de orgie


hoofdstuk elf van 'de ek-stasen van eros'


Inleiding
Dionysos
Heksensabbat
Dijkbreuk
Polygamie, promiscuïteit en orgie
Orgie en feest
Drie personen, één God
die Geburt der Musik aus dem Geiste der Orgie
De reseksualisering van de orgie
Het taboe op de orgie
Lof van de orgie



In de loop van de tien vorige hoofdstukken waren we getuige van de ontplooiing van de liefde. Eerst bouwden we moeizaam de horizontale as van de seksuele liefde uit. Vervolgens vulden we die naar boven en naar onder aan met een as van parentale liefde. Te slotte omschreven we dit kruis met de cirkel van de communale liefde.

Bij nader toezien blijken twee tegengestelde krachten deze figuur te willen oplossen. Door een eerste, centrifugale kracht wordt de verticale as opgelost en de horizontale gekromd tot de buitenste cirkel. Dat is het verhaal van de seksuele orgie waaraan dit voorlaatste hoofdstuk is gewijd.

Eenzelfde centrifugale kracht zagen we al aan het werk in het vorige hoofdstuk. Daar beschreven we de beweging waarbij de horizontale seksuele as werd opgelost en de verticale werd gekromd tot buitenste cirkel: de gemeenschap rond geestelijke vaders als tegenhanger van de orgie. In het laatste hoofdstuk zullen we zien hoe de cirkel en het kruis zich onder invloed van een ditmaal centripetale kracht ten slotte samenballen in één middelpunt tot incest.


DIONYSOS

Sjahzamaan - de man van de onthoofde maagden, die we aan het werk zagen in het hoofdstuk over promiscuïteit - was tijdens de afwezigheid van zijn broer Sjahriaar getuige van het volgende tafereel: 'Opeens zag hij de deur van de persoonlijke vertrekken van het paleis van zijn broer opengaan. De echtgenote van zijn broer kwam naar buiten, te midden van twintig slavinnen, tien blanke en tien zwarte. Ze huppelde als een donkerogige gazelle. Sjahzamaan keek naar hen zonder dat zij hem konden zien, en zag hoe ze naar zijn paleis liepen, waar ze onder het raam bleven staan, zonder hem te zien, want ze dachten dat hij met zijn broer mee op jacht was. Ze gingen bij de muur zitten en trokken hun kleren uit. Nu bleek dat het tien zwarte slaven en tien slavenmeisjes waren, allen gekleed als slavinnen. De tien mannen begonnen de liefde te bedrijven met de slavenmeisjes. Hierop riep de koningin 'Massoed! Massoed!' en terstond sprong er een zwarte slaaf uit de boom op de grond. Hij snelde naar haar toe, tilde haar benen op, vleide zich tussen haar dijen en had gemeenschap met haar. De tien slaven bedreven de liefde met de slavenmeisjes, en Massoed met de koningin, en ze hielden pas op toen het middag werd.' De door ontrouw belaagde Sjahzamaan kon zich voortaan getroost voelen: ' Ik dacht dat ik de enige was die door deze tegenspoed werd getroffen, maar nu zie ik dat het alle mensen overkomt.' Dit is slechts een orgie uit een verhaal. Maar dergelijke orgiën vonden en vinden ook in werkelijkheid plaats.

Van op alle plaatsen en uit alle tijden wordt ons immers bericht hoe er regelmatig grote collectieve en openbare orgiën plaatsgrijpen ter gelegenheid van religieuze feesten, veelal ter ere van vruchtbaarheidsgoden, niet allen bij vele 'primitieve' volkeren, maar ook bij alle grote beschavingen, zowel bij de aristocratische toplaag als bij de door hen uitgemolken boeren. Daarnaast worden er meer besloten orgieën uitgevoerd door aanhangers van sekten. Het bekendst is de heksensabbat of de 'zwarte mis', gedurende dewelke de priester, als vertegenwoordiger van Satan, zelf gemeenschap had met de aanwezigen én hen tot omgaan aanzette met elkaar. Ten slotte zijn er de puur seculiere orgiën, niet alleen bij de aristocratie of de rijke burgerij, maar ook in brede lagen van de bevolking. Verwijzen we slechts naar de orgieën van de Borgias. Paus Alexander VI liet na een rijkelijk feestmaal hoeren aantreden, die vervolgens hun schoonheid onthulden. Hij liet kandelaars op de grond zetten en gooide dan amandelen te grabbel. Vervolgens liet hij prijzen uitstallen, toe te kennen aan degenen uit het gezelschap die voor de ogen van het publiek het vaakst konden klaarkomen. Ook standjes voor één nacht maken vaak deel uit van talloze orgieën. Vermelden we nog de talloze masturbatieorgieën in kostscholen en de talloze groepsverkrachtingen tijdens oorlogen. En last but not least: in cafés en de equivalenten daarvan over de hele wereld zijn van oudsher miniorgieën in alle stadia van voltooiing uitgevoerd onder invloed van de drank.


HEKSENSABBAT

Dit historische overzicht laat ons slechts kennismaken met de top van een ijsberg. Maar het kan volstaan om ons ervan te weerhouden de orgie te projecteren op 'onbeschaafde"' volkeren of op oermensen. Dromen over de orgie worden niet alleen verbannen naar de oertijden en vreemde volkeren, maar ook naar het hiernamaals. De Trobrianders stellen zich voor dat ze na de dood zullen opgaan in een eindeloze orgie. In sommige interpretaties (bij voorbeeld die van Sabattai Zevi) belooft de Thora vrije seksuele omgang van allen met allen na de komst van de Messias. Volgens anderen is er in de joodse hemel geen eten, geen drinken en geen procreatie. Ook vele vroege christenen moeten orgiastische voorstellingen hebben gekoesterd over de eindtijden. Ze konden vaak de komst van de Messias niet afwachten. Wellicht gaat het er uit reactie daarop in de christelijke hemel heel wat ascetischer aan toe. Zo meende Origines dat men pas in de hemel zou beveiligd zijn tegen zonde, omdat vrouwen er niet in worden opgenomen. Zijn stellingen werden driehonderd jaar later verworpen. Noodgedwongen moesten zich dan wel andere voorstellingen ontwikkelen: van een hemel met puur optische aanschouwing van Gods glorie (Dante), over een hemel waarin ook muziek de zielen bindt (zoals op Van Eycks Lam Gods), tot de meer populaire hemel van de rijstpap met gouden lepels. Mohammeds paradijs daarentegen bleef onaangeroerd door dergelijke ascese: er wordt naar hartenlust gepaard met eeuwig frisse meisjes. Ook in de projectie op vijandige gemeenschappen kan men orgiastische dromen koesteren én veroordelen. Het is daarom vaak moeilijk te weten te komen of de berichten over orgieën fantasie zijn of werkelijkheid.

Ten slotte wordt de orgie ook gekoesterd in de literatuur, vooral in de oosterse, zoals in het verhaal uit 1001 nacht waarmee we dit hoofdstuk begonnen. In het Westen muntte de Sade uit in het verzinnen van de meest waanzinnige orgieën. Verwijzen we ook naar Les Chansons de Bilitis van Pierre Louÿs, de orgieën met hoeren in Miller en die bij Hesse (Steppenwolf).

In de schilderkunst is er het thema van de Bacchanten, nimfen die worden achtervolgd door faunen en saters, en dat van de feesten: verwijzen we naar Rubens en Delacroix (Sardanapale)


DIJKBREUK

Hoe moeten we de orgie begrijpen?

Een eerste reeks auteurs interpreteert de orgie vanuit haar legitimaties. Ze zou de vruchtbaarheid in de natuur of die van de gemeenschap bevorderen. Of om het met Maffesoli te zeggen: 'De orgie is de verdichting van de sympathische harmonie met de kosmos en met de anderen.'

Andere auteurs zien in de orgie een doorbreken van de verdringing die in het normale leven op seksualiteit rust. Terwijl bij promiscuïteit de nadruk wordt gelegd op de aantrekkingskracht van de verboden vrucht, wordt hier eerder de innerlijke druk op de ketel ter verantwoording geroepen. De enen leggen daarbij de nadruk op een bevrijding van verboden seksuele handelingen: exhibitionisme, voyeurisme, anale en orogenitale omgang en sadomasochisme. Anderen beklemtonen het doorbreken van de 'onderdrukkende' sociale patronen waarin de seksualiteit wordt beleefd. Sommigen denken daarbij aan het opgeven van de numerieke beperking van monogamie of polygamie ten voordele van omgang met de gehele gemeenschap. Anderen denken meer aan het vervangen van opgelegde heteroseksuele partners. Men kan daarbij kiezen voor partners van hetzelfde geslacht '(mannelijk of vrouwelijke homoseksualiteit), van andere leeftijd (pedofilie), van een andere soort (zoöfilie) of ten slotte aan het opgeven van de vaste huwelijkspartner(s) als zodanig.

Al deze verklaringen gaan ervan uit dat de seksualiteit door allerlei regels wordt ingeperkt. Ze zien de orgie als een soort ventiel waarlangs af en toe de stoom in de seksuele ketel wordt afgelaten. Daarbij ziet men over het hoofd dat in de orgie noch de activiteit zelf, noch het sociale patroon verboden hoeft te zijn. het is immers denkbaar dat een orgie bestaat uit collectieve uitvoering van geoorloofde seksuele omgang (zoals bij Fourier) of dat een orgie wordt gevierd binnen het geoorloofde kader van een commune, van een harem of van een groep monogame paren. Omgekeerd kunnen getaboeëerde handelingen of getaboeëerde relaties in afzondering worden uitgevoerd of binnen het kader van bestaande relaties.


POLYGAMIE, PROMISCUITEIT EN ORGIE

Bij het doorbreken van verplichte sociale patronen hebben de meeste auteurs niet de harem voor ogen, maar wel het monogame huwelijk. Vermits ook polygamie en promiscuïteit de beperkingen van het monogame huwelijk doorbreken, kunnen ze gemakkelijk worden gelijkgeschakeld met de orgie. Fourier ziet in een orgie ' de nobele opgang van de vrije liefde' en begrijpt ze tevens als 'mariage composé'. Bij mijn weten maken alleen Crawley en Wund een duidelijk onderscheid tussen polygamie en orgie. Bij vele andere auteurs wordt de gelijkschakeling van polygamie en orgie in de hand gewerkt door de geschiedenis als katalysator te gebruiken. Tegenover het (vermeende) monogame heden worden dan zowel de orgie als polygamie en promiscuïteit geprojecteerd op de oertijden. Dat verraadt zich in de terminologie. We herinneren ons hoe Bachofen het had over Afroditisch-hetaerische oertijden, die via het matriarchaat overgaan in het Apollinische patriarchaat. Nietzsche vermannelijkt Bachofens schema tot de tegenstelling tussen het dionysische en het apollinische. In zijn Geburt der Tragödie wordt duidelijk uitgesproken wat in Bachofens concept slechts impliciet aanwezig was: de orgiastische interpretatie van de seksuele omgang tijdens de oertijden. Deze klinkt door in alle theorieën over het 'oercommunisme', die zoals gezien grote aanhang kenden sedert Morgan. Het 'gemeenschappelijk bezit van vrouwen' kan immers niet alleen worden begrepen als wederzijdse polygamie, maar ook als orgie. De gelijkschakeling hechtte zich ook aan andere aanknopingspunten. Vico stelde zich voor hoe de Giganten in openlucht vrijden in aanwezigheid van andere mensen en zonder enige schaamte. Deze laatste ontwikkelde zich pas toen de giganten sedentair werden en zich daarbij terugtrokken in een hol. Ook Bachofen dichtte de oermensen dergelijke hondse manieren toe: 'In de vroegste stadia van zijn ontwikkeling kenmerkt de mens zich niet alleen door volledig vrije omgang, maar ook nog door de openbaarheid van zijn vrijen. Zoals de dieren bevredigt hij zijn natuurdrift zonder duurzame band met een bepaald vrouw en onder de ogen van allen.' Bij Diderot paren de inboorlingen op Tahiti 'zonder schaamte, onder blote hemel en op klaarlichte dag'. In dezelfde zin schrijft Krafft-Ebing over primitieven: 'De geslachtsdaad wordt niet aan de openbaarheid onttrokken en man en vrouw schamen zich er niet voor om naakt rond te lopen.' Dergelijke voorstellingen over schaamteloos vrijen in het openbaar kunnen de gelijkschakeling van polygamie en orgie alleen maar in de hand werken.

Ook Freud was slachtoffer van deze verwarring. We vermeldden al hoe hij de orgie interpreteert als een 'regressie tot een vroegere toestand van de seksuele relatie, waarin verliefdheid nog een rol speelde, en waarin de seksuele objecten als gelijkwaardig werden beschouwd'. In diezelfde oertijden plaatst dezelfde Freud echter ook de patriarchale oerhorden. Ofschoon uit geen enkele beschrijving van de oerhorde blijkt dat de omgang van de oervader met de oervaderwijfjes orgiastische trekken zou hebben gehad, zijn orgie en oervaderlijke polygynie in de geest van Freud toch nauw verbonden.

De verwarring tussen orgie en polygamie blijft voortleven in de twintigste eeuw. Havelock Ellis meent dat de vele jaarlijks seksuele orgiën een overblijfsel zijn van de bronsttijd, die bij de beschaafde mens verdwenen is als gevolg van de domesticatie. Alberoni ziet in de orgie 'een specifieke maatschappijvorm waarin zich - voor een bepaalde termijn - een erotisch communisme verwezenlijkt'. Margulis beschrijft de wederzijdse polygamie van de homo erectus als een 'groot gezamenlijk liefdesfeest, waarbij niemand een ander toebehoorde'. Margulis gooit de registers nog verder open. Voor haar is de orgie uit de menselijke oertijden zelf slechts een overblijfsel van een orgie uit de oertijden van het leven als zodanig: het continue orgasme van zich delende virussen!'. Niet alleen met polygamie wordt de orgie gelijkgeschakeld, ook met promiscuïteit (in onze betekenis van het woord). We wezen er al op hoe promiscuïteit en 'oercommunisme' door vele auteurs als synoniemen werden gebruikt. Ook de gelijkschakeling met de orgie is hardnekkig. Maffesoli beschouwt 'l'amour vagabond' als orgie. Ook Alberoni ziet geen onderscheid tussen orgie 'vrije liefde' en promiscuïteit. Via de polyvalente term 'promiscuïteit' worden orgie, wederzijdse polygamie en promiscuïteit tot één onontwarbaar kluwen verweven.


ORGIE EN FEEST

De stilzwijgende gelijkschakeling van polygamie en orgie berust op een merkwaardige vergissing. Orgie en polygamie gelijken op elkaar in zoverre ze seksuele omgang tussen meer dan twee individuen inhouden. Deze numerieke gelijkenis verhult echter twee belangrijke temporele verschillen. Polygamie is een in maanden of jaren te meten relatie tussen meerdere partners, terwijl de orgie een in uren of minuten te meten festijn is, een eenmalige (zij het dan vaak cyclisch herhaalde) gebeurtenis. Dit eerste verschil onthult er een tweede. Terwijl bij de orgie alle partners gelijktijdig én in elkaars aanwezigheid seksueel actief zijn, ontmoeten polygame partners elkaar slechts paarsgewijs en om de beurt: we herinneren ons de vrijkalenders van de haremhouders. Hetzelfde geldt voor de gelijkschakeling tussen promiscuïteit en orgie. Dat men bij sommige vormen van orgie soms snel van partners wisselt, mag niet doen vergeten dat don Juans elkaar na hun veroveringen niet opzoeken om gezamenlijk te vrijen, laat staan om hun buit met elkaar te delen. Ieder verorbert zijn hapje in de beslotenheid van zijn eigen alkoof.

Om het verschil tussen polygamie/promiscuïteit en de orgie beter te begrijpen, moeten we erop wijzen dat bij de orgie de tot afzondering leidende 'schaamte' wordt doorbroken. Bij gewoon vrijen trekken de partners zich terug om in de afzondering samen hun orgasme te delen. Bij de orgie daarentegen zoeken de partners elkaar op, met de uitdrukkelijke bedoeling om te vrijen in elkaars aanwezigheid. Ze zetten elkaar daartoe aan door zich 'schaamteloos' te tonen aan elkaar, zoals de oermensen bij Vico en Bachofen. De vergelijking dringt zich op met commensaliteit, de bij de mensen wijd verbreide gewoonte om gezamenlijk te eten. Om zijn honger te stillen kan men eten in afzondering, maar hongerige mensen voelen de onweerstaanbare neiging om gezelschap op te zoeken. Dit verlangen is zo sterk, dat eenzaamheid vaak de honger verdrijft. Omgekeerd wekt de aanwezigheid van iemand die honger heeft ook de eigen eetlust op. Op dezelfde wijze wekt toeschouwen op andermans vrijen ook de eigen seksuele honger op, en voelt men soms de neiging om in anderen seksuele honger op te wekken door zelf zijn vrijen aan hem te tonen. Dit verlangen naar medevrijers verschijnt vaak onder vermomde vorm in het verlangen om in openheid te vrijen of, onder afgewezen vorm, in de angst om te worden begluurd. Eten en vrijen blijken dusbesmettelijk te zijn. Deze eigenschap hebben ze gemeen met vele andere activiteiten. Zien roken doet roken, zien drinken doet drinken. Vele mensen blijken niet alléén slaperig te kunnen worden, en geven door geeuwen of andere signalen te kennen dat ze samen willen gaan slapen. Vrouwen die van elkaar houden synchroniseren hun maandstonden. Als ze zanger zijn lied aanheft willen we allen meezingen. Dat herinnert ons natuurlijk aan de manier waarop communale liefde als feest wordt gevierd: door gezamenlijk, als opwekkend voorbeeld én als geïnspireerde nabootser, eenzelfde activiteit uit te voeren. Wat dat betreft verschilt de seksuele orgie niet van andere feesten, zoals eetfestijnen, drinkgelagen, gokbijeenkomsten, sportmanifestaties, lynchpartijen, hooliganisme, collectieve zelfmoord en orgiastische zelfverminking (zoals bij de priesters van Demeter, de Skoptsen of rouwende islamieten).

De orgie is dus slechts een bijzonder soort feest. Wat een feest tot feest maakt is in eerste instantie dat men samen geniet. De aard van de handeling die het gedeelde genot verwekt, doet in principe niet ter zake. Net zo min als men een feestmaaltijd of een drinkgelag organiseert om honger of forst te stillen, geeft men zich niet over aan een orgie om zijn seksueel verlangen te bevredigen. Dat blijkt afdoende uit het feit dat Romeinen gingen braken tussen de gangen door of dat men in het café kunstmatige dorst opwekt door alcohol. Hetzelfde geldt voor sport en spel. De spelers dagen elkaar uit voor een of andere krachtmeting. Dat uitdagen wekt de behoefte naar overwinning op. Net zoals een feestmaal de honger gebruikt, een drinkgelag de dorst, sport en spel de behoefte om te overwinnen, zo gebruikt de orgie de seksuele begeerte. Ze leunt er slechts bij aan. Alle theorieën die het feest in het algemeen of de orgie in het bijzonder als 'ventiel' begrijpen, lopen spaak doordat ze deze verschijnselen begrijpen in termen van de bindende activiteit, veeleer dan in termen van de simultane uitvoering ervan. Deze theorieën zijn blind voor wat eten tot feestmaal maakt en vrijen tot orgie, en daarmee voor het gemeenschappelijke wezen van alle feesten, dat de bindende activiteit overstijgt. Het feest is geen kwestie van seksualiteit of 'gastriciteit' of van 'ludiciteit' of van wat dan ook, maar wel van identiteit, of in het ideale geval van simultaneïteit. Deze kritiek is uiteraard ook van toepassing op theorieën die de niet-seksuele feesten als uitlaatklep beschouwen. De groepsgewijze uitvoering voegt iets toe aan de bevrediging van wat samen wordt gedaan. Men geniet ervan dat men samen geniet. Deze lust is synoniem met de opgang in het 'mystiek lichaam' van de gemeenschap. Genieten van samen genieten is de wijze waarop de gemeenschap zich realiseert. Pas nu wordt in alle omvang duidelijk wat het werkelijke verschil tussen tussen polygamie en promiscuïteit enerzijds en de orgie anderzijds. Maken we onderscheid tussen sociale formatie en de band die deze formatie bij elkaar houdt, dan geldt: polygamie is een sociale formatie en de orgie is een band. Of om het vollediger uit te drukken: terwijl polygamie een seksuele sociale formatie is ('een huwelijksvorm), die wordt bijeengehouden door een seksuele band (vrijen), is de gemeenschap een communale sociale formatie, die wordt bijeengehouden door een communale band (de orgie of het feest in het algemeen). Als sociale formatie onderscheidt de polygamie zich van andere huwelijksvormen, zoals monogamie, en van andere sociale formaties, zoals de gemeenschap. Als band onderscheidt de orgie (die de gemeenschap bindt) zich van vrijen (dat monogame of polygame paren bindt) en van zuigen (dat moeder en kind bindt).

Wij bijten uiteraard niet de spits af als we stellen dat het feest een uiting is van communale liefde. Meer in het bijzonder de orgie werd door sommigen correct geïnterpreteerd als uitdrukking van gemeenschapsgevoelens.


DRIE PERSONEN, EEN GOD

De verwarring tussen de vele vormen van polygamie en promiscuïteit enerzijds en de orgie anderzijds komt inhoudelijk gezien neer op een reductie van communale tot seksuele liefde of omgekeerd. De reductie van communale tot seksuele liefde zien we bij Freud, die zich grotere sociale gehelen alleen maar voorstelt als afstammelingen van de oerhorde. De omgekeerde reductie van seksuele liefde tot communale vinden we bij auteurs als Maffesoli, die stelt dat de seksualiteit in de monogamie in alle opzichten wordt onderdrukt, en dat ze pas tot volledige ontplooiing komt in de orgie. Voor hem is de orgie de uiting van een 'collectief instinct' dat tevens 'sensueel en seksueel' is. Er is niet alleen een onderlinge reductie van seksuele en communale liefde. In het volgende hoofdstuk zullen we kennismaken met de dubbele reductie van parentale en communale liefde tot seksuele liefde in de incest. Deze reducties vinden theoretisch gezien hun wortel in de verwarring tussen morfologie en functie. Freud beschreef hoe eenzelfde gedrag meerdere functies kan dienen: zo dient zuigen nu eens de opname van voedsel, dan weer het realiseren van een (parentale) band. Op dezelfde manier kan coïteren de voortplanting dienen of het binden van een paar. Het verschijnsel vindt zijn evolutionistische wortel in de zogenaamde preadaptatie of evolutionaire traagheid: de evolutie moet bij de uitbouw van nieuwe functies gebruik maken van bestaande organen en gedragingen. Eenzelfde 'vorm' kan daardoor vaak meerdere functies dienen. Ook Lorenz beschrijft in dat verband heel duidelijk hoe het liefdesritueel bij ganzen ontstond uit gedragingen die oorspronkelijk een tegengestelde functie dienden: namelijk agressie uiten; Het is dan ook een voor de hand liggende valstrik om uiteenlopende functies tot elkaar te herleiden, op grond van het feit dat ze gebruik maken van hetzelfde gedrag. De coïtus is ongetwijfeld ontwikkeld om de voortplanting te dienen. In de loop der evolutie kreeg hij echter zeer uiteenlopende nieuwe functies: hij werd tot middel om een paar te binden en zelfs om dominantie te uiten (zoals bij vele bavianen). Men kan dan licht in de verleiding komen om de coïtus te vereenzelvigen met één van deze functies, en daarmee de ene functie te reduceren tot de andere. Omgekeerd kan de seksuele band tussen een paar uit andere onderdelen bestaan dan bevruchting. Lorenz toonde aan hoe bij ganzen het paargedrag ontstaat door ombouw van agressief gedrag (dreigen). Eibl-Eibesfeldt vulde deze stelling aan door erop te wijzen hoezeer ook ander gedrag wordt omgebouwd om seksuele functie te dienen. Bij vele dieren en ook bij de mens speelt gedrag dat is ontleend aan ouderzorg een zeer belangrijke rol (voedingsgedrag: krauwen bij vogels, zuigen en kussen bij de mens). Zo komt het dat éénzelfde paarband wordt gerealiseerd door uiteenlopende gedragingen zoals kussen, strelen, coïteren, krauwen, vlooien of triomfgeroep. Bij dieren die wél in paren leven, maar die geen coïtale bevruchting kennen (vele vissen) kan de coïtus al helemaal geen deel uitmaken van de paarband. Het is bekend hoe Freud de relatie tussen ouders en kinderen begrijpt in seksuele termen. Het is een feit dat de parentale en de seksuele band bij de mens vaak gebruik maken van dezelfde gedragingen: kussen (van de mond én de borst), omhelzen, strelen enzovoort. Dat laat echter niet toe te besluiten dat de parentale band seksueel is. Om dezelfde reden kan men uit het feit dat de orgie zich bedient van gedragingen die ook bij vrijen worden gebruikt, niet de conclusie trekken dat de communale band seksueel is. Freud reduceert op grond van gelijkenissen tussen het gedrag waaruit de parentale, seksuele en communale band zijn samengesteld, tot een identiteit van (seksuele) functie. Ongetwijfeld zijn de drie personen één god. Maar de naam van de Ene God is niet libido sexualis, maar Eros, liefde in het algemeen. En de drie personen heten: seksuele, parentale en communale liefde.

Wie de evolutie van de seksuele liefde wil schrijven zal dus nauwelijks aandacht moeten besteden aan de coïtus. Reeds sedert Haeckel laten talloze auteurs integendeel de geschiedenis van de liefde beginnen met de vereniging van zaadcel en eicel. Haeckel heeft het over de 'chemische erotropie' tussen zaadcel en eicel. Bölsche stelt de 'versmeltingsliefde' tussen zaadcel en eicel tegenover de 'afstandsliefde' van hogere organisme, die hun toevlucht moeten nemen tot de coïtus: 'vom Zell-Leib zur Zell-Liebe'. Mantegazza heeft het zelfs over de 'oorsprong van de liefde in de fysica van de atomen'. Bloch beschrijft hoe 'ook dieren zonder voortplantingsorganen lust ervaren op het ogenblik van het geslachtelijke orgasme en van de bevruchting' en bericht probleemloos over het orgasme van eencelligen die versmelten. Ook Freud en Ferenczi zien de libido sexualis al aan het werk bij de oercellen, die op een mysterieuze manier in tweeën werden gekliefd. Het schema overleeft bij Margulis, die het zelfs heeft over de 'orgastische' deling van virussen. De verwarring tussen morfologie en functie zorgt bij uitstek voor een verkeerd begrip van de orgie. Misleid door de morfologische gelijkenis, weet men ze niet te onderscheiden van de paarband bij de mens. Door de functie over het hoofd te zien, mist men het inzicht dat de orgie slechts één van de vele vormen van het feest is.


DIE GEBURT DER MUSIK AUS DEM GEISTE DER ORGIE

'Nu voelt iedereen zich met zijn naaste niet alleen verenigd, verzoend, versmolten, maar één... Zingend en dansend uit de mens zich als lid van een hogere gemeenschap: hij heeft het gaan en spreken verleerd en staat op het punt, dansend op te stijgen in de lucht.'

Nietzsche, Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik, 1871.

De morfologische gelijkenis tussen gedragingen die meerdere functies dienen, zijn overigens slechts oppervlakkig. Zowel organen als gedragingen worden immers omgebouwd als ze een nieuwe functie krijgen toebedeeld. Heel vaak worden onderdelen van het ene gedrag ingebed in nieuwe reeksen. Zo krijgt het kind dat zich voorbeeldig gedroeg een kus (op de wang of het voorhoofd). Bij de opvoeding is deze kus (op het voorhoofd) de afsluiting van een keten, terwijl bij het vrijen de kus (op de lippen),een andere keten inluidt. Het zal dan ook niet overbodig blijken te onderzoeken hoe het seksuele vrijen wordt omgebouwd bij zijn onderschikking aan de orgie.

Een eerste reeks orgieën bestaat uit gezamenlijk coïteren. Bij gebruik van de genitale coïtus - penis in vagina - is alleen de vorming van een paar mogelijk. Een grotere formatie dan het paar is onder deze voorwaarden alleen te realiseren door paren bij elkaar op te tellen. Eén vrouw kan achtereenvolgens met andere mannen vrijen, of één man achtereenvolgens met andere vrouwen. In deze beide gevallen wordt de simultaneïteit van het samendoen - het wezen van de gemeenschapservaring - verzwakt tot opeenvolging van coïtussen. De reikwijdte van het gemeenschapsgevoel wordt daarbij beperkt. Net zoals bij eenzijdige polygamie wordt ofwel een aantal mannen uitgesloten, ofwel een aantal vrouwen. Dit euvel wordt vermeden in de meest gebruikelijke en meest volmaakte variant van deze vorm van orgie: deze waarbij vele paren paarsgewijs en simultaan vrijen. Pas wanneer naast de penis ook nog andere uitsteeksels worden gemobiliseerd, zoals tong en vingers, en naast de vagina ook nog andere openingen, zoals de mond en de darmuitgang, kunnen andere combinaties worden gevormd dan paren. Meerdere mannen kunnen één vrouw penetreren of één man meerdere vrouwen. Of er kunnen kettingen worden gevormd met alle mogelijke geslachtelijke combinaties: kettingen met cunnilingus en fellatio ('swallow the leader') of de mannelijke treintjes beschreven door Burton. Een tweede methode om de beperkingen van het paar te doorbreken is zelfbevrediging. Vele mannen en/of vrouwen masturberen dan gezamenlijk.

De winst aan simultaneïteit wordt in al deze gevallen betaald door een verlies aan de zijde van het gemeenschapsgevoel. Niet alle partners kunnen elkaars orgasme genitaal, tactiel of oraal waarnemen. Dat kan alleen als ze elkaar ook nog bekijken en zich daartoe tonen aan elkaar. Door het eigen orgasme als spektakel te tonen en dat van andere als spektakel te bekijken, verliest de opgang in het orgasme uiteraard aan intensiteit, omwille van de opgang in de simultaneïteit. Voor wie deze splitsing wil vermijden, zal er niets anders opzetten dan afwisselend toeschouwer en opvoerder te zijn. Er is dan telkens een deel van de gemeenschap dat toeschouwt, maar geen orgasme heeft, en een ander deel dat een orgasme heeft, maar niet toeschouwt. Anders uitgedrukt: ofwel is er samendoen, maar dan is er geen gemeenschap, ofwel is er gemeenschap, maar dan verzwakt het samendoen tot opeenvolging én verwatert het genot van wat samen wordt gedaan. Deze tegenstelling kan pas goed worden opgelost door het genot van het orgasme te vervangen door het gedeelde genot aan het gezamenlijk bekijken van één vrijend paar. Daarbij wordt de gemeenschap tot gemeenschap van een bijzonder soort voyeurs: voyeurs die toekijken op de vertoning, niet van lichamelijke schoonheid, maar van het orgasme. De onderschikking van de coïtus aan de orgie mondt dus morfologisch uit in een nieuwe verbinding van twee onderdelen van de seksualiteit.

De onverenigbaarheid van genitale omgang en orgie wordt nog versterkt doordat het orgasme de seksuele begeerte doet verdwijnen, vooral bij de man, maar ook bij de vrouw. Gebruik van seksualiteit als gemeenschapsband vertoont hetzelfde nadeel als dat van honger. Zoals de orgie in de lozing, zo vindt het feestmaal zijn einde in de verzadiging. Pas hier is de mens na de coïtus teleurgesteld zoals in het gezegde 'post coitum animal triste'. In de orgie is er geen verlenging mogelijk door overgang naar een ander register van het samenzijn, zoals bij vrijen dat overgaat in samenwerken. De orgie moet duren, urenlang, eeuwig! Vandaar dat bij de taoïstische en tantrische orgieën en bij christelijke sekten als de adamieten, de coïtus reservatus werd beoefend. Vandaar ook dat er tijdens de moderne orgieën vaak drukke activiteit is van vrouwen onder elkaar, waarop mannen dan alleen maar toekijken om hun orgasme op te sparen. Aan dit euvel kan pas goed worden verholpen door met de perverse trend tegen de stroom op te roeien: van het orgasme weg naar de auditieve, visuele of tactiele voorstadia erop. De communie van de seksuele opwinding is beter geschikt voor de orgie dan die van de seksuele ontlading. Seksuele opwinding laat immers gelijktijdigheid toe, evenals gemeenschappelijk toeschouwen op de onderlinge vertoning. Het standaardvoorbeeld van deze oplossing is de sensuele dans met contact zowel van handen tot lichaam, als van lichaam tot lichaam. De meest gebruikte vorm daarvan is de paarsgewijze dans. Er zijn echter ook varianten waarbij één vrouw met vele mannen danst en omgekeerd, of varianten waarbij kettingen worden gevormd (lambada), evenals ten slotte de versies waarbij allen zich tegen elkaar aandrukken (zie ook de tactiele 'spelletjes' bij de Trobrianders). Bij deze eerste, tactiele vorm van perverse orgie herhaalt zich echter op een ander niveau het probleem dat men het contact verliest met de overige leden van de gemeenschap. Tactiel contact is immers kwantitatief beperkt, net zoals genitaal contact. Met de handen kan men hoogstens twee mensen aanraken, en met het lichaam hoogstens een paar. Wie zich verbonden wil weten met meerdere anderen, zal dan gebruik moeten maken van zijn afstandszintuigen en naar de anderen moeten kijken of luisteren. Maar uitgerekend bij tactiel contact duikt de neiging op om de ogen te sluiten. Contact met de andere deelnemers kan dan alleen worden gerealiseerd door te luisteren naar het ritme van de synchroniserende muziek. Deze maakt de tactiele aanraking tot simultane beweging van alle leden van de gemeenschap. Wat de dans tot gemeenschapsband maakt, is dan niet meer de seksuele tactiliteit, maar de communale simultaneïteit. De nadruk verschuift van het genot van de vrijbewegingen naar het genot van samen te bewegen als zodanig. Herstel van de seksuele betekenis moet dan ook leiden tot doorbreken van het ritme. Ook hier ontstaat morfologisch gezien een nieuwe verbinding tussen tasten en luisteren, die bij seksualiteit niet voorkomt. Bij het vrijend paar stuurt immers niet een ritme, maar het geluidloze strelen van de ene partner dat van de andere.

Nog een stap verder van het orgasme weg vinden we de kijkorgie. Veel voorkomend is hier de variant waarbij één vrouw zich ontsluiert voor het oog van vele mannen of omgekeerd. Alleen Fourier heeft oog voor deze variant: hij heeft het over 'l'orgie de musée',' die niet het bezit verschaft, maar slechts het genot van het zien'. In de ideale gemeenschap zullen de mooiste mannen en vrouwen zich dagelijks gedurende een bepaalde tijd naakt tentoonstellen ter bewondering door de gemeenschap, naar het voorbeeld van beelden in een museum. Meest voorkomend is echter de variant waarbij mannen en vrouwen die elkaar bekijken zich ook tonen aan elkaar. We krijgen dan het soort collectieve exhibitionisme dat in diverse combinaties van ontbloting en verhulling wordt opgevoerd op (naakt)stranden, in baden en sauna's, in dancings, in opera's, kerken op promenades, bij feesten op recepties, bij strip-poker enzovoort. De naaktstranden rond de Middellandse Zee zijn de cultusplaatsen bij uitstek van dit ritueel.

Ook bij deze tweede, optische vorm van perverse orgie herhaalt zich de botsing tussen seksuele en communale liefde. Kijken en bekeken worden gaan samen. Het ene lokt immers het andere uit. De minnares die zich toont aan de minnaar, doet dat niet alleen opdat hij haar schoonheid zou bekijken, maar ook opdat hij zijn schoonheid zou tonen, zodat zij die kan aanschouwen. 0gen kunnen echter slechts één partner tegelijk bekijken. Daarom valt dit wederzijdse voyeurisme-exhibitionisme slechts paarsgewijze te voltooien. De inperking tot het paar volgt echter vooral uit het feit dat niet allen even mooi zijn. Vele mannen kijken naar de mooiste vrouw of omgekeerd. Maar de uitverkorene kiest zelf weer de mooiste uit. Als paar verdwijnen ze uit de gemeenschap, net zoals bij de oplossing van de exhibitionistische amfitheaters. Pas verbreken van de wederzijdsheid blokkeert de inperking tot het paar en maakt de vorming mogelijk van een gemeenschap. Pas de uitverkorene die haar schoonheid alleen maar toont, zonder zelf te kijken, kan worden bekeken door een grote massa die zelf niet toont, maar alleen toekijkt. Ook dan ontstaat er een nieuwe probleem. Allen zijn wel geboden doordat ze samen kijken, maar ze kijken naar eenzelfde schoonheid, niet naar elkaars kijken. De gemeenschap zelf wordt dus niet waargenomen. Dat wordt opgelost door tussenkomt van het hoorbare: applaus, fluiten, commentaren tijdens of na de vertoning, waarbij de voyeurs - alweer: auditief - contact met elkaar onderhouden. De gelijkenis met de activiteit in de amfitheaters en schimmentheaters, zoals we die beschreven in 'De mooie vrouw' is misleidend. Het verschil bestaat erin dat het 'orgiastisch' tonen en bekijken niet bedoeld is als verleiding. Daaraan wordt, principieel, verzaakt. In plaats daarvan verschijnt het gemeenschappelijk genot van het kijken. Voor het verzaken aan de verleiding compenseert een bijzondere versie van dit ritueel, waarbij allen kijken naar één vrouw die wordt benaderd en betast door vele mannen.

Een andere methode bestaat erin dat allen zich tegelijk aan allen tonen, zodat allen kunnen kijken naar allen. Dat wordt pas mogelijk als alle tonende bewegingen worden gesynchroniseerd door de muziek. Dat allen nu simultaan bewegen, maakt alle partners uitwisselbaar. Wie naar de ene kijkt ziet ook de andere. Ook hier verschuift het accent van erotisch tonen naar synchroon bewegen. De perverse vormen van orgie culmineren noodzakelijkerwijze in de tactiele of visuele dans; Bij dit soort dans wordt de gemeenschap uiteindelijk gerealiseerd door het synchroniserende ritme van de muziek. De visuele en tactiele elementen worden door deze synchronisatie gedeseksualiseerd, net zoals voor het orgasme dat visuele vertoning werd.

De enige manier om aan deze deseksualisering te ontsnappen is ritmische synchronisatie van de auditieve seksuele verschijning. De auditieve seksuele verschijning werd door kunstenaars verzinnebeeld in figuren als de Lorelei of de Sirenen. Theoretici hebben voor deze auditieve gedaante van de mens alleen maar was in de oren, zoals Odysseus. In de meeste theorieën ontbreekt de beschrijving ervan. Uitzonderingen zijn Darwin, die in de paringsgroep de oorsprong van de muziek zag. Mantegazaa en ten slotte Binet, die vewrijst naar operazangeressen. Deze verwaarlozing is des te betreurenswaardiger omdat het belang van de auditieve verschijning van de mens nauwelijks kan worden onderschat. Niet voor niets beheersten vele hetaeren de zangkunst. Ook de westerse operazangeres - de goddelijke diva - wist in de 19de eeuw haar publiek een oor-gasme te bezorgen, waarbij de lust van het aanschouwen van haar nochtans zeer gegeerde collega in het theater alleen maar verbleekt. Dat komt omdat het oor wel een afstandzintuig is, zoals het oog, maar dan een dat in tegenstelling tot het oog lust opwekt in het oor zelf. Het 'auditieve lichaam' van de mens staat immers niet, zoals het visuele in een gelede ruimte tegenover ons, als door een oppervlak begrensd innerlijk. Het heeft veel meer weg van een aura in een vibrerende ether, die ook ons beroert als oor én als aura. Mensen zien er dan ook niet alleen optisch verschillend uit, ze horen ook anders aan. Niet voor niets hebben mannen andere stemmen dan vrouwen. Wat tonen en bekijken is op visueel vlak is 'echoën' op auditief vlak. Geliefde ontwikkelen (net zoals ouders met kinderen) een merkwaardig soort 'grooming talk' met eigen koosnaampjes, uitgesproken, beter nog: gezongen op melodische minimelodieën ('motiefjes'). Het spreken van de ene lokt de echo van de andere uit. In de meerstemmige samenzang wordt dit erotische verleidingsspel op bovenaards niveau getild. De ontwikkeling van polyfone en harmonische muziek in het westen is de auditieve tegenhanger van de hoge vlucht van de visuele kunsten. Pas in zelf uitgevoerde of beluisterde samenzang of samenspel bereikt de orgie haar hoogste gestalte. Ritmisch coördinatie, simultaneïteit, en wat wordt gecoördineerd - seksualiteit - behoren tot hetzelfde auditieve medium. Dit medium blijft zijn erotische werking behouden. Het wordt niet gedeseksualiseerd. Daarom gaat samenzang of instrumentale 'symfonie' vaak gepaard met een huiveringwekkend gevoel van geborgenheid in het mystieke organisme van de ingebeelde groep als collectieve ziel. Juist omdat de erotiek van de auditieve verschijning zelden als zodanig wordt ervaren, kon deze hoogste vorm orgie zo'n grote bloei kennen in het westen. Deze bloei kende zijn aanvang en hoogste vlucht uitgerekend tijdens de missen in de christelijke kerken. Pas later werden voor de auditieve orgie gespecialiseerde cultusplaatsen uitgebouwd: concert- en operazalen. Pas nu wordt duidelijk waarom in de christelijke hemel de seksuele orgie plaats moest ruimen voor het zingen van Gods lof, veeleer dan voor zijn visuele aanschouwing. Niet toevallig worden bij het spreken over de orgie vaak muzikale metaforen gebruikt: in Fouriers ideale commune Harmonie' verenigen de paren zich in erotisch 'vierhoeken, sextetten of octetten', ja zelfs 'orkesten van de hartstocht'.

Ook de auditieve orgie kan sociaal gezien worden gerealiseerd in meerdere versies: alleen mannen, alleen vrouwen, vrouwen en mannen gemengd. Gelijkaardige combinaties zijn gemakkelijk te herkennen in de instrumentale muziek. Uiteraard heeft de combinatie van mannen- en vrouwenstemmen de hoogste erotische lading. Die wordt helemaal onweerstaanbaar wanneer één melodie, gezongen door één vrouw, wordt gedragen door meerdere melodieën, die door mannen worden gezongen. De mooie vrouw, op het podium van een - ditmaal auditief - amfitheater! Niet voor niets worden in vele bezettingen van polyfone muziek de altstemmen gezongen door mannen. Met reden evolueerde de polyfone muziek tot homofone muziek waarbij één hoge stem wordt gedragen door in akkoorden samengebalde meerstemmigheid.

Overlopen we deze ontwikkeling, dan zien we dat de seksualiteit twee morfologische veranderingen ondergaat bij haar functionele onderschikking onder het primaat van de simultaneïteit. In een eerste beweging wordt ze onttrokken aan het primaat van de genitaliteit. Ze valt daarbij uiteen in haar onderdelen. Orgie en orgasme blijken moeilijk verenigbaar te zijn. In een tweede beweging wordt ze gedeseksualiseerd tot puur te bekijken opvoering of puur auditief te synchroniseren gebaar. De meest aanstootgevende versie van de orgie is daarom ook minder populair dan de veel aantrekkelijker ontsluiering en de alom gegeerde dans. Bij deze laatste variant mag de drank niet ontbreken. Hij maakt prikkelbaar maar impotent, zoals het hoort bij een orgie. Dionysos is de God van de orgiastische roes, niet die van die van het orgasme.¨Pas de muziek maakt het mogelijk het meest perverse uiteinde van de seksualiteit geruisloos te verdichten met de metrische simultaneïteit van de gemeenschap. Ontsluiering, dans en muziek: dit alles is verdicht in Strauss' 'Dans van Salomé, de orgiastische tegenhanger van Wagners orgastische 'Liebestod van Isolde'. Bij zijn opgang in de communale orgie wordt het vrijen gedeseksualiseerd door simultaneïsering. Daardoor wordt de horizontale as van de seksuele liefde steeds verder gekromd. Uiteindelijk neemt ze de plaats in van de communale liefde op de omtrek. Dit proces werd uitgetekend in de schema's bij de inleiding van dit hoofdstuk.


DE RESEKSUALISERING VAN DE ORGIE

De seksualiteit laat zich haar onderschikking onder het primaat van de simultaneïteit niet zomaar welgevallen. Bij de kijkorgie kan het pure tonen gemakkelijk tot verleiden worden (of als zodanig worden ervaren) en dan uitnodigen tot tactiel contact. Hetzelfde geldt voor de dans. De kijkversies ervan leiden vaak tot aanraken, en de tastversies tot coïtus. In de marge van de orgie vinden we dan ook steevast vrijende paren, die de feestende gemeenschap in de steek laten en de afzondering opzoeken. Bij de coïtale versies van de orgie, die op de synchronisatie na volledig zijn ge(re)seksualiseerd, volstaat het de waarneming van de overige paren op te geven en zich te concentreren op elkaar. Dergelijke uitingen van het seksuele verlangen vormen een permanente bedreiging voor de communale liefde. De reseksualisering van de orgie wordt veroorzaakt niet alleen door de weerbarstigheid van de seksuele drift, die zich niet zomaar laat onderschikken aan nieuwe doelen, maar ook en vooral door de onderdrukking ervan. Deze is een gevolg van de seksuele misère. De reseksualisering van de orgie vindt haar oorsprong in het verliefde verlangen naar ontrouw, net als alle vormen van polygamie of promiscuïteit. Boven polygamie heeft de orgie het voordeel, dat ze geen huwelijksvorm is, zodat men geen nieuwe relatie hoeft aan te gaan. Boven promiscuïteit heeft ze het voordeel, dat men zijn ontrouw niet alléén bedrijft. Men is gedekt door vele anderen, en ook de partner neemt vaak deel aan de orgie. Niemand kan dus iemand iets verwijten. Van hier is het maar één stap naar het misbruik van de orgie als middel om het seksuele leven van het gestrande, monogame paar nieuw leven in te blazen. De orgie wordt als afrodosiacum gebruikt, wanneer toekijken op andermans vrijen, vooral via lectuur of film, tot middel wordt om seksueel opgewonden te geraken. Wie op deze beide manieren de orgie misbruikt, kan worden vergeleken met de hongerige, die feestmalen zou afdweilen om zijn honger te stillen, of met de dorstige, die recepties zou afschuimen om zijn dorst te lessen.

In de reseksualisering van de orgie ligt de objectieve basis voor de beide theoretische misvattingen van de orgie: de verwarring tussen orgie en huwelijksvormen, en haar interpretatie als 'ventiel' voor wat werd gevangen in de beslotenheid van de monogame sleur.

De dubbelzinnigheid van de gereseksualiseerde orgie verklaart allerlei bijzonder procedures die haar in- en uitluiden, en die afwezig zijn bij andere feesten. Door drank, drugs en muziek, of door procedures als strip-poker vergemakkelijkt men de overgang vanpaar naar gemeenschap en van orgastisch naar orgiastisch vrijen. Moeilijk te hanteren is de terugkeer van de orgie naar de gewone seksuele relatie. Een man en een vrouw die tijdens de orgie vrijden, waren elkaar ontrouw. Maar de ene kan de andere moeilijk verwijten wat hij zelf deed. Kennis van de personen met wie het contact plaatshad , kan de pret bederven. Niet toevallig worden vele orgieën in het duister gehouden, dragen de deelnemers maskers, worden de partners toegewezen door het lot of zoekt men kortweg vreemden of hoeren op. Door de reseksualisering van de orgie implodeert de communale liefde op de cirkel van de omtrek tot de horizontale as van de seksuele liefde, die zich voorheen tot cirkel kromde. Dat wordt uitgetekend in de tweede transformatie op het schema bij de inleiding van dit hoofdstuk. De opgang van de seksualiteit slokt de verticale as van de tijd op, die anders de geliefden hun plaats geeft in de voortgang van de generaties. Daarom is de gereseksualiseerde orgie een kwestie van volwassenen. Kinderen en bejaarden worden uitgesloten.


HET TABOE OP DE ORGIE

In principe zijn paar en gemeenschap geen onverenigbare tegenstellingen. Het volstaat de opgang in het paar af te wisselen met die in de gemeenschap. Niets belet overigens dat de deelnemer aan een orgie zouden vrijen met hun vaste partners. De band met de gemeenschap is immers niet te vinden in het vrijen, maar in het synchroniseren daarvan. In dat geval zou een perfecte verdichting kunnen worden gerealiseerd tussen seksuele en communale liefde. Pas de gereseksualiseerde orgie is in alle opzichten een ontkenning van de paarsgewijze seksuele omgang: zowel naar aard van de partners, als naar soort vrijen. Seksuele omgang in de gemeenschap wordt tot ontkenning van de seksuele omgang met de monogame partner. Voortaan komt het er in de eerste plaats op aan dat men mag vrijen met iedereen en op elke manier, behalve met de eigen partner. Die is men immers beu. Reeds bij Fourier wordt de' jaloerse' en 'exclusieve' liefde tegenover de 'collectivistische' gesteld, en wordt deze laatste beschouwd als een hoger stadium in de ontwikkeling van de liefde. Dat is onverenigbaar met een andere opvatting van Fourier, dat de orgie een 'besoin de nature' is. Bij Maffesoli heet het: 'Het seksuele exclusivisme is een misdaad tegen de gemeenschap.' Pas door dit taboe op de monogame partner, en door het bijbehorende taboe op jaloerse reacties, wordt de orgie tot 'regelloze' promiscuïteit. Fourier fulmineert dan ook te pas en te onpas tegen de jaloersheid. Ook Alberoni meent dat de realisering van het 'oercommunisme' in de orgie pas mogelijk is wanneer 'tijdelijk al onze overgevoeligheid, onze voorkeur, onze genegenheid, onze jaloezie en onze weerzin worden onderdrukt'.

Pas tegenover een dergelijke orgie is de weerzin van het verliefde paar gewettigd. Velen ontworstelen zich aan de dodelijk beslotenheid van de dwangmonogamie om zich vol overgave in de orgie te storten. Hun verbetenheid vindt zijn tegenhanger in de afkeer van verliefden tegen de in hun ogen verloederde orgiastische omgang. Deze versterkt alleen maar de neiging van het verliefde paar om zich af te keren van de gemeenschap en zich af te zonderen in de eigen beslotenheid. Dat het verliefde paar zich tegen de gemeenschap keert, heeft dus alles te maken met de vijandigheid van de gemeenschap tegenover het paar. Seksuele liefde zou pas goed verenigbaar zijn met communale liefde, indien allen verliefd waren en bleven. Hierin wortelt het natuurlijke taboe tegen de orgie. en dit taboe gaat, net zoals het taboe op polygamie/promiscuïteit en incest, uit van de monogame liefde. Bij dit taboe voegt zich de weerstand van de kinderen en de bejaarden. Deze kunnen des te gemakkelijker worden opgenomen in de communie van de gemeenschap, naarmate de orgie wordt gedeseksualiseerd of zich aan andere activiteiten hecht dan seksuele. Naarmate de orgie wordt gereseksualiseerd tot coïtale orgie, worden ze des te meer uitgesloten van deze communie. Doordat de orgie bejaarden uitsluit en kinderen, doet ze de gemeenschapsliefde geweld aan. De halve gemeenschap wordt uitgerangeerd. Het taboe tegen de orgie gaat dus in eerste instantie uit van de overige onderdelen van het liefdeskruis. Deze verzetten zich tegen de tirannie van een 'seksualiteit' die de parentale liefde verdringt en die de plaats wil usurperen van de communale liefde. Dit spontane taboe komt tot uiting in de manier waarop velen de orgie projecteren op hun vijanden of in de oertijden. Het moet wel degelijk worden onderscheiden van het ascetische taboe op alles wat ruikt naar seksualiteit, dat zich bij uitstek keert tegen de orgie. De orgie werd dan ook vaak veroordeeld: de cultus van Bacchus werd door de Romeinse senaat verboden in het jaar 186. De christelijke kerk trad inquisitorisch op tegen de 'heksensabbat'. De missionarissen probeerden bij alle 'heidense primitieven' de orgie uit te roeien. Deze houding is ook aan te treffen bij de andere wereldgodsdiensten: we verwijzen slechts naar de houding van de hindoes tegenover de tantra, die daarom vaak in geheime sekten wordt beoefend, en naar de houding- van de joden die hieronder nog ter sprake komt.


TOTEMMAALTIJD EN ORGIE

We stelden voor om de seksuele orgie te onderscheiden van andere feesten. Ook deze worden echter vaak aangeduid als orgie, vooral wanneer ze zeer intens worden beleefd. In die zin wordt de orgie ervaren als hét paradigma van het feest. Alleen door aan te leunen bij seksualiteit (vooral dan bij seksuele opwinding, zoals in de dans) lijkt het samendoen intens genoeg te kunnen worden, om de ervaring van eenheid in een mystiek lichaam te kunnen opwekken. De communie van de seksuele opwinding is de ware oervorm van de gemeenschapservaring. Alleen de agressieve orgie lijkt daarbij te kunnen concurreren met de seksuele. Het volstaat om te verwijzen naar gladiatorenspelen, lynchpartijen, groepsverkrachtingen, kannibalistische orgiën enzovoort. Deze bevredigen om te beginnen de agressie. Ze hebben daarbovenop het voordeel dat ze de vijand, waartegen de gemeenschap zich afzet, in het licht van de schijnwerpers vangen om hem vervolgens gezamenlijk af te schieten. In vergelijking met de seksueel orgie vertoont de agressieve echter een aantal nadelen. In de rusttoestand die feesten veronderstellen, raakt de mens vanzelf seksueel ingesteld. Agressie is daarentegen eerder een rustverstorende activiteit, waartoe men moet worden uitgedaagd. Vandaar dat agressieve orgieën eerder ongeregelde doorbraken zijn. Na het verdwijnen van stammen en de toenemende vermaatschappelijking van de wereld, wordt het bovendien steeds moeilijker om vijanden te vinden van wie men niet tevens afhankelijk is. Christenen kunnen bezwaarlijk elke week een resem moslims voor de leeuwen gooien, als ze er hun olie van moeten kopen of omgekeerd. Vandaar dat werkelijke vijanden geleidelijk worden vervangen door symbolische, zoals stieren of rituele zondebokken. Daarbij wordt de agressieve orgie verzacht tot sport, tot ritueel geregelde uitdaging om zo dicht mogelijk een gemeenschappelijk ideaal te benaderen. De omslag in hooliganisme getuigt ervan hoe broos deze verzachting is. Daartegenover is de seksualiteit, waarbij de orgie aanleunt, al een seksuele band vooraleer communale band te worden. Pas de zuiver seksuele orgie kan worden begrepen als de 'orgie der orgiën. Ze heeft niet alleen het voordeel dat ze de sterkste bindingen mobiliseert, maar ook dat ze een ingebouwd einde heeft in het eindige orgasme. Aan deze eigenschappen is het te wijten dat de seksuele orgie meestal als hoogtepunt optreedt na een reeks voorafgaande orgieën van de lagere soort. Die worden er als het ware als voorspel aan toegevoegd. Als dan de climax komt, is ook het einde nabij en kan men terugkeren naar het gewone leven. Bij afwezigheid van orgasme kan drank het samenzijn van de gemeenschap beëindigen, zoals bij ook bij afwezigheid van vrijen in de relatie toelaat onbevredigd in te slapen. Tot het type van de agressieve orgie behoort ongetwijfeld de moord op de oervader en de gezamenlijke verorbering ervan door zijn zonen, de kannibalistische broederhorde. In het voetspoor van Robertson Smith denkt Freud hierbij in de eerste plaats aan rituele offers, inzonderheid aan het misoffer. Het oervaderverhaal vertoont hier echter een merkwaardige lacune. We beschreven al in het hoofdstuk 'Oercommunisme' hoe het voor de hand ligt om te veronderstellen dat de broederhorde de oercommune zou stichten na de vadermoord. In het verlengde daarvan kunnen we ons levendig voorstellen hoe de zonen in de roes van de overwinning op de haremhoudende oervader groepsgewijze genoten van de veroverde oervaderwijfjes, in een gezamenlijk gevierde oerorgie. Dat zou, als eerste misdaad tegen de tot geweten verinnerlijkte oervader, pas goed hun schuldgevoelens hebben opgewekt. Dit moment wordt bij Freud overgeslagen. We vernemen alleen hoe de zonen aan de wijfjes verzaken om de onderlinge eenheid te bewaren. En dat terwijl uitgerekend de seksuele orgie door vele broedergemeenschappen werd gebruikt als consecratie van hun samenhorigheid! Roheim probeerde tevergeefs deze leemte op te vullen. Achter elk religieus ritueel feest, in casu achter het misoffer, waarbij de broeders in Christus het bloed van hun vader drinken en diens lichaam opeten, ziet Freud alleen de kannibalistische orgie. Hem ontgaat de 'zwarte mis', de 'agapè' in de ware zin van het woord, die zovelen erin zagen of die zovelen ervan maakten. Het misoffer commemoreert niet alleen de moord op de oervader, zoals Freud dacht onder invloed van Robertson Smith. De voorlopers van de mis zijn immers niet alleen het (mensen)offer, maar ook de orgiastische mysteriën en de heilige paring van de hogepriester (hiërosgamos). Volgens Taylor werd de eucharistieviering slechts ingevoerd in de derde eeuw als opvolgster van de orgiastische 'agapè', waarbij de gelovigen sidderend in trance opgingen (zoals de latere Shakers). De epifanie van de monstrans, gedurende dewelke de gelovigen de blik moeten neerslaan, is een naglans van de oogverblindende verschijning van Salomé of Phryne. Van het eten en drinken ziet Freud ditmaal alleen de tafel, niet het bed. Uitgerekend Freud, aan wie men zozeer de seksuele vooringenomenheid verwijt, verdringt het seksuele aspect van de orgie. Het lijkt erop alsof hij achter de dodelijke banketten van don Giovanni en Raspsoetin hun wandaden uit het oog verliest. Dit verraadt zich in het feit dat hij de seksuele orgie enerzijds beschouwt als een overblijfsel uit de oertijden, maar ze anderzijds 'vergeet' in zijn reconstructie daarvan. Tegen de achtergrond van de bovenbeschreven subsumptie van communale onder seksuele liefde, begrijpen we waar het verdrongen zich verschanst: in de al beschreven verdichting van de oervaderlijk polygynie met de orgie. De theorie van de totemmaaltijd, Freuds paradigma van de orgie, is blijkens onze analyse niet alleen een omkering van het kannibalisme van de vader in dat van de zonen, maar ook nog een ontkenning van de seksuele orgie. Het is in dat verband niet overbodig eraan te herinneren dat in vele Bijbelse teksten aan god vrouwelijke kenmerken worden toegedicht. Daarin zouden de sporen zijn bewaard van de cultus van het godenpaar Jahweh-Ashera die bestaan moet hebben voor de (postmozaïsche) monotheïstische hervorming van de 7de eeuw. De herinnering daaraan duikt eeuwen later weer op bij de kabbalisten. Die beschouwden hun coïtus als heilige daad, waardoor de goddelijke hiërosgamos wordt geïnitieerd, de paring tussen God en Godin. De coïtus mocht daarom alleen op de sabbat worden uitgevoerd, en wel zonder fysiek genoegen. Nergens blijkt duidelijker de vijandigheid tussen paar en gemeenschap. Deze orgiastische praktijk op de sabbat werd opgenomen door de broederschappen van Safed na de verdrijving uit Spanje. De volgelingen van Sabbatai Zevi (17e eeuw) gingen over tot werkelijke orgieën. We verwijzen naar de Dönmeh in de vroege achttiende eeuw in Turkije, naar de volgelingen van Jakob Frank (1726-1795) in Polen, die werden beschuldig van dans rond naakte vrouwen, en naar de kring rond Jonathan Eibeschütz in Centraal Europa. Daarop volgde weer de piëtistische reactie van de Chassidim in het Polen van de 18de eeuw onder de geestelijke leiding van Baal Shem Tov. Zij keerden terug naar een ascetischer versie van de kabbalistische traditie. In plaats van de lustloze coïtus komt bij hen het gebed te staan. Dat gebed beschouwen zij echter als een coïtus met de Shekhina, de vrouwelijke emanatie van God. Hun opwinding kon daarbij zo sterk worden dat ze culmineerde in ejaculatie. Baal ShemTov keerde zich tegen deze praktijken. Hij beval aan om zich bij het gebed God voor te stellen in plaats van de Shekhina. Kwestie van erecties te voorkomen. Hij verdreef daarmee de Shekhina uit de hemel, waarin voortaan alleen een mannelijk God werd aanbeden door godvrezende zonen. Daarin is hij de schaduw van Mozes, die het gouden kalf van zijn voetstuk haalde. Daarin is hij tevens de prefiguratie van Freud, die Bachofens oermoeder uit de oertijden verdreef om er een oervader op de troon te zetten die, met de sikkel zwaaiend, zijn zonen verjoeg uit de huurt van de oervaderwijfjes. En net zoals Mozes weleer de orgie rond het gouden kalf deed verstommen, verdreef Baal Shem Tov de gelovigen uit de buurt van de Shekhina. Hun praktische taboe werd theoretisch voltooid door Freud. Wel moet toegegeven dat Roberston Smith en Freud de verdienste toekomt het agressief-kannibalistische aspect van de orgie te hebben doorschouwd. Beide aspecten zijn verenigd in de rituelen die naar verluidt zouden zijn uitgevoerd geweest door de Skoptsen. Een tot moeder Gods uitgeroepen skoptsita werd uitgekleed op een altaar en door allen uitvoerig gekust. Als ze een kind baarde werd het acht dagen na de geboorte gedood. Men dronk het bloed van de zoon Gods als Communie, en verwerkte zijn gedroogde lichaam tot broodjes, waarmee men met Pasen het avondmaal vierde. Ook Satans aanhangers hielden zich, naast hun seksuele orgieën, op geregelde tijden onledig met het verorberen van tot koekjes verwerkte pasgeborenen. Bij déze omgekeerde totemmaaltijd wordt niet de vader opgegeten, maar de zoon, zoals het Kronos betaamt. LOF VAN DE ORGIE

Vooral bij de communie van seksuele opwinding heeft de orgie het voordeel dat ze tevens de seksualiteit bevestigt. Zo werpt ze een sterke dam op tegen elke poging om haar uit het leven te bannen. Ze onderhoudt de 'seksuele prikkelbaarheid' van de mensen en is de meest efficiënte manier om de bezetenheid door werk te breken en de onderschikking aan de castrerende maatschappij. Dat heeft de orgie gemeen met verliefdheid, die andere hoedster van de liefde. De orgie heeft nog een tweede belangrijk voordeel. We beschreven al hoe mensen niet allen even mooi zijn, en hoe paarvorming de minder mooien berooft van het genot van de mooien. Verliefdheid maakt weliswaar blind voor deze verschillen. Maar vermits verliefdheid fluctueert, kan in de dalen ervan, of bij toevallige contacten bij afwezigheid van het lief, het genot van andermans moois deugd doen en beter zijn dan heimelijk een minnaar te koesteren. Het prijsgeven van zijn schoonheid aan de gemeenschap kan ten slotte ook compenseren voor de schuld die men op zich laadt door de minder fortuinlijken te verduisteren. Pas in de orgie, en niet in de commune, wordt dus elke grond voor jaloersheid opgeheven.

Opdat de orgie deze dubbele heilzame invloed zou kunnen blijven uitoefenen, moet men duidelijk in het daglicht stellen dat de orgie in eerste instantie een communale band is, en geen seksuele. Pas dan kan men de reseksualisering ervan aanklagen. Pas dan kan men de orgie redden als de paradigmatische consecratie én van de seksuele én van de communale liefde pas dan kan men de orgie loven als dé scharnier waarin paar en gemeenschap zich treffen. De uitspraak van Bachofen - 'Niet om in de armen van een enkeling te verwelken wordt de vrouw door de natuur met al haar charmes getooid' - vindt pas zijn waarheid in een orgiastische context. Het volstaat dat allen zich beperken tot het gedeelde auditieve of visuele genot aan de schoonheid of aan de charmes van het aanraken, én dat allen verzaken aan de wil om zich de communale partner ter seksuele consumptie individueel toe te eigen. Pas dan kan vooral de exhibitionistisch-voyeuristische orgie haar andere taak goed vervullen: allen ertoe aanzetten om de eigen schoonheid zo goed mogelijk te cultiveren 'tot profijt van het gemeen'. Wellicht zal de universele honger naar andermans vrouwen of mannen, zoals die tot uiting komt in de vele vormen van polygamie en in promiscuïteit, ooit plaats maken voor de communale vreugde van de geliefden aan elkaars geluk. Helaas zal er nog veel wijn in de bekers vloeien voor het ooit zover is.

© Stefan Beyst.


 fndeel fbvolg    twitter
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:

zelfomslag


het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek

eXTReMe Tracker