverhaal en de beeldroman met dialoog. Het lijkt het alleen maar alsof hier niets is te horen. Maar de tekstballonnen zijn uitvoeringopwekkende tekens, zoals de noten op een partituur. Net zoals de noten op een partituur in het hoofd kunnen worden gehoord, kunnen ook woorden 'innerlijk' worden uitgesproken. Daarom spraken we in I, 2 af om bij concrete analyses aan te nemen dat uitvoeringopwekkende tekens luidop worden uitgevoerd, al zouden we strikt gesproken een bijkomende soort combinatie moeten voorzien.

Tot deze combinatie behoren ook 'impliciete' dialogen die niet zijn aangegeven met expliciete uitvoeringopwekkende tekens (te onderscheiden van de later te bespreken veronderstelde bijkomende voorstellingen zoals bij de Mozes). Zo hoort bij da Vinci's Laatste Avondmaal het hypothetisch onderschrift 'Een onder U zal mij verraden', en bij menige afbeelding van Christus aan het kruis 'Eli, Eli, sabatai lama'.


Het neerschrijven (of het impliciet blijven) van de tekst verdonkeremaant in beide gevallen dat een onveranderlijk visueel beeld wordt gecombineerd met een veranderlijk auditief beeld: de gedrukte letters bewegen immers niet, en kunnen precies daarom zo makkelijk worden gecombineerd met het onbeweeglijke beeld.


AUDIOVISUEEL: VERANDERLIJK TWEEDIMENSIONAAL VISUEEL BEELD EN (VERANDERLIJK) AUDITIEF BEELD

Afgezien van fenomenen zoals het schimmemtheater krijgen we pas in de dertiger jaren de combinatie van tweedimensionale bewegende beelden en auditieve beelden..

Vandaag de meest gebruikelijke combinatie is die van video of film met opname van geluiden, dialoog, en muziek, em vanaf het einde van de vorige ook de audiovisuele Virtual Reality. De auditieve dimensie past meestal bij de visuele, maar er zijn ook 'surrealistische'combinaties zoals 'Laputa' van Judith Schils: een film van stilstaand water zonder geluid wordt gecombineerd met een auditieve opname die interzintuiglijk bewegend water suggereert.

Bij de combinatie moet rekening gehouden met het mogelijke verschil tussen beeldruimtes. Vaak wordt de scenische visuele ruimte gecombineerd met een panoramische auditieve ruimte (exemplarisch in de filmzaal met surround sound). Dat kan leiden tot de nodige discordantie: terwijl de visuele verschijning van de auto al uit mijn gezichtsveld verdwijnt waar het scherm ophoudt, beweegt zijn auditieve verschijning zich nog een tijdlang links of rechts voor en naast mij, zonder dat daar een visuele verschijning is te zien. De discordantie verdwijnt vaak ten gevolge van de aanpassing van auditieve informatie aan de visuele ruimte: zo worden bij combinatie van scenisch visueel veld met panoramisch auditief veld de klanken uit de ruimte in de zaal opgezogen door het beeld. Discordantie kan optreden als beide dimensies niet op elkaar zijn afgestemd qua schaal: als bij een waterval op een reuzenscherm het bijbehorende geluid zou weerklinken uit een zwakke geluidsinstallatie, of als, omgekeerd, een surroundinstallatie uit de filmzaal zou worden ingezet rond een flatscreen in de huiskamer.

Die standaardcombinatie mag ons niet doen vergeten dat er ook meer ongebruikelijke combinaties zijn. De 'stomme' film werd in de regel begeleid met muziek (inclusief primitieve sonoriseringen van bewegingen zoals het spelen van een glissando op piano als iemand uitglijdt), evenals met muzikale beelden van muzikale originelen (stoomfluiten, de claxons van auto's). Vaak wordt ook de stomme dialoog weergeven via tekstbeelden. Dat die uitvoeringopwekkende tekens onveranderlijk zijn, verdonkeremaant ditmaal dat we met de combinatie van twee veranderlijke media hebben te maken, al is het de toeschouwer die dialogen inspreekt in plaats van de acteurs zoals bij de latere geluidsfilm.


AUDIOVISUEEL: STILSTAAND DRIEDIMENSIONAAL VISUEEL BEELD EN AUDITIEF BEELD


Sprekende beelden (ook als de woorden op het beeld staan geschreven zoals in Mesopotamië. Ook hier ontstaan een discordantie tussen het onveranderlijke van het visuele beeld en het veranderlijke van zijn spreken.


AUDIOVISUEEL: BEWEGEND DRIEDIMENSIONAAL VISUEEL BEELD EN AUDITIEF BEELD


Een zeer populaire combinatie ligt hier in het verlengde van dansmuziek; de overgang van dansmuziek als auditieve design die dansbewegingen als visuele design dicteert, naar dansmuziek die mimetische bewegingen dicteert, zoals gebruikelijk in ballet. Ballet vindt zijn oorsprong in de pogingen om de bewegingen van imaginaire wezens (inclusief sonore wezens) die door mimetische muziek worden gedicteerd te laten uitvoeren door zichtbare, menselijke lichamen. Dat doen al vele muzikanten als ze proberen de expressies te vertonen van het wezen dat ze muzikaal oproepen. Ze worden daarbij gehinderd doordat een aantal onderdelen van hun lichaam in beslag worden genomen door de bewegingen die ze moeten maken om de muziek te produceren. Dat geldt ook als de muzikanten overgaan tot het uitvoeren van pantomimische voorstellingen, zoals in het muziektheater van Kagel. Veel vruchtbaarder is het dan ook deze taak aan acteurs over te laten zoals in het ballet. Dan krijgen we een menging van auditieve design en beeld, maar vermits de muziek wordt ervaren als de uitdrukking van de opgeroepen wezens wordt ook de muziek daarbij tot onderdeel van een omvattend audiovisueel beeld. Typisch voor het ballet is daarbij dat er (anders dan in theater en film) geen gewoon auditief beeld is van geluiden - noch die van de natuur, noch die van de bewegingen of expressies van de mens.

Een tweede, meer voor de hand liggende en daarom ook al oeroude combinatie is die van de visuele verschijning van de mens die wordt aangevuld met zijn meest opvallende auditieve verschijning: het spreken (al dan niet in combinatie met geluiden van zijn beweging of omgevingsgeluiden). We vinden deze combinatie in het theater (driedimensionaal visueel beeld). De verbale auditieve mimesis wordt vaak aangevuld met gewone auditieve mimesis (het beeld van allerlei geluiden zoals voetstappen of donder), en met muzikale mimesis.

Een derde, minder voor de hand liggende, maar niettemin zeer populaire combinatie is de opera: verschillende combinaties van spraakmuziek met driedimensionale bewegende acteurs die lyrische (en de in III, 9 te bespreken narratieve teksten) zingen in de opera. In China vanaf de eerste dynastieën en in Europa vanaf de 16e eeuw. Inzake de relatie tussen visueel beeld en muziek stelt zich hier het probleem dat bij het zingen van de aria, het lyrische spreken vaak gepaard gaat met absolute muziek. Als Isolde niet langer een zangeres is die tussen de instrumenten van een orkest staat opgesteld, maar een actrice die is gekleed als een minnares, en die zich als zodanig gedraagt, valt pas goed op dat ze quasi bewegingloos op de grond ligt en zich niet in de muzikale ruimte beweegt zoals de 'Wogender Schwall' waarvan haar zang het beeld is. (Zelfde probleem stelt zich in l'ho perduto uit Mozarts Figaro: zangeres die zich bukt om te zoeken terwijl ze in feite muziek zingt die zwevende wezens belichaamt).


VISUEEL EN GEUR (OLFACTOVISUEEL)

Evenzeer denkbaar, maar nauwelijks voorkomend is de combinatie tussen visueel en olfactief beeld, zoals de combinatie van een driedimensionaal beeld van een bloem met de bijbehorende geur. Ook een veranderlijk enkelvoudig oflactovisueel beeld is mogelijk: denk aan scent layering op een visueel beeld van het lichaam. De combinatie heft de mogelijk ambivalentie van de geur op: dank zij het visuele beeld weten we dat de geur niet afkomstig is van de Provence of een grootmoeder of een fles javel , maar van een visueel nagebootste lavendelbloem.

Ook combinaties met tweedimensionaal (al dan niet bewegend) beeld zijn denkbaar: men zou kruitdamp in filmzaal kunnen verspreiden bij eenoorlogstafereel, bosgeur bij bos, lavandel bij lavendelveld, of ziekenhuisgeur bij ziekenhuis. We zouden dan een combinatie hebben van onveranderlijke geur en veranderlijk visueel beeld. Zerker met geurmasker zouden we veranderlijke geuren met veranderlijk visuele beelden kunnen combineren.

Discordantie kan hier optreden als het gaat om intieme geuren in een grote filmzaal (bv. tijdens vrijscène). Of als de nabijheid die wordt gesuggereerd door de sterkte van de geur niet klopt met de beeldruimte (bv. sterk bosgeur bij schilderij van bos in de verte).

Historisch gezien zijn er verschillende pogingen om geuren met film te synchroniseren, wat ook de bedoeling was van Fantasia van Walt Disney. John Waters gebruikte genummerde scratchkaarten om aan te snuiven voor 'Polyester' (1982).


VISUEEL EN TAST (TACTILOVISUEEL)

De combinatie is niet mogelijk met tweedimensionale visuele mimetische media, omdat de derde dimensie die moet worden aangeraakt daar slechts is gesuggereerd, zodat de hand die zou willen aanraken zou stuiten op een scherm of een paneel. Dat geldt bij uitstek voor een tweedimensionaal 'interactief' beeld waarin de toeschouwer zich kan bewegen: zo'n tactilovisueel beeld zou worden ontkracht, alleen door het scherm of de bril aan te raken, maar vooral doordat wij niets zouden voelen, als de objecten naar ons zouden komen (trein) of wij ertegen zouden botsen (muur). Zouden we toch in staat zijn om de bijbehorende tastervaringen op te wekken, dan zouden ze in tegenspraak komen te staan met wat er visueel is te zien: ik zou bv. de botsing tegen de fiets voelen, maar er toch dwars doorheen kunnen gaan. Overigens zou er bij gebruik van een datahandschoen principieel een discordantie onstaan tussen de plaats waar het object wordt gezien en die waar het wordt gevoeld ('fernfühlen' bij een operatie).

Zeer populair en overtuigend is daarentegen de combinatie van driedimensionaal visueel beeld en tactiel beeld. Omdat ze niet worden aangeraakt, geven de meeste driedimensionale visuele beelden slechts de vorm weer, en neutraliseren ze weerstand of druk. Zodra beelden worden gemaakt om ook te worden aangeraakt, worden ook hardheid en textuur knagebootst: knuffeldier, sekspoppen, en kunstpenis. De Andrea experimenteert ook met beelden die niet alleen zacht, maar ook warm aanvoelen.

Tactilovisuele mimetische media nodigen uit om het eigen lichaam als beeldmedium in het tactilovisuele beeld te betrekken. Zolang een tactilovisueel object vanaf een afstand wordt bekeken, verschijnt het meestal in een werkelijke ruimte, omgeven door een visuele beeldruimte die onmerkbaar overgaat in de echte - denk aan de knuffelpop op het kinderbed, of aan de pop van Casanova die hem opwacht aan de tafel in zijn kamer. Pas na toenadering komt de tactiele beeldruimte binnen bereik. Het tactilovsiuele beeldsubject gebruikt nu naast het oog van het werkelijke lichaam ook de tastende hand, en bij omarmen van de knuffelpop ook nog eens de voelende huid (buik, wang....). Het beeldsubject wordt zodoende uitgebreid met een lichaam dat in het beeld wordt opgenomen. Stel even dat de pop van Casanova niet alleen een visueel, maar ook een tactiel beeld was, een robot met een lichaam in silicone; dat het geen acteur was die met de pop danste, maar de echte Casanova; en dat niet wij door de camera van Fellini naar zijn optreden keken, maar hijzelf naar zijn armen en handen in het beeld. Dan zou Casanova de delen van zijn werkelijke lichaam die in de tactilovisuele beeldruimte verschijnen niet langer tussen haakjes moeten zetten, maar ze integendeel gebruiken als beeldmedium. Visueel gezien wordt het werkelijke lichaam opgesplitst in het onzichtbare deel dat tot het lichaam van het werkelijke subject blijft behoren, en het deel dat doorgaat als de visuele verschijning van het beeldsubject - zijn armen en handen. Tactiel gezien wordt het werkelijke lichaam opgesplitst in het deel dat de vloer en zijn kleren voelt, dat tot het werkelijke subject blijft behoren, en het deel dat wordt ervaren als de verschijning die hoort bij het beeldsubject: het deel dat de mouwen en de automaat voelt en daarmee ook als voelende hand in beeld verschijnt. Het tactilovisuele mediumale veld loopt hier dus dwars door het lichaam van Casanova heen. Het beeldsubject met de daarbij behorende tactilovisuele verschijning wordt zowel visueel als tactiel ondergedompeld in het beeld waarmee het tactilovisueel interageert, al blijft het ook hier puur contemplatief zijn eigen zelfopvoering zien en voelen. De onderdompeling is hier op beide terreinen partieel: alleen de delen van het eigen lichaam die zichtbaar zijn voor de acteur, en de delen van de huid die in aanraking komen met de pop, verschijnen in beeld.

Tactilovisuele beelden bestaan al heel lang - denk slechts aan de kunstpenis Populair werden ze pas sedert de teddybeer. Pas sedert de uitvinding van silicone wordt het mogelijk om mooie tactilovisuele kinderpoppen te maken die ook de zachtheid weergeven. Roboticsa schept ook mogelijkheden om tactiele beweging en druk na te bootsen. De seksindustrie zal hier vermoedelijk voor een spectaculaire ontwikkeling zorgen.


AUDITIEF EN GEUR

In een donkere zaal met luidsprekers het knetteren van vuur laten horen terwijl de geur van rook in de zaal wordt verspreid.


AUDIOVISUEEL EN OLFACTIEF

Denkbaar, maar bij mijn weten onbestaand: brandweerlucht, brandweersirenes en flikkering van vuur (of zwaailichten)


CONCLUSIE

Opvallend is de prominentie van de diverse varianten van audiovisueel en tactilovisueel, evenals, omgekeerd de relatieve zeldzaamheid of afwezigheid van andere combinaties. Anderzijds valt op dat mimetische media die onder monosensoriële vorm nauwelijks tot ontwikkeling komen, makkelijker denkbaar zijn in bisensoriële of trisensoriële combinaties, maar daar niettemin ook zeldzaam blijven. Nochtans zou het interessant zijn om bij uitstek niet voor de hand liggende combinaties zoals tast en geur met horen te exploreren.



 
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:


zelfomslag

het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek