de mooie vrouw


hoofdstuk drie van 'de ek-stasen van eros'


Leegloop van de amfitheaters
De terugkeer naar het amfitheater
Vrijen en voortplanten
Vrijen en verleiden
Polyandrie van de verleiding
Polyandrie in de spiegel
Helena
Salome
Venus Frigida (1): bevruchting, zwangerschap en borstvoeding
Venus Frigida (2): dagelijkse zaadjes, maandelijkse eisprong
Venus Frigida (3): het gedeelde orgasme
Venus Frigida (4): vaginaal of clitoraal orgasme
Venus Frigida (5): lokaal tegenover diffuus orgasme
Venus Frigida (6): uniek tegenover meervoudig orgasme
De onblusbare vrouw
De impotente man
Frigiditeit en polygynie, impotentie en polyandrie
Vier geslachten
Polygamie en polygamie is veel (1)



'Niet om in de armen van een enkeling te verwelken, werd de vrouw door de natuur met al haar charmes getooid.'

Bachofen, Das Mutterrecht.

In onze ijver om de symmetrie tussen de verhalen van Freud en McLennan te voltooien, hadden we in het vorige hoofdstuk wellicht te weinig oog voor de oerman achter Freuds oervader en voor de verleidelijke oervrouw achter McLennans oermoeder. Laten we daarom in dit hoofdstuk zwangere, barende en zogende moeders de plaats ruimen voor betoverende jonge meisjes, en bevruchtende en werkend vaders voor vurige jonge mannen.

En dan kunnen we er niet omheen: vrouwen zijn mooi. Mannen worden mateloos gefascineerd door deze schoonheid en vrouwen kunnen er niet aan weerstaan ze tentoon te spreiden, tenzij dan om reden die we hieronder zullen verduidelijken. Het exhibitionisme van de vrouw en het voyeurisme van de man voeden en versterken elkaar in een zichzelf vernieuwende kringloop.

Wat ook de maatstaf was die men op diverse plaatsen en in uiteenlopende tijden hanteerde, feit blijft dat niet alle vrouwen even mooi zijn. Indien alle even mooi zouden zijn, dan zou er voor elk podium waarop ze zich ontsluieren slechts één toeschouwer staan. In werkelijkheid verdringen alle mannen zich in het éne amfitheater waar de mooiste vrouw op het podium verschijnt.

Dat niet alle vrouwen even mooi zijn, schept een nieuwe vorm van vrouwenschaarste. Deze is niet absoluut, zoals de schaarste die het gevolg is van meisjesmoord, maar relatief: Er zijn genoeg vrouwen - voor elke man één - maar slechts één ervan is de mooiste. De mooiste vrouw verbant door haar naakte schoonheid alle andere naar het rijk van de duisternis. Niet alleen de vrouwen zijn het die verbannen. Ook de mannen zijn medeplichtig: zij hebben alleen oog voor de mooiste vrouw. Het effect van deze verbanning overtreft in vergaande mate de beide vormen van schaarste die we al kennen: de schaarste als gevolg van de moord op pasgeboren meisjes en deze als gevolg van de hysterectomie die de oermoeder via de oervader laat uitvoeren.

Pas deze relatieve vrouwenschaarste heeft het effect dat McLennan toeschreef aan absolute moederschaarste: eenzijdige polyandrie. Alle mannen willen één enkele vrouw bewonderen: de mooiste. De mooiste vrouw wil zich echter niet monogaam tonen aan één man. Integendeel: hoe meer ze haar schoonheid tentoonspreidt, hoe meer mannen ze fascineert. Hoe sterker hun fascinatie is, hoe stralender haar aantrekkingskracht wordt. zo ontstaat het exhibitionistische amfitheater, waarin één vrouw zich polyandrisch toon aan talloze mannen, die haar monogyn bewonderen.

Aan de exhibitionistische polyandrie van de vrouw beantwoordt ditmaal geen voyeuristische polygynie van de man. Mannen willen wel vele vrouwen zien, maar dan alleen maar om te weten wie de mooiste is. Terwijl de maternale polyandrie botst op de paternale polygynie, vindt de exhibitionistische polyandrie van de vrouw haar natuurlijke verlengde in de monogynie van de mannen: voor de mooiste vrouw knielen alle mannen in grote schare neer! Geheel anders gaat het eraan toe in de harem. De haremhouder kan zijn positie slechts handhaven door gewelddadige uitschakeling van concurrenten en door gewelddadige onderschikking van de vrouwen. Het exhibitionistische amfitheater daarentegen vormt zich met de onweerstaanbaarheid van een kristal: mannen worden even magnetisch aangetrokken door de schoonheid van de vrouw op het podium als de overtollige vrouwen worden afgestoten om roemloos achter de schermen te verdwijnen. Terwijl de oervader met de castrerende sikkel moet zwaaien, hoeft de oervrouw niet meer te doen dan zich te ontsluieren. De oervader die vrouwen in zijn harem wil verzamelen, doet denken aan Sisyphos: hij moest als straf een rots, die telkens terugrolde, altijd maar opnieuw de berg oprollen. De oervrouw daarentegen heeft meer weg van de oceaan: de stenen die van de bergen donderen en in de rivieren tot keien verrollen, verzanden aan haar oevers uiteindelijk tot alluviale delta.

Zolang niet alle vrouwen door eugenetische technieken kunnen worden omgetoverd tot evenwaardige goddelijke schoonheden, zijn mannen - steeds bij afwezigheid van economische en politieke macht - ertoe veroordeeld zich broederlijk in het amfitheater neven te schikken aan elkaar. Alleen de uitverkoren vrouwen komen in aanmerking voor hun bewondering. De uitgesloten assepoesters hebben wel polyandrische wensen, maar ze kunnen die niet realiseren. In het bestaan van de schoonheidspiramide schuilt de eerste wortel van onvrede die vele vrouwen ervaren met hun lichaam. aan hun lieve lijf prutsen ze -in afwachting dat hoogtechnologische genetische manipulatie soelaas brengt - al millennia lang met zalfjes en poedertjes, baden en diëten of andere primitieve technologie.

DE MOOIE MAN (1)

Niet alleen vrouwen, maar ook jonge mannen zijn mooi. Tegenover het verlangen van de vrouw om zich te tonen aan bewonderende mannen, staat uiteraard het verlangen van de jonge man om zich te tonen aan vrouwen, in de hoop dat die hem zullen bewonderen. Het exhibitionistische amfitheater van de vrouw heeft dan ook in principe zijn mannelijke tegenhanger. Ook de vrouwen zijn monoandrisch in hun keuze van de mooiste man, en de mooiste man verheugt zich monogyn in zijn bewondering door een schare vrouwen.

Dat betekent niet dat hier onverenigbare verlangens botsen met elkaar. Er zijn wel eenzijdige polygame wensen bij beide geslachten, maar het gaat niet over dezelfde wensen: het tonen van de vrouw staat niet tegenover het tonen van de man, maar tegenover diens kijken, en omgekeerd. Zich tonen en bekeken worden vullen elkaar aan. Daarin verschilt de exhibitionistische polygamie fundamenteel van de maternaal-economische uit het vorige hoofdstuk. Een man die vele vrouwen moeder wil maken, kan niet huwen met een vrouw die vele mannen tot vader wil maken. Niets daarentegen belet vrouwen om zich, na de vertoning in het vrouwelijke amfitheater, te begeven naar het mannelijke amfitheater. Beide vertoningen kunnen ook simultaan verlopen.

Van dit amfitheater valt in de praktijk niet veel te merken: we zullen in het volgende hoofdstuk zien hoe de rijke man de show steelt en in het hoofdstuk over de oergroep, hoe de charismatische man zijn schaapjes op het droge brengt.


LEEGLOOP VAN DE AMFITHEATERS

Het bovenstaande geldt slechts zolang schoonheid alleen maar wordt bewonderd. Schoonheid dient echter niet alleen om te worden bewonderd, maar ook om tot vrijen te verleiden. Wie aan de andere zijn schoonheid toont, verleidt hem ertoe die van hemzelf te tonen en de wederzijds verleiding mondt dan uit in vrijen met elkaar.

Zodra tonen verleiden wordt, verandert de situatie drastisch. Wie het podium betreedt met het oog op verleiden, ziet het amfitheater graag vollopen, maar dan alleen maar om er het aantrekkelijkste exemplaar uit te kunnen kiezen en om vervolgens arm in arm naar buiten te gaan om in afzondering te kunnen vrijen.

Zodra de partners ertoe overgaan elkaar te kiezen, lopen de amfitheaters leeg. De aantrekkelijkste man kiest de aantrekkelijkste vrouw. Ze verlaten hun podium en trekken zich terug als paar. Door hun keuze onttrekken beide elkaar aan de bewonderende blikken van de anderen. De podia die ze verlieten, kunnen nu worden betreden door de man en de vrouw die de tweede mooiste zijn. Ook zij kiezen elkaar en maken het podium vrij voor de volgende, tot uiteinde ook de minst aantrekkelijken elkaar vinden.

Terwijl met schoonheid pronken tot polyandrische (of polygyne) amfitheaters leidt, voert verleiden noodgedwongen tot vorming van monogame vrijende paren. De mooiste vrouw wil wel worden bewonderd door alle mannen, maar waarom zou ze vrijen met minder aantrekkelijke exemplaren? Waarom zou ze overigens naar een tweede man verlangen als ze al wordt bevredigd door een eerste? En hetzelfde geldt omgekeerd door de mooiste man die met de mooiste vrouw kan vrijen. Men zou kunnen aanvoeren dat de mooiste vrouw wellicht niet één man, maar meerdere mannen zou willen verleiden. maar zelfs als ze dat zou willen, is er ook nog de mooiste man, die niet bereid zal worden gevonden om zijn keuze met anderen te delen. Ongetwijfeld heeft het groep beantwoorden van verleiding zo zijn geheime charmes: die van de orgie. We komen daar in hoofdstuk XI op terug. We zullen daar aantonen dat het hierbij om andere charmes gaat den seksuele.

Voor partners lager op de ladder liggen de zaken minder gunstig. alleen de uitverkorenen aan de top konden de gewenste keuze maken. Voor alle anderen was de keuze tweedehands. Ze zouden wel de mooiste partner willen, maar kregen die niet. Ze hebben wel iemand gekozen, maar wilden in feite een andere. De gevolgen daarvan zijn niet te onderschatten. Dat mensen niet even aantrekkelijk zijn heeft dan ook een principiële en structurele beschadiging van seksuele liefde tot gevolg: hoe lager op de aantrekkelijkheidspiramide, hoe groter de reeds vermelde afkeer voor de eigen seksuele verschijning, hoe sterker ook de weerzin tegen de feitelijke partner. En deze weerzin kan alleen maar resulteren in toenemende frigiditeit of impotentie als antwoord op de toenadering van de eigen partner.


DE TERUGKEER NAAR HET AMFITHEATER

'Zodra de vrouwen van ons zijn, zijn wij niet meer van hen'

Montaigne

Eenmaal van het podium verdwenen, worden mannen en vrouwen in de huiskamer niet meer door allen bewonderd, maar jaloers verborgen. In het schemerduister achter de schermen overrompelt hen het gevoel dat ze wellicht een betere partij hadden kunnen strikken. Allen hebben er dan ook belang bij zich opnieuw naar het amfitheater te begeven, in de heimelijke hoop dat ze ditmaal zullen worden uitverkoren door een betere partner.

Veeleer dan zich te nestelen in het monogame bed, koesteren velen heimwee naar hun optreden op het polygame podium. De monogame coïtale relatie gaat dan ook vaak gepaard met een polygame exhibitionistische opstelling. Deze splitsing verergert de beschadiging van de seksuele liefde alleen maar. Bij de afkeer voor de eigen verschijning, de frigiditeit of impotentie voor de feitelijke monogame partner, voegt zich het besluit om niet meer naar hem te kijken en zich niet meer aan hem te tonen. Exhibitionisme en voyeurisme worden voorbehouden voor de amfitheaters, zodat het vervolg erop in de huiskamers uitblijft.

Wie blijft hangen in het amfitheater, stelt zich opnieuw verkiesbaar. Sommigen beperken zich tot een imaginaire terugkeer naar vroeger. Ze beelden zich in dat ze beter een vorig lief hadden uitgekozen. Anderen gaan effectief tot een nieuwe keuze over. In beide gevallen blijkt dat de frigiditeit en impotentie slechts selectief zijn: het onvermogen komt alleen tot uiting in de bestaande relatie, niet tegenover de gemiste of te veroveren partner. Juist deze confrontatie met de verkoeling van hun partner maakt mannen en vrouwen waanzinnig.


VRIJEN EN VOORTPLANTEN

De exhibitionistische polygamie gaat ten onder omdat verleiden uiteindelijk uitdraait op vrijen. Vrijen - men zou het sedert de invoering van de pil al te gemakkelijk vergeten - leidt tot zwangerschap. In het hoofdstuk over de oermoeder beschreven we hoe de uitbreiding van de seksuele relatie tot een parentale verhouding gepaard gaat met een inperking van het polygame exhibitionisme tot feitelijke monogamie. Dat wakkert het verlangen alleen maar aan om het feest in het amfitheater te blijven vieren. Tegelijk neemt het onvermogen toe om eraan deel te nemen. Als vader en moeder verliezen man en vrouw immers hun aantrekkelijkheid voor andere partners. Wie vader wil worden, heeft er geen belang bij een vrouw te kiezen die al door andermans kinderen in beslag wordt genomen. Hetzelfde geldt voor vrouwen die mannen uitkiezen die al vader zijn. Vrouwen zijn wat dat betreft minder goed geplaatst dan mannen: aan een man is het niet te zien dat hij vader is. Bij een zwangere of zogende vrouw daarentegen getuigen uitgerekend de tekens van haar aantrekkelijkheid van het feit dat ze al bezet is. Zelfs in zoverre vaders en moeders nog seksueel aantrekkelijk zijn, hebben ze minder tijd om op te treden, omdat ze in beslag worden genomen door ouderzorg. Dat geldt overigens niet alleen voor de moeders die met een kind aan de borst blijven zitten, maar ook voor de man: met het planten van zijn zaad biedt hij tegelijk zijn nek aan om er het juk op te leggen. Ten slotte tast ouderschap de fysieke schoonheid aan, en dat maakt ongeschikt om in de amfitheaters te verschijnen. Bij mannen laat de arbeid zijn sporen na, bij vrouwen komt daar nog eens het verval van hun lichaam bovenop.

Voor mannen en vrouwen die het feest van de exhibitionistische polygamie verder willen vieren, komt het erop aan de ondergang in het ouderschap te beperken of uit te stellen. Ze willen zo lang mogelijk ongehuwd of kinderloos blijven, en zo ze al kinderen krijgen: zo weinig mogelijk of zo laat mogelijk. Niet allen willen echter terug naar het amfitheater. Vooral degenen die zich niet op de top van de schoonheidspiramide bevinden, zijn bang de partner te verliezen die ze in bed wisten te lokken. Ze zijn er op uit hem daaraan te kluisteren door het tot kraambed om te toveren. En dat geldt zowel voor de man die zijn stempel wil drukken op zijn mooie vrouw als voor de vrouw die haar mooie man wil binden door zwanger te worden.

Hier splitst zich onderaards de stroom van de voortplanting af van de stroom van het vrijen. In rollen uitgedrukt zien we de tendens optreden naar een scheiding tussen enerzijds vrouwen en mannen die willen verleiden en vrijen, en anderzijds vaders die bevruchten en moeder die zwanger worden. Wie het over polygamie heeft, zal dus moeten specifiëren over welk aspect van de seksuele liefde hij het heeft. In dit en het volgende hoofdstuk concentreren we ons op verleiden en vrijen. Op andere aspecten komen we terug in verdere hoofdstukken.

Vrouw blijven of moeder worden, man blijven of vader worden, dat is voortaan de keuze! Verleid(st)ers kunnen kinderen wensen of gedwongen worden er te krijgen, zoals historisch gezien om economische redenen tot voor kort de regel was. In elk geval kunnen ze de keuze niet blijven uitstellen. Vroeg of laat moeten ze niet alleen vrij(st)ers worden, maar ook nog ouders. Voor de man bestaat naast uitstel of afstel ook nog de mogelijkheid om te doen alsof hij geen vader is. De vrouw wordt daarentegen onherroepelijk getroffen door de voortplanting. Bij de man duurt bevruchting een paar minuten, de vrouw blijft zitten met zwangerschap en zogen. Meer mannen dan vrouwen zullen in staat zijn beide rollen te combineren, terwijl vrouwen welhaast onvermijdelijk verzanden in de rol van moeder. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat moeders de vrucht wel zouden kunnen opeten die groeit in hun schoot! Zij hebben vaak zeer gemengde gevoelens tegenover de wezens die zich in hun baarmoeder te goed doen aan hun bloed of die zich aan hun borsten verlustigen aan hun melk. Achter het beeld van de kannibalistische moeder die meisjes opeet, gaat het beeld schuil van de kannibalistische vrouw die haar kinderen oppeuzelt, ongeacht hun geslacht. De tegenhanger van het beeld van de heks die kinderen opeet, is het beeld van het kind dat als rat van binnenuit de moeder opvreet.

Zo zijn er twee werelden ontstaan. Enerzijds zijn er vaders en moeder die zich in feitelijke (seksuele en parentale) monogamie uit de amfitheaters hebben teruggetrokken, anderzijds zijn er mannen die in groten getale een klein aantal vrouwen bewonderen in de amfitheaters. Beide werelden worden met elkaar verbonden door de mannen die in de ene wereld optreden als vaders voor moeders en in de andere als mannen voor vrouwen. Naarmate voorbehoedmiddelen meer betrouwbaar zijn geworden en naarmate de economisch dwang om kinderen te krijgen is afgenomen, stellen we een groei vast van het aantal vrouwen dat in de amfitheaters verschijnt. De heen-en-weer pendelende mannen worden vergezeld van vrouwen die zich eveneens tussen beide werelden heen-en-weer gaan bewegen. De wereld van de ouders wordt daarbij almaar kleiner, en daarmee ook het aantal pendelaars. Uiteindelijk zullen allen bijna permanent verblijven in het exhibitionistische amfitheater.

We leerden al drie factoren kennen die - los van elke maatschappelijke invloed, die in het volgende hoofdstuk aan de orde is - bijdragen tot de beschadiging van de seksuele liefde: de meerderheid staat niet aan de top van de piramide, velen kunnen de gewenste partner niet huwen én combineren de monogame relatie met een polygame relatie op vlak van verleiden. Het uitstel of de weigeren van feitelijke parentale monogamie maakt deze ontwaarding alleen maar erger.


VRIJEN EN VERLEIDEN

Eerder hebben we al beschreven hoe er een weerstand ontstaat om vrijen tot voortplanting te laten uitgroeien. daarnaast ontwikkelt zich ook de neiging om verleiden niet in vrijen te laten opgaan. Wat overblijft is puur tonen. De limiet wordt bereikt als het verleidende tonen eindigt in afwijzende afstandelijkheid. Na de verleiding moet men immers het amfitheater verlaten om te gaan vrijen. Vrijen heeft met de ondergang in ouderschap gemeen, dat men er een hele schare bewonderaars bij verliest. Het enige verschil bestaat erin dat ouderschap levenslang ketent, terwijl men na het vrijen in principe dadelijk opnieuw het podium kan betreden. Effectief overgaan tot vrijen heeft ook nog een ander nadeel: het orgasme heft - ook bij de vrouw - uiteindelijk het verlangen naar verleiden tijdelijk op en ondergraaft daarmee de drijfveer van het gehele gebeuren in het amfitheater. Het feest duurt zolang als men het vrijen kan uitstellen. Tot voor kort droeg vrijen bovendien steeds het gevaar in zich van zwangerschap. Ten slotte is vrijen veel moeilijker te verenigen met een bestaande relatie dan tonen en kijken. Het valt meer op en lokt hevige jaloersheidsreacties uit.

Het feest in de amfitheaters zet de voortang van de tijd stil: het verleidingsritueel wil eeuwig duren. Van de ontplooiing van verleiden tot vrijen en bevruchten, blijft alleen maar het verleiden over. Of, om het met Freud te zeggen, het voorspel ontpopt zich tot eindspel. Deze ombouw omschrijft Freud als 'perversie', de neiging die zich verzet tegen de zogenaamde 'onderschikking onder het primaat van de genitaliteit'. 'Pervertere' betekent 'een beweging omkeren'. Wij willen deze enigszins verouderde, maar treffende terminologie overnemen, op gevaar af verkeerd te worden begrepen. Meer nog: we willen ze uitbreiden tot andere aspecten van de liefde. De exhibitionistische perversie koppelt verleiding los van vrijen (en bijgevolg van voortplanting). Ze ligt slechts in het verlengde van wat we de coïtale perversie kunnen noemen: vrijen losgekoppeld van voortplanting. De beweging waarin liefde zich ontplooit - van verleiden over vrijen naar voortplanten - wordt door de perverse trend omgekeerd. Het perverse vrijen (coïtale perversie) wil geen voortplanting. Het perverse exhibitionisme verleidt zonder tot seksuele omgang te willen overgaan. De perverse beweging vindt haar complement in de isolatie van de latere momenten in de beweging: in de coïtale perversie vrijt men zonder dat verleiding voorafgaat en in de fertiele perversie is er bevruchting zonder dat er wordt gevrijd, zonder bijbehorende seksuele lust.

Onder het voorteken van de perverse trend verstart vrouwelijke schoonheid tot pure - koele - schoonheid, zonder verleidelijke ontplooiing: dezelfde vrouwen die mooi willen zijn, zijn seksueel vaak erg geremd. De schoonheid wordt losgekoppeld van de verleidende uitnodiging. Van deze schoonheid is de zeemeermin met haar koele onderlichaam het treffende paradigma. Dit perverse exhibitionisme van de koele schoonheid manifesteert zich voorbeeldig in de dans van Salomé. Volgens de legende was Salomé een maagd. Mallarmé achtte haar frigide. Zij ontsluiert zich voor het oog van talloze mannen, om daarna achter de schermen in het duister te verdwijnen. Deze leegte belichaamt haar orgastische frigiditeit, des te meer wanneer de vertoning eindigt in de opvoering van een orgasme, zoals in de oosterse buikdans.


POLYANDRIE VAN DE VERLEIDING

Van deze mooie vrouw valt echter in antropologische geschriften en in reconstructies van de oertijden nauwelijks een spoor te bekennen. Tot de uitzonderingen behoort Bachofen, en die windt er geen doekjes om: 'Niet om in de armen van een enkeling te verwelken, wordt de vrouw door de natuur met al haar charmes getooid'.

Talrijker zijn de auteurs die de macht van de vrouwelijke schoonheid erkennen, maar die in één adem ontkennen dat die aanwezig was van in de oertijden. Sedert Plato en de Verlichters wordt het uitspelen van schoonheid beschouwd als een product van de cultuur, als een uiting van decadentie. Bij Briffault wordt openlijk uitgesproken wat achter deze ontkenning schuilgaat: de bewering dat in de oertijden de man het mooie geslacht was. Volgens hem moest de vrouw pas na de landbouwrevolutie haar schoonheid gaan uitspelen, omdat ze dan haar economisch functie verloor. En ook dan nog dankt ze alles aan het mannelijk geslacht: ' Om haar te tooien met de kleuren en de schittering van de secundaire seksuele kenmerken van de man, moeten vogels en zoogdieren over de hele wereld eraan geloven'.

Dat herinnert ons meteen aan het feit dat in het dierenrijk niet de wijfjes, maar de mannetjes zicht tooien met veren en andere erotische aantrekkelijkheden. De mannetjes zijn het die zich in tornooien meten aan elkaar en zich verlustigen in de daarbijbehorende polygynie. De mens verschilt van andere dieren doordat bij hem de vrouw het mooie geslacht is. Van dit beslissende evolutionistische verschil moet rekenschap worden gegeven. En dit was de hoofdbekommernis van 'The descent of man and selection in relation to sex' van Darwn. Dit boek verscheen in 1871, kort na de publicaties van Bachofen en McLennan. Binnen de context van ons boek zouden we de titel kunnen lezen als 'De afgang van de man' in plaats van als 'De afstamming van de mens'. Darwin beschreef hoe bij de meeste soorten de wijfjes 'door langdurige selectie van de aantrekkelijkste mannetjes, bijdroegen tot hun schoonheid en andere aantrekkelijke kwaliteiten'. Zeldzamer zijn de soorten waar beide geslachten elkaar selecteren. Tot deze laatste behoort volgens Darwin de mens, met dien verstande dat bij hem de smaak bij beide geslachten verschilt. Ook Darwins nadruk op de wederzijdse selectie op schoonheid verraadt onderwaardering van de vrouwelijke schoonheid. Niet voor niets dichtte hij zoals gezien de mens een polygyne oertijd toe. Pas Weininger spreekt onomwonden uit dat de mens zich in de mooie vrouw boven de dierlijke moeder verheft. Dit overzicht leert ons dat mannen het blijkbaar moeilijk hebben gehad om de mooie vrouw de plaats toe te kennen die haar toekomt in de evolutie en in de geschiedenis.

Hoe moet het ontstaan van de mooie vrouw worden begrepen? Er bestaat op te beginnen zoiets als een vrouwelijk oestrus waarin wijfjes mannetjes lokken met geuren, kleuren of klanken. Dat doen ze alleen tijdens de bronst. De eerste vraag is dan niet zozeer waarom de menselijke vrouw mooi (of breder: aantrekkelijk) is, maar waarom ze permanent mooi is. Vele auteurs menen dat de blijvende schoonheid het lokaas is geweest waarmee de vrouw erin slaagde mannetjes - als vaders - duurzaam aan zich te binden. De schoonheid van de vrouw zou dan het middel zijn waarmee ze de man tot arbeiden kan motiveren. En dat middel is wellicht doetreffender dan de kreten tijdens de bevalling.

Een tweede verklaring sluit aan bij de theorie van de seksuele selectie van Darwin in de verfijnde versie van Trivers. Deze stelt dat er geconcurreerd wordt om de leden van het geslacht dat het meest bijdraagt tot de productie en de opvoeding van de kinderen. In de regel is dat het vrouwelijke geslacht. Dit leidt ertoe dat mannen onderling moeten concurreren door hun aantrekkelijkheid uit te spelen of door een onderlinge machtsstrijd te voeren. De zorg om het nageslacht rust echter niet steeds op de schouders van één enkel geslacht. Al bij vele primaten zien we dat mannen instaan voor de bescherming van en de zorg om de kinderen. Bij de mens is het belang van vaders wellicht nog groter dan dat van moeders, zodat ook de vrouwen onderling moeten concurreren en hun aantrekkelijkheid moeten uitspelen om mannen aan zich te binden. Daarbij ontstaan de boven beschreven aantrekkelijkheidpiramides bij beide geslachten. Het feit dat de vrouw mooi wordt in de loop van de evolutie, is in dat geval te wijten aan het toenemend belang van mannelijke vaders.

in geen van beide gevallen impliceert het mooi worden van de vrouw het esthetische failliet van de man. Dat bij de mens beide geslachten in gelijke mate aantrekkelijk zijn en hun bekoorlijkheid uitspelen, heeft te maken met het feit dat men en vrouw - in principe - een gelijke bijdrage leveren aan het grootbrengen van het nageslacht. Daarvoor moeten ze immers langdurig samenwerken. We verduidelijk dit verder in het hoofdstuk 'Homo sexualis en homo economicus'. De afwezigheid van vrouwelijke belangstelling voor mannelijk schoon en de wijdverbreide onwil van vrouwen om ook hun feitelijke partner visueel te verleiden, is dus geen natuurfeit. Het vraagt om een verklaring. In het licht van het bovenstaande zal duidelijk zijn, dat de verklaring van vele sociobiologen, namelijk dat vrouwen een groter aandeel hebben in de voortplanting, niet opgaat. Een stuk van het juiste antwoord hebben we al eerder gegeven. In de eerste plaats is mannelijke schoonheid lang niet zo schaars als vrouwelijke. Bovendien zijn vrouwen niet geneigd zich te laten verleiden door deze rijkelijk aanwezige schoonheid. Ze vertonen immers een manifeste onwil om te worden afgevoerd in bed of om terecht te komen in het kraambed. Precies als gevolg daarvan kijken vrouwen niet graag, ze lopen veel liever zelf in de kijker. In het volgende hoofdstuk (evenals in 'Het gezin en de oergroep'), zullen we daaraan toevoegen dat hun aandacht te zeer uitgaat naar andere eigenschappen van de man.

in het opduiken van de permanente vrouwelijke schoonheid moet de basis worden gezocht voor het ontstaan van de perverse trend. Bij de mens verleiden vrouwen niet alleen tijdens hun vruchtbare periode. Vrijen wordt daardoor structureel losgekoppeld van de bevruchting. Het is echter niet onbelangrijk om erop te wijzen dat vrijen niet wordt losgekoppeld van de voortplanting in bredere zin. Uitgerekend dit puur seksuele, niet-bevruchtende vrijen, heeft een belangrijke effect op het voortplantingssucces van de vurigste verleidsters en vrijsters: het schept banden met vurige vrijers, die de samenwerking bij het grootbrengen van het kroost alleen maar kunnen bevorderen.


HELENA

Zo dun gezaaid als de oervrouw is in de wetenschap, zo verpletterend is ze aanwezig in de kunst.

In de literatuur is ze overvloed vertegenwoordigd. Het gaat van Helena van Homeros, die hele legers mannen tegen elkaar in het harnas joeg om ze voor zich te laten strijden, over de hoofse dame, die zich omringde met een leger kuise minnaars, over 'La Dame aux Camélias' van Dumas (of La Traviata van Verdi) die zich verlustigt aan de talloze radeloze mannen, die 's nachts rond haar zwermen als motten rond een lamp, over Nana van Zola, die horden bankiers bankroet maakt, tot de Lulu van Wedkind. Deze laatste auteur zag - mét Weininger' in de tot prostitué gedragradeerde verleidster de enige echte vrouw. Vooral de visuele kunsten dragen er van oudsher toe bij om de schoonheid van de vrouw nog op te drijven. Dat hoeft ons geenszins te verwonderen. In de eerste plaats is het visuele medium een vrijplaats voor exhibitionisme: de overgang tot vrijen ie geblokkeerd. Precies deze opschorting betaamt de koele schoonheid. Pure visuele schoonheid veroordeel de toeschouwer principieel tot puur visuele omgang. Die kan zich niet voortzetten in aanraking. Van vrijen of orgastisch genot is er geen sprake meer.

In de beelden kunst wordt dan ook almaar op meer onbeschaamde wijze en tot steeds onweerstaanbaarder hoogten geïdealiseerd, wat in de werkelijkheid door de mannen bedekt en door vrouwen verbergend wordt onthuld. In de beeldhouwkunst is een hele traditie herkenbaar, gaande van de Venus van Willendorf, over de Venus van Milo, over de erotische beelden aan de Hindoetempels van Konarak, Khajoeharo, Beloer en Halebid tot die van Rodin. Geleidelijk neemt de schilderkunst het vaandel over: We verwijzen naar de schilderingen in erotisch handboeken in China, India en Japan, naar de Venussen van Giorgione, Titiaan, Velazquez, Goya, de Olympia van Ment, de Odalisken van Matisse, maar vooral naar de demonische vrouwen van Klimt, Munch en Knopff. Het gebruik van grafische technieken luidt een nieuw golf van erotische beeldproductie in, zowel in Eruopa als in China (einde van de Ming-tijd) en Japan. Zodra rond 1850 foto's konden worden afgedrukt op papier, ontwikkelde zich een niet aflatende handel in erotische foto's van uiteenlopende kwaliteit. Na de Tweede Wereldoorlog zet Playboy met Hefner een nieuwe fase in: openlijk verkoop van erotische foto's in tijdschriften. Vooral de ontwikkeling van het bewegend beeld verschaft de erotische beeldproductie een ongekend elan. Aanvankelijk wed deze ontwikkeling afgeremd, omdat films nu eenmaal in openbare zalen moeten worden vertoond. In de jaren zestig verschijnen de eerste erotische films, culminerend in de Emmanuelle-rage. Aanvankelijk de 8-mmm film, maar vooral de video en de kabeltelevisie, vergrote de speelruimte van bewegende beelden, doordat men ze voortaan in de private sfeer kan bekijken. De Venussen van weleer worden minachtend als 'pin-ups' en 'seksgodinnen' afgedaan, maar kunnen op steeds grotere schaal en steeds vaker worden bekeken. Het snufje van de 'virtuele werkelijkheid' zal in de nabije toekomst een kwalitatieve stap zetten. Met deze nieuwheid kan men uitverkoren, mooie lichamen naar willekeur laten bewegen. Het is nu nog wachten opeen technologie die ook de orgasmen, die bij de beelden horen, niet alleen maar manueel-mechanisch, maar elektrisch-chemish opwekt. (Zie ook 'Het erotisch ook en zijn naakt).


SALOME

Ook de praktijk laat zich niet onbetuigd. Het minst spectaculair zijn de vormen van polyandrie die ontstaan wanneer de verleiders in het amfitheater gaan vrijen in de huiskamers. We krijgen dan 'le ménage à trois'. Vermelden we Lou Andréas-Salomé, die zich op de gevoelige plaat liet vereeuwigen terwijl ze de zweep legt over Rée en Nietzsche. Als werkpaarden trekken ze haar, tronend op een kar, voortuit. dit beeld is een vrouwelijke tegenhanger van de vier hetaeren die Themistocles voor zijn kar spande. Dergelijke voorbeelden kunnen onze schaarse voorraad aan vrouwelijke harems uit 'De oermoeder' wat aandikken. Maar het blijft een zoeken. het is belangrijk voor ogen te houden dat het hier gaat over relaties van vrouwen met monogyne mannen en niet met de veel voorkomende wederzijdse polygamie of dito promiscuïteit. We komen alter terug op deze laatste vorm.

De polyandrie komt optimaal tot haar recht wanneer de verleiders niet gaan vrijen in de huiskamer, maar zich beperken tot exhibitionisme in het amfitheater. pas in die hoedanigheid is ze een evenwaardige tegenhanger van de coïtale en fertiele mannelijke harem. Aan rivieroevers en in baden, op markten en pleinen, in theaters en arena's (zie Ovidius 'Ars Amatoria') op dansvloeren en stranden (al sedert Homeros' Nausikaä), spelen vrouwen sinds mensenheugenis min of meer openlijk het spel van de exhibitionistisch polyandrie. Deze is, veel meer nog dan het matriarchaat, de oudste en meest verspreide relatievorm.

Ook de opvoering van vrouwelijke schoonheid in allerlei ontsluieringdansen, kent een steeds grotere uitbreiding sedert het ontstaan van steden en hoven. Vele koningen en rijke handelaars en priesters beschikten over een corps van uitgelezen danseressen. In vele harems bestond de gewoonte om voor gasten het mooiste exemplaar uit te pakken. De bijbel heeft daaromtrent niet alleen het verhaal van Ahasverus en Vashit (boek Esther), maar ook vooral dat van de legendarisch geworden ontsluiering van Salomé. Een Griekse variant daarop is het verhaal van Phryne, die zo vermetel was tijdens de mysteriën te Eleusis één voor één haar kleren af te leggen. Ze onthulde daarbij een schoonheid, die deze van de godin zelve overtrof. Keizerin Theodora, echtgenote van Justinianus, betrad naakt het podium en liet dan gerstekorrels in haar kleinood gieten.Speciaal daarvoor getrainde ganzen moesten die er vervolgens met hun snavel uit pikken. Deze traditie werd verdergezet door de bekende buikdanseressen in de Arabische wereld. In het westen ontpopte de van oudsher door heel het amfitheater begeerde actrice of ballerina zich op het einde van de negtiende eeuw tot een nauwelijks verhulde schoonheid in de Parijse cabarets. Ondertussen ontwikkelde zich in de Verenigde staten de commerciële striptease. Na de Tweede Wereldoorlog zal die in Europa worden geïntroduceerd door Bernardin in de Crzay Horse. Een en ander kende een hoogtepunt in de dans van Salomé uit de gelijknamige opera van Wilde en Strauss. De jonge jaren komt puur fysiek mannelijke schoonheid op de proppen, voorlopig 'culminerend' in de Chippendales. Het belang van deze reële vertoningen neemt relatief af als gevolg van de enorme vlucht die de plastische kunsten hebben genomen sedert de uitvinding van bewegende beelden.


VENUS FRIGIDA EN MARS INSATIATUS

Maar ligt Chione in uw armen, dan blijft zij stom en stil en wordt niet warmer.
Zij kijkt in' t rond en is verveeld.
Men vrijt nog beter met een marmeren beeld.


Martialis

Hoe langer het feest duurt, hoe meer de mannetjes opgewonden raken. Vroeg of laat willen ze overgaan tot de orde van de dag. Vrouwen daarentegen hebben er om de genoemde reden belang bij dat niet te doen. Of om het met Giroud te zeggen: 'Vrouwen houden van dansen, dat wil zeggen van het opwekken van verlangen. De meeste mannen hebben er een hekel aan: van een opgewekt maar onbevredigd verlangen raken ze geïrriteerd'. Er bestaat natuurlijk ook de mogelijkheid om te vrijen zonder te worden bevrucht. Pas sinds enkele tientallen jaren zijn betrouwbare voorbehoedmiddelen voorhanden, die de poorten wijd open zetten voor een volledige fertiele frigiditeit. In afwachting daarvan moesten vrouwen ofwel helemaal aan vrijen verzaken, ofwel hun toevlucht nemen tot meer onbetrouwbare middelen, tot abortus en kindermoord. In deze grond wortelt een structurele vrouwelijke 'hysterie'. Hoe vuriger het verleiden, hoe kouder de coïtale omgang. In bed ontpopt de betoverende Kirke zich tot Venus Frigida, tot koele schoonheid.

Deze Venus Frigida wordt belaagd door Mars Insatiatus, de onverzadigbare man. De huiver van de vrouw om zich over te geven aan de man maakt hem ongeduldig. Hoe ongeduldiger hij wordt, hoe minder hij is geneigd om te verleiden. Hoezeer hij overigens ook zou willen verleiden, het zou niet baten: hoe meer de vrouw in de kijker wil lopen, des te blinder ze wordt voor zijn aantrekkelijkheid. Ze verschanst zich in het voorspel en verdoemt daarmee haar tegenspeler tot het eindspel. Er is geen sprake meer van een wederzijdse verleiding die geruisloos zou overgaan in seksuele omarming. Koele schoonheid komt tegenover vurige drift te staan. Zo wort de man als sater geboren uit de marmeren schoonheid van de vrouw. Hierin berust de dodelijke tegenstelling tussen de eeuwig verleidende vrouw, die de mannen als vrijers afweert, en de eeuwig verleide, steeds afgewezen en daarom almaar driftiger wordende man. Deze tegenstelling neemt vele gedaantes aan. We zetten ze even op een rijtje.


VENUS FRIGIDA (1): BEVRUCHTING, ZWANGERSCHAP EN BORSTVOEDING

Vrijwel universeel is de onwil van vrouwen om te vrijen tijdens zwangerschap en borstvoeding. Niet alleen bij primitieven zijn vrouwen dan taboe. Vrouwen rekken vaak de borstvoeding om niet te worden lastig gevallen of plegen omgekeerd kindermoord, als ze wel seksueel beschikbaar willen zijn. Dit taboe komt neer op een algeheel vrijverbod: vrouwen waren vroeger ofwel zwanger, ofwel gaven ze de borst.

Vrouwen die niet zwanger waren, of die - wat sedert de industrialisering steeds meer het geval is - minder in beslag werden genomen door het moederschap, moesten uitkijken naar een andere argument. En dat was snel gevonden in de bewering dat vrijen slechts dient om kinderen te krijgen. De mannetjes worden tot bevruchters gereduceerd. Ze mogen hun vrouwtjes alleen benaderen als ze kinderen willen maken. Maar daar zijn ze veel minder op uit dan op vrijen.

Deze opvatting was gemakkelijk te verdedigen zolang het huwelijks slechts als economische relatie of als voortplantingseenheid werd begrepen (zie hoofdstuk 'Homo sexualis en homo economicus'). Moeilijker wordt het naarmate er hoger - ook seksuele - eisen worden gesteld aan het huwelijk. De frigiditeit van de vrouw wordt dan toegeschreven aan het feit dat ze als moeders slechts is geïnteresseerd in bevruchting; terwijl de aandacht van de man alleen naar vrijen uitgaat. Michelet meent dat het een typisch mannelijke vergissing is te denken dat de vrouwen zich overgeven uit 'fysieke liefde' en schrijft hun frigiditeit toe aan het feit dat haar echte 'beloning' niet het orgasme is, maar het kind. Bij Michelet komt dat neer op een tegenstelling tussen lust (vrijen) en lijden (bevallen): 'De vrouw aanvaardt alle gevaren, de dood, het oneindige van het lijden, om aan degene die ze bemint het oneindige van het genot te kunnen schenken'. Deze opvatting overleeft tot in onze eeuw. Niet alleen de koelheid van de vrouw, maar ook de vurigheid van de man wordt verklaard vanuit dergelijke reductie van vrijen tot voortplanting. Auteurs als Burdach, Schopenhauer, Michelet en Havelock Ellis projecteren daarbij de verhoudingen tussen Mars Insatiatus en Venus Frigida op de dierenwereld. Bij dieren zouden de wijfjes slechts zijn geïnteresseerd in de coïtus omwille van de voortplanting. Hun seksueel verlangen duikt slechts op als ze vruchtbaar zijn en het verdwijnt weer na de bevruchting. Bij mannetjes daarentegen zou de beperking van het seksueel verlangen tot zo'n korte periode 'de kans verminderen dat hij een wijfje tegenkwam op het juiste ogenblik'. We vinden deze opvatting eveneens bij de hierboven vermelde sociobiologen, die de sterkere behoefte van de man om te vrijen willen verklaren vanuit zijn vermeende geringere aandeel in de voortplanting.

Wie vrijen op deze wijze herleidt tot bevruchten, ziet over het hoofd dat vrijen bij de mens in de eerste plaats dient om een band tussen man en vrouw te smeden (zie 'Homo sexualis en homo economicus'.) Deze band veronderstelt eerder dat het verlangen bij beide geslachten even sterk is. Daaruit volgt ook dat onthouding tijdens zwangerschap en borstvoeding onzinnig is. Vrijen als band komt pas goed van pas tussen mannen en vrouwen die vader en moeder geworden zijn en die dus een modus vivendi zullen moeten vinden tussen hun verlangen om te vrijen en de aanwezigheid van kinderen, of ze nu in de buik groeien, aan de borst drinken of gewoon maar in de weg lopen. In Oost en West kom er her en der stemmen op die erop wijzen dat vrouwen vaak meer zin hebben om te vrijen tijdens hun zwangerschap. Ze pleiten dan ook voor vrijen tijdens de zwangerschap en beschrijven welke standjes daarbij moeten worden ingenomen. Hoe langer hoe meer wijst men ook op de voordelen van vrijen tijdens borstvoeding. Naar verluidt zou dat het herstel van de vagina en de baarmoeder helpen bevorderen, net zoals zogen: kind en man bevorderen broederlijk het herstel van wat ze hebben beschadigd. In de praktijk hebben vele mannen en vrouwen die van elkaar hielden dan ook hun best gedaan om het ritme van de 'echtelijke plichten' niet te onderbreken.


VENUS FRIGIDA (2): DAGELIJKSE ZAADJES, MAANDELIJKSE EISPRONGEN
'Ca lui fait tant de plaiser et à moi si peu de peine'

Dostojevski, Gebroeders Karamazov

Vrouwen die niet zwanger waren, die geen borstvoeding gaven, en die er niet in slaagden hun mannen tot bevruchters te herleiden, moesten op zoek gaan naar andere argumenten. Een tweede quasi universeel taboe is dat op menstruerende vrouwen: om de maand verklaarden vele vrouwen zich onrein om religieuze of medische redenen. Daarmee waren ze al één van de vier weken buiten schot.

Om de overige gaten in de cyclus te dichten volstond het te wijzen op de gevaren van bevruchting tijdens de vruchtbare periode. Daarmee was een tweede week gewonnen, en moesten de mannen zich beperken tot de overblijvende fasen van de cyclus. Deze door Ogino Knaus met de thermometer gestaafde methode werd door de kerk toegestaan sedert Pius XII. Veel doeltreffender nog was vrijen te herleiden tot bevruchten en vervolgens te beweren dat bevruchten alleen zinvol was tijdens de vruchtbare periode. Daarmee kon het taboe op de menstruatie worden uitgebreid tot de gehele onvruchtbare periode van de cyclus. Dit standpunt werd verdedigd door Stopes, die stelt dat vrouwen alleen tijdens de vruchtbare periode aanspreekbaar zijn en dat mennen die hen op andere momenten willen benaderen alleen maar afkeer opwekken. Deze theorie wordt overgenomen door Havelock Ellis en tot op vandaag zijn velen op zoek naar een mogelijke samenhang tussen vruchtbaarheid (eisprong) en de zin om te vrijen. al hebben sommige vrouwen inderdaad soms meer zin vlak voor de eisprong, andere hebben juist dan géén zin en geven de voorkeur aan vrijen voor, tijdens of na de maandstonden.

De vrouwen synchroniseerden zich op het ritme van de maan, en als ze het goed speelden waren ze slechts éénmaal per maand toegankelijk. De lunaire cyclus van de vrouw contrasteerde nogal met het ritme van de man, die het eerder had begrepen op de dagelijks cyclus van de zon. Lunaire cyclus versus solaire of: ochtendgloren bij lege maan!

In de praktijk werd buiten de verboden perioden eerder een compromis bereikt. Bij de joden werden de rijken geacht elke nacht te copuleren, arbeiders die in dezelfde stad wonen als waar ze werken twee keer per week, zakenlieden die reizen een keer per week, kamelendrijvers elke dertig dagen en godsvruchtige geleerden alleen op vrijdagavond. Solon adviseerde om driemaal per maand te vrijen en dat geldt - volgens Nefzwi - ook voor de wijze Es Sakli. Volgens de islam mag men scheiden als er niet minstens eenmaal per week wordt gevrijd. Luther beval een halfweekse cyclus aan. Mosher vond bij 'Victoriaanse' paren een wekelijks ritme, en het gemiddelde van 2,7 per week van Kinsey werd door velen als norm geïnterpreteerd. Bij Haller en Michelet wordt een dergelijke compromis dan weer gelegitimeerd door tegenover de maandelijkse cyclus van de vrouw de driedaagse van de man te stellen.

Ook de menopauze was lange tijd hét argument om eindelijk te worden ontslagen van de echtelijke plichten. Als de coïtus dient voor de voortplanting, dan is met het verdwijnen van de vruchtbaarheid ook het feest voor de man afgelopen. Michelet heeft het over de 'halve scheiding' die beide partners wordt opgedrongen tegen hun zin. Meteen waarschuwt hij de vrouwen die zich mét hun onvruchtbaarheid ook ontslagen voelen van de plicht om te vrijen: ze drijven hun mannen in de armen van een jonge Dame aux Camélias. Anderzijds is ook de vrouwelijke schoonheid dan verdwenen en maakt de vrouw geen kans meer in het amfitheater. Ze heeft er integendeel belang bij om de man seksueel aan zich te binden. Nu er niet langer sprake is van maandstonden of vruchtbaarheid, kunnen de sluizen wijd open worden gedraaid. Dat is de achtergrond voor het opflakkeren van het vuur op menig onvruchtbaar geworden akker. Het verschijnsel werd gesignaleerd door Forel en Freud. Kinsey noemt het een drama, omdat tegelijk het vuur in de mannetjes stilletjes uitdooft. Wat Kinsey een drama noemt, is wellicht alleen maar een late triomf van Venus Frigida op Mars Insatiatus. Hij belaagde haar al een leven lang, maar laat het afweten als het erop aan komt. Mannen wachten echter niet tot hun vrouwen oud en lelijk zijn geworden om er onbezoedeld en onvruchtbaar mee te kunnen vrijen. Om de burcht ook tijdens de feestdagen te kunnen bestormen, verzonnen ze nieuwe krijgslisten. In de eerste plaats begonnen ze zich vragen te stellen bij het taboe op de menstruerende vrouw. Michelet heeft het enerzijds over 'het ziekelijke verlies van levenskracht' tijdens de maandstonden, maar pleit anderzijds toch voor het doorbreken van de isolatie van de vrouw tijdens de maandstonden, al kan er van vrijen geen sprake zijn. Het doorbreken van de afzondering verruimt zich geleidelijk tot het toelaten van de coïtus. Veel doeltreffender was de ontwikkeling van steeds vernuftiger technieken voor zwangerschapspreventie, te beginnen met de productie van het rubberen condoom en diafragma door Goodyear sedert 1844. Deze evolutie culmineerde in de pil vanaf 1961. De onneembaar gewaande vesting werd bestormd: seksualiteit en bevruchting konden eindelijk doeltreffend worden ontkoppeld. De poorten voor 'lust zonder last' leken nu wijdopen te staan.

Naarmate de bestorming vorderde, moesten de theorieën alweer bijgesteld. Men ontkoppelde de vrijfrequentie van de voortplantingscyclus, maar behield de verschillen in periode tussen mannelijke en vrouwelijke cyclus. Die moesten dan aan andere oorzaken worden toegeschreven. Drie opvolgers kwamen in aanmerking: innerlijke en uiterlijke stimuli, variabiliteit.

Als innerlijke stimuli werd aanvankelijk vaak verwezen naar de aanmaak van sperma die om ontlading vroeg. Naarmate men de rol van hormonen ontdekte, ruilde men de sterrenkijker voor de microscoop: de astrale cycli moesten het vanaf de dertiger jaren afleggen tegen stijgende en dalende hormonenspiegels. Ook hier vergeet men al te gemakkelijk dat - buiten het laboratorium - de aanwezigheid van hormonen mede wordt beïnvloed door factoren in de omgeving (bijvoorbeeld: aanwezigheid van concurrenten of mogelijk partners). Omgekeerd scheppen hormonen alleen een innerlijke bereidheid, die uiteraard door 'uiterlijke prikkeling' moet worden geactiveerd. En dit alles staat dan nog los van de vraag in hoeverre de hormonale huishouding zelfs maar een rol speelt bij het opduiken van de zin om te vrijen.

Ook verschillen in blootstelling aan of gevoeligheid voor uiterlijke prikkeling werden verantwoordelijk geacht voor de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ritmes. We weten dat de mannen een hele traditie hebben in het beperken van de bewegingsvrijheid van hun vrouwen: opsluiting in harems, verbod op inkopen doen of buitenshuis werken, om nog maar te zwijgen van andere methodes, zoals het omwikkelen van de voeten. Forel stelt - naast de opstapeling van sperma - ook de visuele prikkeling verantwoordelijk voor de mannelijke vurigheid: 'De modern kunst (...) is daarbij vaak tot bondgenoot van de pornografie geworden'. Daarenboven is hij de mening toegedaan dat vooral de ontwikkeling van de fotografie een 'hogeschool van de laster' deed ontstaan, die verantwoordelijk is voor het 'kunstmatig opfokken van de mannelijke libido'. Andere auteurs menen dat de verschillen tussen man en vrouw niet zozeer te wijten zijn aan blootstelling aan prikkeling, maar aan grote seksuele prikkelbaarheid van de man. In het hoofdstuk 'De Rijke man' zullen we meer vernemen over dit 'vermeende' tekort aan gevoeligheid bij de vrouw. De vraag is namelijk of men wel de juiste prikkels toediende!

Vele auteurs maken zich ten slotte van de frigiditeit af door te wijzen op de temperamenten of recenter op de grote variabiliteit van de seksualiteit. Hier wordt de tegenstelling tussen de seksueel frigide moeder en de fertiel frigide Venus statistisch of genetisch weggedacht.

Deze theorieën over uiteenlopende 'cycliciteit' (zowel de openlijke als de afgeleide) verhullen alleen maar het werkelijke motief: de zin om te vrijen is inderdaad bepaald door de houding van de vrouw tegenover de man. Als die voor haar tweederangs is, wil ze wel vrijen, maar niet met hem, laat staan dat ze door hem wil worden bevrucht.


VENUS FRIGIDA (3): HET GEDEELDE ORGASME


Na de ontmanteling van de vestingmuren verplaatst het strijdtoneel zich naar de binnenplaats. Meer en meer vrouwen begonnen erover te klagen dat de mannelijke indringers alleen maar op eigen bevrediging uit waren en geen rekening hielden met hun orgasme. De zin om te vrijen is niet alleen afhankelijk van de waardering die men voor de partner weet op te brengen, maar ook van de vraag of men ervoor wordt beloond met een orgasme.

Mannen waren blijkbaar niet zo gul bij het uitdelen van deze beloning. Davenport meent dat bij de meerderheid der 'primitieve' volkeren het de mannen zijn die het initiatief nemen tot vrijen, dat ze weinig of geen voorspel uitvoeren en weinig rekening houden met de gevoelens van de vrouwen. Dat alleen de man genoot van het vrijen, zal wel vaak het geval zijn geweest zolang coïtus interruptus (naast anale omgang en coïtus reservatus) het oudste en meest verbreide voorbehoedmiddel was. De katholieke kerk verbood die techniek weliswaar, maar hij werd in het post-Malthusiaanse tijdperk aangeprezen door progressieven zoals Owen. De man die op tijd klaarkwam buiten de vrouw, kwam voor de vrouw te vroeg.

De orgastische frigiditeit van de vrouw kan echter ook een vrouwelijke strategie zijn geweest om niet te worden bevrucht. Wijd verbreid was immers het geloof dat ter bevruchting een gelijktijdig orgasme bij man en vrouw was vereist. Het gelijktijdige orgasme werd daarom in de Oudheid aangeprezen door Galenus, in de islam door Avicenna en Rhazes, we vinden de aanbeveling bij Nefzawi en ook in Japan. Deze opvatting impliceert omgekeerd dat het uitblijven van het orgasme bij de vrouw - frigiditeit dus - onvruchtbaarheid garandeert. Wellicht ligt hier een tweede wortel voor de vrouwelijke orgastische frigiditeit. Het is niet zonder reden dat men de onvruchtbaarheid van hoeren vaak toeschreef aan het feit dat ze vrijen zonder liefde.

De wetenschap dat vrouwen ook los van de wens naar een kind graag een orgasme lust - en wel liefst samen met de man - was nochtans eveneens al zeer oud en zeer wijd verbreid. Van oudsher en overal ter wereld zal menig minnend paar dit geheim hebben ontdekt in de innigheid van zijn omarming. We vinden ze bij vele primitieven. In Chinese handboeken schrijft men voor dat de man moet wachten tot zijn vrouw een orgasme heeft gekregen. Gelijkaardige aanbevelingen staan in de Kama Soetra en zijn talloze navolgers zoals de Perfumed Garden van Nefzawai. Dichterbij in Griekenland heet het in Lysistrata (431 a;C): 'Je weet dat een man er geen plezier in heeft tenzij de vrouw ook geniet'. Ovidius geeft de volgende raad: 'zorg ervoor dat je niet te snel zeilt en dat je je minnares niet achterlaat, en laat haar evenmin haar koers voltooien voor jou. Steven samen op het einddoel af. Het genot is pas compleet als man én vrouw verslagen liggen, zij aan zij'. Ook bij de islamieten en bij de joden pleiten sommigen voor gelijktijdig klaarkomen. Bij christelijke auteurs wordt van oudsher vrijen tot bevruchting herleid. Pas laat beginnen de dokters daartegen in te gaan door erop te wijzen dat ook de vrouw tot een orgasme in staat is dat - inclusief een soort zaadstorting - in alle opzichten opdat van de man gelijkt. Vrouwen werden voortaan (zeker sinds het tijdperk van de pil geacht klaar te komen samen met de man. De verwachting is niet onbaatzuchtig. Bij Forel kan 'de man zich ook bij koude vrouwen bevredigen' maar 'de vrouwelijke libido werkt prikkelend en bevorderend op de mannelijke en verhoogt het genot van de man aan de bijslaap'. Overigens meent hij dat het 'eerder een uitzondering is wanneer het orgasme bij beide partners op hetzelfde ogenblik intreedt.'. Bij Reich wordt het gelijktijdig orgasme een - later veelgewraakte - norm voor een geslaagde coïtus. VENUS FRIGIDA (4): VAGINAAL OF CLITORAAL ORGASME

De mannen die zich inspanden om de veroverde vrouwen mee te laten genieten, misten echter een hinderpaal: in hun enthousiasme waren ze doorgestoten tot achter het doel.

Er bestaat immers zoiets als een clitoris. dit San Domingo van het 'duistere continent der vrouwelijke seksualiteit' was al lang bekend in de praktijk, zeker die van solistische vrouwen op alle leeftijden en die van volkeren die de clitoridectomie bedrijven. het werd van oudsher bezongen in seksuele handboeken en in de liefdeslyriek (zoals het Hooglied). In de medische handboeken uit Griekenland en de Arabische wereld is het onbekend en het wordt pas blootgelegd onder het dissectiemes van Renaldus Columbus. van meet af aan wordt de clitoris begrepen als de tegenhanger van de mannelijke penis. Deze interpretatie kwam in botsing met de wijdverbreide overtuiging dat de baarmoeder met de eierstokken de vrouwelijke innerlijke penis was, of met de opvatting dat de uiterlijke genitalia van de vrouw een grote voorhuid waren rond de vagina als penis.

Dit minuscuul orgaantje werd in inzet van een strijd met epische dimensies. Voor mannen was het een bedreiging in zoverre de penis niet meer in aanmerking kwam voor de prikkeling ervan. Uitgerekend dit had als gevolg dat vrouwen, die de brontosaurus niet graag koesterden in hun vaginale schoot, de clitoris uitriepen tot het symbool voor hun onafhankelijkheid - lees: hun onwil om de penis binnen te laten. De clitoris was het levende bewijs ervan dat hun vaginale ongevoeligheid geen frigiditeit was, maar natuurfeit. Seksuele ongevoeligheid werd een recht! We geven een relaas van de literatuur ter zake.

Al sedert zijn ontdekking wordt de clitoris beschreven als de zetel van de vrouwelijke lust en geplaatst tegenover de ongevoeligheid van de vagina. Bekend is hoe Van Swieten, de lijfarts van Maria Theresia, het prikkelen van de clitoris aanbeval als remedie voor haar frigiditeit. Krafft-Ebing daarentegen stelt dat de clitoris de leidende erogene zone is bij het jonge meisje, maar dat na de ontmaagding die rol wordt overgenomen door de vagina en de baarmoederhals. Freud ontwikkelt de theorie dat clitorismasturbatie van het meisje gelijk is aan die van de jongen, en dus een uiting is van mannelijke seksualiteit. in de puberteit moet deze clitorale activiteit worden ondergeschikt aan het 'primaat van de genitaliteit': de prikkeling van de clitoris wordt doorgegeven aan de ingang (sic!) van de vagina', 'ongeveer zoals spaanders worden ontstoken om het hardere brandhout te doen ontvlammen'. De vrouw kan deze ontwikkeling weigeren en dan vaginaal frigide worden, maar clitoraal gevoelig blijven. Forel vermeldt 'de erectie van de clitoris en de ervaring van lust die erdoor wordt opgewekt', en stelt ze op gelijke voet met die van de mannelijke eikel. Hij voegt daar echter aan toe: 'Het moet worden toegegeven dat de clitoris op een slechte plaats ligt, zodat vrouwen die slechts door de prikkeling van de clitoris een orgasme krijgen vaak niet door de coïtus worden bevredigd. Ze gaan dan de voorkeur aan lesbische relaties of aan masturbatie.' Van de Velde dringt aan op het aannemen van die houding, waarbij ook de clitoris aan haar trekken komt. Havelock Ellis gaat dan weer fel tekeer tegen Freud en dringt aan op een uitgebreid voorspel, waarbij de clitoris alle aandacht moet krijgen. Kinsey hernieuwt de aanval van Havelock Ellis: de vagina kan 'onmogelijk het centrum van zinnelijke prikkeling zijn, omdat een fysieke en fysiologische onmogelijk is voor bijna alle vrouwen'. Masters en Johnson bevestigen deze stelling op grond van rechtstreekse observatie en ontkennen resoluut elk verschil tussen clitoraal en vaginaal orgasme: 'vanuit anatomisch oogpunt is er absoluut geen verschil in de responsen van de geslachtsorganen of effectieve seksuele prikkeling, ongeacht het feit of de prikkeling optreedt bij manipulatie van de clitoris of de venusheuvel, bij een natuurlijke of kunstmatige coïtus, of bij specifieke prikkeling van enig andere erogene zone van het vrouwelijk lichaam.' 'Alle orgasmen zijn fysiologisch identiek en clitoraal van oorsprong. 'Gould: 'De reden voor het clitorale opwekken van het orgasme ligt voor de hand (...). De clitoris is het homoloog van de penis - het is hetzelfde orgaan, met dezelfde anatomische organisatie en dezelfde reacties.' Hij vergelijkt met de relatie tussen clitoris en penis met die tussen mannelijke en vrouwelijke tepels. Gould gaat zover te beweren dat vrouwen als sinds de oertijden weten dat het orgasme clitoraal wordt opgewekt en dat pas Kinsey de mannen dit publiek geheim in de oren heeft gefluisterd. Laqueur heeft het zelfs over het genitale orgasme als over een normale hysterie: voelen wat er niet is.

Ook hier werd de dierenwereld in de strijd betrokken. Velen menen dat het vrouwelijke orgasme alleen voorkomt bij mensen. anderen zoals Morris komen op de proppen met de stelling dat het vrouwelijke orgasme bij de mens nog in evolutie is en vinden daarin de verklaring voor de grote aantallen frigide vrouwen. andere onderzoekers hebben het echter duidelijk anders begrepen: met de officiële erkenning van het vrouwelijke orgasme, worden ook in de dierenwereld de wijfjes orgastisch. al in 1844 meent Kobel dat de clitoris de centrale rol speelt in seksuele prikkeling zowel bij de mens als bij andere zoogdieren. Recentere onderzoekers vonden orgasmen bij wijfjesprimaten. En niet alleen primaten worden in het feest betrokken: Margulis en Sagan - daarin alweer voorafgegaan door Boelsche in de 19de eeuw - zien het orgasme zelfs al optreden bij eencelligen.

Het probleem was nu niet meer te verklaren waarom temidden van de dierlijke frigiditeit de 'vurige' vrouw opdook, maar integendeel waarom aan de orgastische levensboom de frigide menselijke tak ontsproot. Al in 1906 meende Bloch dat de menselijke clitoris veel kleiner is dan die van de primaten en veel minder toegankelijk. Er is dus geen sprake van een nog onvoltooide evolutie zoals bij Morris, maar integendeel van een involutie. Na de 'ontdekking' van het clitoraal orgasme door Masters en Johnson kwam Morgan aandraven met een andere oplossing voor dit probleem. Volgens haar begonnen vrouwen pas afkeer te krijgen van vrijen sedert ze frontaal werden benaderd in plaats van ruggelings: 'Dat was nog een enkele viervoeter, reptiel of zoogdier bij het liefdesspel overkomen sinds het begin van de wereld.' Overigens zou de frontale prikkeling onlustvol zijn: de clitorale opwinding zou zijn ontwikkeld ter compensatie.

Laten we de dieren echter even voor wat ze zijn, en kijken we naar de praktijk, die door deze fysiologische en evolutionistische uitstappen wordt gelegitimeerd. Geleidelijk aan wordt duidelijk wat de implicaties zijn van deze benadering. Reeds Kinsey wees op het belang van orale omgang. Garrity meent dat vrouwen niet frigide zijn, maar non-orgastisch en pleit ervoor orgasmen te veinzen (zoals Debay al deed in 12848). Positief prijst ze orale omgang aan, die het bijkomende voordeel heeft dat men er niet zwanger van wordt. De edelmoedige pogingen van mannen om samen met hun vrouwen klaar te komen werden in één klap tot verkrachting gedregradeerd. Koedt noemt in 1970 het vagina orgasme 'een mythe, die is uitgevonden door mannen om vrouwen in bed te krijgen en hun wijs te maken dat ze dat nog prettig zouden moeten vinden ook'. Shere Hite levert de klap op de vuurpijl. Uit haar interviews bleek dat 79 procent van de vrouwen bij masturbatie de clitoris prikkelen en slechts 1,5 procent de ingang van de vagina. Slechts 30 procent van de vrouwen krijgen een orgasme bij coïtus. 'Geen orgasme krijgen bij de coïtus is de ervaring van de meerderheid van de vrouw.' Voor Hite is de conclusie duidelijk: 'De coïtus was nooit bedoeld om de vrouwen tot orgasme te brengen.' Hite geeft 42 procent orgasme door orale stimulatie door de man, en meestal als voorspel. Hite propageert dan ook orale omgang als doel op zich. Steeds meer stemmen voegen zich bij dit koor. Barbach meent dat penis en vagina overbodig zijn bij seksuele omgang. Ehrenreich schrijft onomwonden dat 'bij orale seks de meest gevoelige organen - clitoris en penis - worden geïsoleerd, zodat komaf kan worden gemaakt met de relatief inerte vagina.' Pas door orale seks wordt het orgasme toegankelijk voor frigide vrouwen en kan er sprake zijn van gelijkheid en wederzijdsheid in de seksuele relatie. Met de tong of met de handen kon dus nog wel door de beugel, maar veel lekkerder was zelfbevrediging, om nog maar te zwijgen van lesbische omgang.

Maar het feuilleton is daarmee niet ten einde: in 1982 werd door Ladas, Whiplle en Perry de G-vlek van onder het stof gehaald. Deze werd immers al in 1950 door Grafenberg beschreven. Kinsey citeert Grafenberg op dezelfde bladzijde waar hij beweert dat de vagina ongevoelig is! Bij Masters en Johnson is er van G-vlek al helemaal geen sprake meer: op hun camera's was er blijkbaar niets van te zien en in hun boek wordt Grafenberg alleen vermeld om 'incontinentie tijdens het orgasme' te beschrijven! Volgens de herontdekkers gaat het om een tegenhanger van de mannelijke prostaat en is ze verantwoordelijk voor de al van oudsher beschreven vrouwelijke ejaculaties. In het boek 'the G-spot' heet het dan ook onomwonden: 'Only vaginal orgasms will do': het vaginale orgasme is beter dan en verschillend van vaginale lustbronnen.

Het is vreemd dat nog niet eerder werd herinnerd aan het feit dat al millennia lang kunstpenissen in omloop zijn. Mannen doen al eeuwen lang wanhopige pogingen om met behulp van opzetstukken, ingenaaide kogeltjes en dies meer hun penissen te fatsoeneren naar de vrouwelijke smaak. Hun ijver overtreft daarbij wellicht die van vrouwen om hun uiterlijk te fatsoeneren naar de smaak van de man. En net zoals het uiterlijk dat vrouwen zich aanmeten alles vertelt over de verlangens van de man, zo vertellen artificiële of bijgewerkte penissen alles over de verlangens van de vrouw. deze artefacten lenen zich wonderwel voor vaginale lusten, maar slecht voor clitorale stimulatie! aanwijzingen in Chinese handboeken over diepe en ondiepe bewegingen wijzen op intuïtieve kennis daarvan. Sjeik Nefzawi meent dat de meeste vrouwen de voorkeur geven aan een houding waarbij ze de penis volledig met hun vagina kunnen omvatten, omdat pas deze houding hen bevrijdt van alle seksuele spanning. Hij voegt er meteen aan toe dat alleen jonge meisjes en onervaren vrouwen geen penis in de vagina willen en de eikel tussen de kleine schaamlippen aan het werk zetten. Ook in het Westen getuigden vrouwen tijdens de triomftocht van het clitorale orgasme van hun twijfels, al werden deze sirenen overdonderd door het koor van de zangeressen met de diepe keel. Greer protesteert ertegen dat vrouwen na het 'ontdekken' van de clitoris 'het idee aanvaarden dat de vagina volkomen passief zou zijn en zelfs geen nut heef' en klaagt 'dat wij niets voelen van de lenige sluitspieren van de Tahitiaanse meisjes die in staat zijn hun man een hele nacht bij zich te houden.' Vrouwen als Fisher en Kaplan komen er - zoals hun zusters die sinds millennia de kunstpenis of het bijgewerkte echte exemplaar gebruiken, om nog maar te zwijgen van de natuurlijke banaan van Raspoetin of de imaginaire van negers - onomwonden voor uit dat alleen het vaginaal orgasme echt bevredigend was en dat vrouwen iets missen als ze geen vaginaal orgasme krijgen. De triomfkreten over gelijkheid en wederzijdsheid bij orale omgang kunnen niet verhelen dat de peniszuigend vrouw of clitorislikkend man in de kou bleef staan. Ehrenreich klaagt erover hoe vrouwen aan orale seks geen lol beleefden: 'Wat ze inslikten was alleen maar hun eigen trots.' Ondertussen komen de biologen met alweer nieuw wapens uit het arsenaal van de natuur aandraven. Margulis en Sagan wijzen erop dat prostaglandines - afkomstig van het sperma - de samentrekkingen van de baarmoeder veroorzaken, die door velen ervaren vrijsters als uiterst aangenaam worden ervaren. Die zuigen de zaadjes naar hun bestemming en het ligt dan ook voor de hand 'dat vrouwen (...) de kans om zwanger te worden verkleinden door een orgasme te vermijden bij mannen die voor de voortplanting ongewenst waren of door alleen maar te doen alsof er een kregen.' Dat is pas ter zake!

Overigens is de stelling dat de clitoris de tegenhanger is van de penis fout: de clitoris is slechts de tegenhanger van de eikel. De kleine schaamlippen zijn de tegenhanger van de penisstam (een op - niet toegegroeide - versie ervan) en de grote schaamlippen de tegenhanger van de teelbalzakken. Voegen daar nog aan toe dat de gevoelige peniswortel (prostaat) zijn tegenhanger vindt in de G-vlek aan de ingang van de vagina. Daarmee is het beeld over de complementaire identiteit van beide geslachten volledig, afgezien dan van de baarmoederhals en de achterwand van de vagina (die aanleunt tegen de eveneens zeer gevoelige darmuitgang) die zeer ontvankelijk zijn voor prikkeling. Bovendien moet er op worden gewezen dat de term 'clitoraal orgasme' oorzaak is van een Babylonische spraakverwarring, of moeten we zeggen: alweer een misvoltreffer. Masters en Johnson beweren dat alle orgasmes clitoraal zijn, los van de vraag of ze nu worden opgewekt door prikkelen van clitoris, borsten of... door penetratie (zie citaat hierboven). Ook het orgasme dat wordt opgewekt door de erectiele brontosaurus in de grot is dus clitoraal! Er is immers geen onderscheid tussen vaginale en clitorale orgasmen, wel tussen prikkeling van clitoris, van schaamlippen, van vagina-ingang, van borsten, van G-vlek, van baarmoederhals enzomeer. En hoezo menen Kinsey, Masters en Johnson, maar vooral Hite dan tot het besluit moeten dat komen dat er niet meer mag worden gepenetreerd? Tenslotte betekent 'clitoraal' geenszins dat de orgastische lust in het puntje van de clitoris wordt gelokaliseerd: de lust wordt ervaren in het gehele genitale apparaat. Dat heeft niets te maken met hysterie, zoals Laqueur het noemt. Het omgekeerde is waar: wie de volledige prikkeling alleen in de clitoris wil situeren is even hysterisch als het meisje dat bij seksuele opwinding alleen maar bloost.
Bij nader inzien is de storm rond het clitorale orgasme - van van Swieten tot Hite - alleen maar een nieuwe uitdrukking van de oeroude afkeer van de vrouw voor penetratie en bevruchting: de 'penetratieve seks' of de 'genitale invasies' van Cline. En daarmee zijn we terug in 1905. Freud beweerde immers alleen maar dat de clitorale prikkeling, zoals de overige 'partiële driften', moesten worden ondergeschikt aan het 'genitale primaat', niet dat ze moest worden opgeheven. Dat ook de kijklust en andere partiële driften' moesten worden ondergeschikt onder het genitaal primaat, betekent immers ook niet dat men niet mag kijken, kussen, strelen of omarmen tijdens de coïtus.


VENUS FRIGIDA (5): LOKAAL TEGENOVER DIFFUUS ORGASME

Maar ons verhaal is nog lang niet af. De mannen die te ver waren doorgestoten en dachten wat meer op de terugweg aan hun trekken te komen, kwam alweer bedrogen uit. Ze moesten zich niet ophouden op de binnenplaats, al helemaal niet in het voorhof, maar integendeel in de omstreken. Dat ze daar niet eerder waren achter gekomen, is te wijten aan hun ééndimensionale geest: ze kunnen alleen denken in termen van erin en eruit, erop en eraf, een beetje zoals honden of bavianen. De legende wil dat vrouwen daarentegen meerdimensionaal zijn, of beter nog: dimensieloos. En in hun wereld moet men dan ook nergens heen willen gaan. Het orgasme is voor hen eerder een facultatieve halte op een onvoorspelbaar en gevarieerd erotisch traject. Al in de 19de eeuw werd het orkest gestemd voor de uitvoering van deze nieuwe symfonie. We wezen er al op hoe Michelet van mening was dat vrouwen hun liefde veeleer uiten in 'gratie in woorden'. Weininger geeft een modernere formulering: 'De plaatsen op zijn lichaam waar de man seksueel kan worden geprikkeld, zijn gering in aantal en duidelijk gelokaliseerd. Bij de vrouw is seksualiteit diffuus verspreid over het gehele lichaam. Elke aanraking, waar ook, zal haar seksueel opwinden.' Bloch meent dat de 'seksuele sfeer' bij de vrouwen 'veel uitgebreider' is. Ook Forel wijst erop dat vrouwen 'worden geprikkeld door het strelen van alle mogelijk plaatsen op het lichaam: de borsten, het gezicht, de huid evenals tepels en mond. Hij heeft het over 'een onduidelijk, algemeen gevoel', over een verlangen naar 'bevrediging van een in het gehele lichaam veralgemeende zinnelijkheid, die aanvankelijk niet op de seksuele organen is gericht of naar coïtus verlangt'. Havelock Ellis meent: 'De bijzondere rol die de vrouw in de voortplanting speelt, voorziet haar van een groter aantal seksuele centra (...). Het klavier heeft meer toetsen.' allerlei muziekinstrumenten van klavieren tot harpen - deden het lange tijd heel goed in de voorlichtingsliteratuur. De man was daarbij steevast slechts de ruwe strijkstok op het fijnbesnaarde instrument. Pas bij Kinsey begint de uitvoering van de eigenlijke symfonie: 'Zelfs zonder orgasme kan de vrouw toch veel plezier beleven aan seksuele prikkeling en de sociale aspecten van een seksuele relatie.' Masters en Johnson wijzen er dan weer op dat sommige vrouwen een orgasme krijgen bij prikkeling van borsten alléén. Morgan meent dat de vrouw niet zoekt naar een 'plaatselijke bevrediging', maar naar een 'warme, diffuse, algemene gloed van liefkozingen, strelingen, veiligheid, geluk en het verlangen om lief te doen'. Uit het onderzoek van Hite komt naar voren dat vrouwen meer zijn geïnteresseerd in affectie, intimiteit en liefde, veeleer dan in orgasme. Finkielkraut meent dat mannen sedert de Sade proberen de vrouw te vermannelijken. haar vagina is een 'geperfectioneerde fallus geworden en haar orgasme 'mannelijk'. 'Er is geen verschil meer, elk genieten is fallisch geworden' klaagt hij. Anderen zijn niet zo verknocht aan 'la différence', maar willen de verschillen uitvlakken in beide richtingen. Zo pleit Wolf voor 'meer genitale ' vrouwen en meer diffuse' mannen. De vraag is echter waarom dezelfde vrouwen die door mannen 'diffuus' willen worden benaderd, zelf nooit zo met hun mannen omgaan. Ze geven er de voorkeur aan hun mannen tot eikels te reduceren, geheel in tegenstelling tot de zonen aan hun borst. Het antwoord op de vraag is niet moeilijk te achterhalen: het kost meer moeite om een man die men afwijst diffuus te benaderen, dan om hem zijn lokale verkrachterswerk te laten doen. Om een man aan te raken en te strelen over zijn gehele lichaam - dat ongetwijfeld in gevoeligheid voor dat van de vrouw niet veel moet onderdoen - moet de vrouw hem eerst liefhebben. Om dat te veinzen zal de vrouw zich wel hoeden: haar diffuse benadering zou de man uitgerekend op de slechte gedachten brengen die ze wil afweren door hèm zijn gebrek aan diffuse benadering te verwijten. zo wordt duidelijk dat het orkest alleen maar een nieuwe variatie speelde op een oud en droevig wijsje: dat het mannetje eerst lief moet zijn vooraleer te mogen vrijen, veeleer dan weer nors te zijn omdat hij zijn zinnetje niet kreeg. Alweer gelijk de honden moet hij eerst mooi op zijn achterpootjes gaan staan en lief ogen vooraleer zijn klontje suiker te krijgen. en geen hond blijft dat doen als het klontje steevast uitblijft. Beter zou een parafrase op de bijbelse uitspraak voldoen: doe met je man alles wat je graag hebt dat hij met jou doet.


VENUS FRIGIDA (6): UNIEK TEGENOVER MEERVOUDIG ORGASME

De moeilijkheden tussen Mars en Venus beperken zich niet tot problemen inzake de frequentie van het verlangen naar vrijen, de aard van het orgasme of de veelzijdigheid van de benadering. Ze breiden zich uit tot het aantal keren dat men per coïtus klaar komt. Als ze dan al vrijen, blijken vele Venussen onverzadigbaar te zijn. In het oude China raadde men de man aan niet te masturberen om geen kostbare yang-energie te verliezen. De vrouw mocht dat wel, omdat haar voorraad yin-energie onbeperkt was. In de Kama Soetra wordt er lang gespeculeerd over de vraag of de vrouwelijke begeerte duurt, dan wel of ze wort gestild door een zaadstorting zoals bij de man. Ook in het Westen bleef dit verschijnsel niet lang onbekend. Al in 1848 meent Debay dat de vrouwelijke lust sterker is en langer duurt dan die van de man. Krafft-Ebing meent dat 'bij de vrouw het lustgevoel later optreedt en langzamer aangroeit', hetgeen om een opwarmend voorspel vraagt. Hij voegt er wel meteen aan toe dat 'het lustgevoel meestal de ejaculatie overleeft'. Forel meent dat het vrouwelijk orgasme 'als het optreedt, aan intensiteit in niet voor dat van de man moet onderdoen en het zelfs vaak genoeg overtreft.' Hij heeft het in dat verband over vrouwen met een uitzonderlijk sterke geslachtsdrift, de 'nymfomanen', die veel erger tekeer gaan dan hun overprikkelde mannelijke tegenhangers die aan 'satyriasis' lijden: 'Dag en nacht zijn de ergsten onder hen bereid om te vrijen, slechts met onderbrekingen om te eten en te slapen; zij geraken minder snel uitgeput dan mannen, omdat het orgasme bij hen is verbonden met zaadverlies.' In de jaren twintig worden meervoudige orgasmen vermeld door Hamilton, Dickinson en Beam , Havelock Ellis, Propenoi, Stokes, Stekel. Kinsey stelde vast dat 14 procent van de vrouwen ertoe in staat was. Ook hier bevestigden Masters en Johnson deze gegevens aan de hand van directe observatie. Terwijl sommige vrouwen meerdere keren na elkaar kunnen klaarkomen, zij het dan met verminderende intensiteit, zit de modale man geplaagd met een penis die na het orgasme een tijdlang halfstok hangt, en dat dreef menig man tot wanhoop.

Na de zwangerschap en de borstvoeding, de menstruatie en de vruchtbare periode, het orgasme, het clitorale orgasme en de 'diffuse erotiek' was ten slotte ook het meervoudige orgasme het zoveelste wapen dat vrouwen in het geweer riepen om de mannen van hun lijf te kunnen houden: ditmaal bleken de sukkels niet tegen haar opgewassen. Zelfs haar vurigheid is voor de vrouw een middel om de man te weigeren, een vorm van frigiditeit. En het wapen is efficiënt. Symons merkt schamper op dat 'Sherfeyus vrouwtjes mannen impliceren waarbij stieren, rammen en hengsten alleen maar verbleken.' Finkielkraut beschrijft hoe de man 'buiten gevecht gesteld na zijn eerste orgasme, om genade smeekt aan de vrouw die hem afbeulde als een paard en zich nog maar op de drempel van haar genot bevindt'. De Mangaians hebben volgens Marschall altijd meervoudige orgasmen en wijzen mannen af die ze haar niet kunnen verschaffen. Dat doet mannen zuchten: 'De vrouw is de aarde en één enkele man kan haar niet beploegen'.

Hoe dan ook, hier doet zich een reëel probleem voor. En dat is historisch zelden opgelost doordat één vrouw kort na elkaar klaarkomt met meerdere mannen, maar in de regel doordat de man zich aanpast. En daar zijn twee tradities voor: ofwel kan de man zich trainen op meerdere keren klaarkomen na elkaar, ofwel kan hij leren zich in te houden tot de vrouw bijna is uitgeput, zoals aangeprezen wordt in de seksuele handboeken van Chinezen, Hindoes en Perzen. In het Westen wijst Kinsey erop dat meervoudig orgastische paren elkaar zelden treffen: in de regel vullen partners elkaar aan door bijkomende manuele of orale stimulering, en ervaren mannen weten hun eigen orgasme lang uit te stellen. Pas waar een dergelijke seksuele cultuur ontbreekt, kan het naar vrouwelijke normen voortijdig klaarkomen van de man haar afkeer voor de coïtus alleen maar in de hand werken.

Merkwaardig is hoezeer ook hier ongemerkt de tegenstelling veralgemeend wordt. De voormalig frigide vrouwen blijken plots allen tot meervoudige orgasmen in staat, terwijl de onstilbare mannen na één keer zijn uitgeteld. In werkelijkheid vermeld al Kinsey 8 tot 15 procent mannen die tot een meervoudig orgasme in staat zijn, al neemt hun vermogen af met de leeftijd. Masters en Johnson stellen het meervoudige orgasme gewoonweg voor als een vrouwelijke eigenschap, terwijl ze bij mannen het verschijnsel slechts vaststelen bij deze jonger dan dertig. pas na een dergelijke veralgemening menen sommigen voor de mannelijke rechten te moeten opkomen. Zo stelt Tavris dat ook mannen meervoudige orgasmen moet krijgen. Ladas, Whiplle en Perry menen dat ook mannen een meervoudig orgasme krijgen als hun prostaat (het mannelijke model van de vrouwelijke G-vlek) voldoende wordt geprikkeld. volgens deze auteurs gebeurt dat het best door de vinger in te brengen in de anus. Ook Goldberg meent dat de man meervoudige orgasme moet nastreven. Moeten de dames voortaan ook met de vingers aan het werk?


DE ONBLUSBARE VROUW

Inzake mannelijke impotentie is al van oudsher het verschijnsel van de selectieve impotentie bekend: het klassieke verhaal van de man die wel kon rijen met de hoer, maar niet met zijn 'eerbare' echtgenote. Het zal intussen duidelijk zijn geworden dat ook de vrouwelijke frigiditeit slechts selectief is: ze geldt slechts tegenover hun mannen van tweede keus. Het was al bekend hoe de zogenaamde firigide vrouwen zich, los van de man, met de clitoris onledig hielden. Kinsey onthulde hoezeer de minderheid van vrouwen die klaarkomt tijdens de coïtus met de man (lees: echtgenoot), contrasteert met de meerderheid van vrouwen die wel een orgasme kunnen krijgen als ze vrijen met zichzelf (lees: met een ingebeelde partner). En ze kunnen dat niet alleen, ze doén het ook. De sleutel voor de lage frequentie van hun behoefte aan vrijen (met mannen) is in deze gevallen dan ook niet ver te zoeken. Overigens hebben niet alleen mannen erecties en orgasmen in de slaap. En het is betekenisvol dat Hedblom in een onderzoek naar lesbische relaties vond dat alle vrouwen orgastisch waren in homoseksuele relaties. Eenzelfde selectieve frigiditeit geldt voor de diffuse benadering die sommige vrouwen van mannen eisen zonder ze eerst zelf te schenken.

Geen wonder dat voor veel mannen achter het beeld van de frigide vrouw (die ze voor hen is) dat van de onverzadigbare nymfomane schuilgaat (die ze voor anderen is). De vrouw verschijnt hun dan niet alleen als de eeuwige verleidster, maar ook als de onverzadigbare vrijster. De dubbelgeslachtelijke Tiresias werd verblind door Juno omdat hij het met Jupiter eens was dat de vrouw meer genoot. Nefzawi meent 'dat de hunkering van de vrouw naar de penis sterker is dan die van de man naar de vagina'. We vinden het beeld bij de joden en de christenen (onder meer in de heksenwaan). Montaigne gelooft dat vrouwen 'in het liefdesspel onvergelijkelijk veel bedrevener en vurige zijn dan wij'. In zijn ijver om de polygynie te veroordelen meent Johannes Brusman in 1679 dat vrouwen onverzadigbaar zijn en dat er meerdere mannen nodig zijn om ze te bevredigen. Wij vinden deze 'oervrouw' ook terug bij Weininger (die daarin werd gevolgd door Wedekind en Strindberg): volgens deze auteur is de vrouw veel prikkelbaarder dan de man, en wel permanent (en dus niet periodisch). Bovendien is ze onverzadigbaar: 'De kreet van de prostituée is langgerekt, want alle leven dat zij heeft, wil zij op dit moment geconcentreerd ervaren. Omdat dit nooit kan lukken, wordt ze haar leven lang nooit bevredigd, al gaat zij naar bed met alle mannen ter wereld.' Dergelijke onblusbare oervrouw gaat ook schuil achter de wensdromen van de vele auteurs die zich de vrouw koel, preuts en onbewogen zouden wensen. Nergens is dat duidelijker dan bij Krafft-Ebing. Hij staaft zijn overtuiging dat de vrouw minder prikkelbaar is dan de man met een argument ex absurdo: was dat niet zo, dan zou de hele wereld in één reuzenbordeel worden herschapen. In dezelfde stijl meent Ortega y Gasset dat de natuur wijs handelde toen ze de vrouw niet liet ontvlammen aan de schoonheid van de man: 'Was dat niet zo, en zou de vrouw over een even grote verbeeldingskracht beschikken als de man, dan zou de wellust al lang de planeet hebben verzwolgen en de mensheid zou van het aardoppervlak zijn verdwenen, verdronken in wellust'.

In tegenstelling tot de mooie vrouw is het 'hete wijf' echter niet zozeer op mannen uit, zekere niet op mannen van tweede keuze. Ze geeft de voorkeur aan andere vrouwen of aan zichzelf. Vandaar dat mannen die toekijken op een masturberende vrouw of op vrijende lesbiennes, enerzijds mateloos worden opgewonden door het aanschouwen van een bewogen en verleidelijk lichaam, maar tegelijk worden verlamd door de wetenschap dat het niet zij zijn die deze mooie lijven tot vervoering wisten te bewegen. Geruststellend is de waarneming van een verleidelijk vrouwenlichaam dat zich slapend prijsgeeft en geen weerstand lijkt te zullen bieden. Als het maar niet wakker wordt! En om dat laatste te bezweren hebben wel velen gedroomd om met behulp van hypnose door te dringen tot smeulend vuur, zoals in het verhaal 'Le Magnétiseur libertin' (1893).


DE IMPOTENTE MAN

Het zal de lezer duidelijk zijn geworden dat al dit grasduinen in astrologie, fysiologie of biochemie, net zoals in de geschiedenis, de evolutie of de toekomst, ons alleen maar verder afleidt van de processen die we eerder beschreven. We krijgen maar inzicht in het perverse verlangen naar verleiden, als we oog hebben voor factoren als: de verduistering door concurrenten, de ontevredenheid over de tweederangskeuze, de bedreiging door zangerschap en het feit dat de talloze sollicitaties de schaarse mooie vrouwen voortdurend afvoeren van de scène in het amfitheater. Dat zijn afdoende verklaringen voor het grote aantal frigide vrouwen, al zal dat aantal wel variabel zijn al naar gelang van de seksuele vijandigheid van de cultuur en individuele variatie.

Ook de man wordt iimpotent als gevolg van de verduistering door concurrenten en de afkeer voor zijn vrouw van tweede keus. De angst voor zwangerschap is echter bij hem in het beste geval slechts een redelijke overweging. Dat hij tijdelijk wordt afgevoerd van de scène is voor hem niet zo dramatisch, omdat de toeschouwers toch niet hartstochtelijk kijken. Zijn onwil om te vrijen is dus veel zwakker dan die van de vrouw en de laatste weerstand wordt al helemaal weggeveegd doordat hij voortdurend wordt opgewonden door de frigide vrouwen die zich naar het amfitheater begeven.

Zoals achter Venus Frigida de onblusbare vrouw schuilgaat, zo blijkt uitgerekend Mars Insatiatus vaak impotent te zijn. Dat is minder zichtbaar dan bij de vrouw, en wel om twee redenen. In de eerste plaats moeten we ook bij de man het begrip impotentie uitbreiden. Forel onderscheidt al coïtale van fertiele impotentie. In zijn 'Funktion des Orgasmus' breidt Reich het spectrum uit tot erectieve, ejaculatieve en orgastische potentie. Ook hier moeten we daaraan toevoegen de al beschreven exhibitionistische en fertiele (en de nog te beschrijven coöperatieve) impotentie. In de tweede plaats ervan mannen hun impotentie niet als deugd, zoals vrouwen met hun frigiditeit kunnen doen: impotent zijn staat voor hen gelijk met geen man zijn. Hier zal zich een typisch mannelijke hysterie ontwikkelen met omgekeerde structuur als bij de vrouw: de onwil wordt bij hen gemaskeerd als wil.

Om een en ander te begrijpen is het niet overbodig erop te wijzen hoezeer het grootste deel van de mannen de verwijten, die vrouwen hen naar het hoofd slingeren, serieus nemen. al naar gelang van de mode van het ogenblik definiëren mannen zichzelf in termen van wat vrouwen hun verwijten en proberen ze de sater in hen tot gewillige os te jukken. Zo keren de mannen de haat van vrouwen voor hun seksualiteit tegen zichzelf. Zo leert Mantegazza de vrouwen hoe ze zijn geslacht moeten aanpakken: 'Hoger, hoger, lijkt het meisje het hondje toe te roepen dat een koekje uit haar rozige handje wil pakken. Hoger, nog hoger, moeten de vrouwen van de hele wereld de mannen toeroepen die verlangen naar hun liefde.' Dezelfde Bachofen, die de vrouw voorbestemd achtte om open te bloeien in de armen van vele mannen, beweert dat ze daarbij 'Zum Tode beschlafen' werd, zodat ze zich in de monogamie moest verschansen tegen de brutale mannelijke geilheid. Balzac vergeleek een man die een vrouw omarmt met een orang oetang die viool speelt. Finkielkraut en Bruckner menen dat de mannen van Sade tot Reich de hele coïtus reduceerden tot een mechaniek van 'hefbomen en zuigers'.

Mannen laten zich deze (zelf)vernedering welgevallen omdat ze een geheime charme heeft: voortaan kunnen ze zich Prometeus wanen die het vuur in de vrouw wist te doen opflakkeren. Bij de Mangians van Marschall wordt de vrouw geacht orgastisch te worden door toedoen van dezelfde man die verantwoordelijk wordt het geacht voor het uitblijven van een vrouwelijk orgasme. Balzac schrijft: 'De vrouw is een harp die de geheimen van haar melodie alleen prijsgeeft aan de meester die haar kan bespelen.' Weininger meent dat de vrouwelijke frigiditeit' alleen wordt veroorzaakt door de man, omdat hij door zijn persoonlijkheid niet het tegendeel heeft kunnen bewerkstelligen'. Block meent dat frigiditeit vaak gevolg is van de 'conventionele moraal' en dat de man de seksualiteit moet opwekken. Forel meent dat de man de drift bij de vrouw doet ontwaken. Volgens Van de Velde zijn mannen de seksuele opvoeders en inwijders van vrouwen. Ook Havelock Ellis verwijt het niet aan de vrouw dat ze orgastisch koud is: 'De belangrijkste opgave bij het genzen van seksuele ongevoeligheid rust op de schouders van de echtgenoot.' Havelock Ellis wijst er bovendien op dat het de mannen waren die vrouwen 'conventionaliteit en preutsheid' oplegde... We wezen er al op hoezeer Kinsey en Masterd en Johnson de mannen met de vinger wezen. Mead meent dat het vrouwelijk orgasme - in tegenstelling tot dat van de man - moet worden aangeleerd en acht het tekortschieten van mannen inzake voorspel daarvoor verantwoordelijk.

In deze vertogen ontpoppen de mannen zich alweer als uitvoerders van vrouwelijke wensen. De eerste beweegster ontpopt zich hier tot eerste castrator. Mannen ontzagen hun kuise vrouw door hoeren te bevuilen, ze probeerden - op hun tanden bijtend en de adem inhoudend - rekening te houden met de cyclisch bepaalde voor- en afkeren van de vrouw, vol aandacht gingen ze zich bekommeren om haar orgasme, tot ze te horen kregen dat eigenlijk met het verkeerde orgasme bezig waren en moesten overschakelen op vinger- en tongwerk, om dan onder de neus gewreven te krijgen dat andere vrouwen en vibrators daar meer verstand van hadden en dat er al helemààl geen, lokale uitsteeksel aan te pas kwamen, maar alleen sensaties aan de oppervlakte en vibraties in de ether! Net als op elke ontmaskering van een hysterisch symptoom een nieuwe maskering volgt, wordt elke gedaanteverwisseling van de man onthaald op nieuw afgrijzen of hoongelach van de vrouw.

De impotentie van mannen heeft dus een geheel andere wortel dan de frigiditeit van vrouwen. Ze vindt haar verklaring in de onbewuste afkeer die mannen voelen voor al deze vormen van openlijke of verdoken frigiditeit, die alleen maar vurigheid voor anderen verdekt. Mannen ervaren ze terecht als afwijzing van henzelf en van hun seksualiteit, die slechts het grimas is in de spiegel van de vrouwelijke. Noli me tangere! Blijf van mijn lijf! Wie dat steeds met nieuwe variaties te horen krijgt, moet wel onzeker worden. Of woedend. Maar zo duidelijk wort het nooit gezegd. Hoe het wel wordt uitgesproken hebben we hierboven uit de doeken gedaan. En vermits de afwijzing is vermomd, is ook de reactie dat. Pompen op een onbewogen vrouw is een vorm van impotentie, in zoverre de opwinding niet ook wordt uitgelokt door een begerige vagina. De toenemende zucht naar fellatio, in het zog van de aftocht uit de vagina, verlost mannen niet alleen van hun frigide vrouwen, maar ook nog van hun angst om te worden afgewezen: vele vagina's laten het afweten, terwijl elke mond het doet! Veel eerlijker is de openlijke erectiele impotentie, zoals die van Havelock Ellis, de seksuoloog die alle fouten van vrouwen aan mannen toeschreef. Veel onduidelijker -modaal - was de impotentie van Russell, één van de vele predikers van de vrije liefde. Alleen bij plotse opflakkering van passie kon hij naar verluidt zijn mannetje staan. Openlijk en verdoken impotentie is nog ergens herkenbaar. Andere reacties zijn dat al veel minder. In het volgende hoofdstuk 'De rijke man' zullen we zien hoe de man met economische macht de frigiditeit tracht te forceren. Haar triomf beleeft Venus Frigida echter waar zij de man tot 'vrouwenhater' weet om te toveren, die de sater in zich te lijf wil gaan, en zo tot 'zelfhater' wordt, of erger nog, tot asceet. We verwijzen naar Tolstojs veroordeling van de mannelijke seksualiteit als oorzaak van alle kwalen. Of naar Weininger, in wiens geest het lumineuze inzicht daagde: 'De vrouw wil de man als seksueel wezen, omdat zij slechts existentie verwerft door diens seksualiteit'. Maar dat is stof voor het hoofdstuk over 'ascese'.


FRIGIDITEIT EN POLYGYNIE, IMPOTENTIE EN POLYANDRIE

Dat mannen de vrouwelijke verwijten tegen zichzelf keren, heeft echter nog een tweede - geheime - charme. Het levert hun een legitimatie voor hun seksuele polygamie, die hun op korte termijn bevredigender lijkt dan hun metamorfose tot os. Als zij meer zin hebben om te vrijen en als hun vrouwen daar eerder huiverig tegenover staan, dan volgt daaruit dat zij meerdere vrouwen moeten hebben om aan hun trekken te komen. Dit is de seksuele variant van het argument voor fertiele polygamie (zie 'De oermoeder), waarvan het waarschijnlijk de afstammeling is. Deze legitimatie wordt door velen openlijk uitgesproken. Inzake zwangerschap en zogen als excuus gebruikt men in de Arabische wereld volgend syllogisme: 'Na drie maanden wordt een vrouw zanger; het is niet gezond te vrijen met een zwangere vrouw; men moet er dus vier hebben om het jaar rond te komen.' Gelijkaardige argumenten vinden we bij Frazer, Freud en Murdock. Inzake de frequentere mannelijke behoefte om te vrijen menen Krafft-Ebing, Wundt, Murdock en Wilson dat deze polygynie legitimeert, terwijl Mantegazza aan de vrouw de taak toebedeelt haar man monogaam te maken. En over de menopauze als excuus meent Michelet: 'De vrouwen sturen erop aan dat hun man, veeleer dan een al verwelkte vrouw te kwellen, er een jonge minnares op na gaat houden.' Dat is nu precies wat onze bijbelse voorouders deden als ze de voorkeur gaven aan de concubines Ruth, Hagar, Zilpah en Bilhal boven de onvruchtbaar geworden Naomi, Sarah, Leah en Rachel. Ook Nefzawi meent dat men niet mag slapen met ouders vrouwen. Bij deze legitimaties van polygynie door weigeren van vrouwen om te vrijen, voegt Lubbock ook nog snelle teloorgang van de vrouwelijke schoonheid: mannetjes moeten sneller van vrouwtjes veranderen dan omgekeerd!'.
Deze legitimaties zien over het hoofd dat de weigering van vrouwen om te vrijen alleen maar een nieuwe vorm van relatieve schaarste schept. Als vele vrouwen zwanger worden en borstvoeding geven, als mannen meer zin hebben om te vrijen dan vrouwen, als vrouwen het na de menopauze laten afweten terwijl de mannen van geen ophouden willen weten, als er bovendien slechts weinig mooie vrouwen zijn die nog vlug verwelken ook, dan staat tegenover een grandioze vrouwenschaarste alleen maar een oeverloos mannenoverschot. Een handvol onwillige vrouwen staat tegenover een leger driftige mannetjes. Zoals we sedert McLennan weten, kan een dergelijke vrouwenschaarste alleen maar resulteren in een triomfantelijke polyandrie! Het handvol mooie jonge meisjes kan immers aan elke vinger een man strikken, terwijl omgekeerd de rest van het leger mannetjes op droog zaad zal moeten zitten zodra één haremhouder zijn buitensporige behoefte heeft bevredigd. Het zou dan toch beter uitkomen als de schaarse mooie vrouwen ook nog onblusbare vrijsters waren die de tien mannen aan hun vingers ook nog toelieten in de tempel. Als de vurigheid van de man iets legitimeert, dan toch wel polyandrie en geen polygynie! Hoezeer mannen hun nevenschikking in polyandrische amfitheaters ondraaglijk vinden, komt nergens beter tot uiting dan in deze onvolprezen misvoltreffer. Pas nu begrijpen we in alle omvang welke krachten zich in de man verzetten tegen het concipiëren van de polyandrie!

Overigens wordt de stelling dat de mannelijke behoefte om meer te vrijen polygnie zou rechtvaardigen, ook nog gelogenstraft in de harems zelf: de haremhouders doet niet elke avond als zijn vrouwen af, maar beslaapt ze - als hij al niet impotent is of de voorkeur geeft aan jonge knapen die gretiger op zijn avances ingaan - in het beste geval om de beurt. Koeng Foe Tse en Mohammed schrijven voor dat men geen van de haremvrouwen (seksueel) mag verwaarlozen. In de Chinese harems dwingen vrouwen vrijkalenders af om de seksuele schaarste te regelen. Mormoonse vrouwen die in de kou blijven staan, moeten hun toevlucht nemen tot scheiden. Ook het overmatige gebruik van afrodisiaca getuigt ervan hoezeer de mannen in ademnood komen als ze meerder vrouwen moeten bedienen. Volgens sommige Westerse kwatongen brouwde de Engel Gabriël een ragoüt om de profeet Mohammed in staat te stellen zijn elf vrouwen te beslapen binnen de tijdspanne van één uur. Van dezelfde ademnood getuigen de pathologische toevlucht tot seksuele magie en de talloze aanwezigen om penissen recht te krijgen, waar de seksuele handboeken (bij uitstek die voor harems) al millennia bol van staan. Niet ten onrechte schrijft Symons: 'Het mannelijke seksuele vermogen bewijst ondubbelzinnig dat onze mannelijke voorouders geen verzamelaars van grote harems kunnen zijn geweest.

Net zoals mannen in hun vermeende onstilbare verlangen om te vrijen een legitimatie vinden voor polygynie, vinden de vrouwen dan weer in hun onblusbaarheid een legitimatie voor polyandrie. Sherfey meent dat herhaalde orgasme erop wijzen dat een vrouw door meerder mannen moet worden bediend: dat zou zinvol zijn om vaderlijke zorg van vele mannen voor haar kinderen te verzekeren. Volgens Margulis zou het meervoudig orgasme een erfenis zijn van onze voorouders, die zich - zoals de wijfjes van de chimpansees - lieten dekken door meerder mannetjes na elkaar. Hun zaad doet dan aan spermacompetitie, terwijl de intensiteit van het orgasme het wijfje toelaat (het sperma van) de beste man te kiezen. Ook deze constructie is op los zand gebouwd. Uit bevruchtinspolygamie van primaten tot seksuele polygamie bij de mens besluiten, betekent over het hoofd zien dat uitgerekend de moderne mens niet vrijt om zich voort te planten. En dat geldt bij uitstek voor de vrouw. Geen vrouw is zozeer op zwangerschap gebrand dat ze zich maar door meerdere mannen achtereenvolgens zou laten dekken om geen eicel te laten verloren gaan!. Maar dat neemt niet weg dat het meervoudige orgasme hiervan mogelijk een overblijfsel is. De vraag is nog maar in hoeverre het niet gewoon het gevolg is van afwezigheid van ejaculatie: vele pruberale jongens beschikken over dit geheime wapen!. Overigens lijkte vet voorstel dat meerdere mannen zich gezamenlijk moeten inspannen om één enkele vrouw te bevredigen, eerder op een voortzetting van het exhibitionistische amfitheater in bed. Ook in orgieën, zoals we in het elfde hoofdstuk zullen zien, is er sprake van een zelfde voortzetting. Vervolgens geldt ook hier dat deze polyandrische wensen een grandioos overschat aan mannen zou veronderstellen, tenminste als alle vrouwe aan hun trekken zouden moeten komen. Ten slotte zal het duidelijk zijn dat, als mannen niet meer onverzadigbaar zijn dan vrouwen, en vrouwen van hun niet vuriger zijn dan mannen, ze al werk genoeg zullen hebben met één exemplaar van elkaars geslacht.


VIER GESLACHTEN

Komen we even op adem en vatten we samen. De perverse beweging weekt drie element uit de volledige seksuele liefde los: verleiden, vrijen en ouderschap. De vrouw verschanst zich in de kop en in de staart van deze slang.

Naarmate het verlangen om te verleiden zich tot eigengereid exhibitionisme verzelfstandigt, keert het zich tegen het verlangen om te vrijen en moeder te worden en omgekeerd. De vrouw ontpopt zich tot een puur te bewonderen schoonheid, die vooral niet door geslachtelijke vochten mag worden besmeurd. Zo wordt ze tot verleidster. Op het vlak van seksualiteit is niets haar heiliger dan het excessieve verlangen van de mannen. Voor de uitvoering van de seksuele daad deinst ze terug; hij zou haar herleiden tot baarmoeder of tot vagina en haar onttrekken aan bewonderende blikken. Daarom moet hij worden voorzien van het epitheton 'dierlijk' - bij voorkeur 'honds'. In zoverre de verleidster in de vrouw triomfeert, veroordeelt ze bij zichzelf en andere vrouwen het moederschap en bij mannen vrijen en bevruchten. In zoverre de moeder triomfeert, veroordeelt ze niet alleen bij zichzelf, maar ook bij andere vrouwen de verleiding. Ze herleidt vrijen tot bevruchten en daarmee zichzelf tot vagina, baarmoeder en borst. Tegenover de geboorte van de schoonheid in de vrouw komt haar hysterogenese te staan. De reductie van vrijen tot bevruchten laat toe ook vreemdgaan van mannen als onverantwoordelijk te veroordelen of als misbruik van de vrouw. De Venus Frigida zou zich ook een mars Frigidus wernsen. Dit leidt tot de bovenbeschreven theorieën die in de vrouw alleen de moeder zien waaraan elke verleiding vreemd is. De dubbele perversie van de seksuele liefde klieft het vrouwelijke wezen tendentiëel doormidden in twee helften. Een vergeestelijkte koele schoonheid van de verschijning staat tegenover de slijmerige biologie van vagina's, baarmoeders en borsten. In tegenstelling tot de viervoetige dubbelwezens van Aristophanes in Plato's Symposium, die na hun scheiding vurig naar vereniging verlangen in de coïtus, zijn déze helften gewikkeld in een noodlottige tweestrijd: voorovergebogen zit de mooie vrouw afwezig te kauwen op wat haar schoot baarde. Bij de vrouw voltooit de perverse beweging zich tot haar eindpunt in een verzelfstandigd verleiden. Bij de men blijft de perversiteit hangen bij het vervolg daarop, namelijk vrijen. Van de drie elementen die de perverse beweging uit de gehele relatie losweekt, neemt ook de man er maar twee voor zijn rekening: de tweede en de derde.

Ook bij de man resulteert dat in een verdubbeling van zijn natuur. Bij de ene vrouw is hij zowel een bevruchtende man als een werkende vader, bij de andere een vrijende man. Terwijl bij de gespleten vrouw de kop van de ene helft de staart van de andere opeet, keren beide helften van de man elkaar de rug toe. De lotgevallen van deze 'eeuwige jager' beschrijven we in volgend hoofdstuk


POLYGAMIE EN POLYGAMIE IS VEEL (1)

Laten we echter eerst even en ander op een rijtje zetten.

Polygamie blijkt een complexe aangelegenheid te zijn. In het eerste en tweede hoofdstuk maakten we onderscheid tussen polygamie van de man (polygynie) en polygamie van de vrouw (polyandrie). We zagen dat zowel de oervader als de oermoeder werden verondersteld polygame neigingen te hebben. Vervolgens maakte we onderscheid tussen eenzijdige polygamie, waarbij de polygynie zijn verlengde vind in monoandrie en polyandrie zijn verlengde in monoygnie, en wederzijdse polygamie, waarbij beide geslachten verlangen naar meerdere partners van het andere geslacht. De oervader en de oermoeder bleken er allebei eenzijdige polygame verlangen op na te houden. Dat resulteerde - bij afwezigheid van machtsverhoudingen - in feitelijke monogamie (en in werkelijkheid in simultaneïteit van beide harems).

In dit hoofdstuk definieerden we het begrip polygamie nogmaals. We beschreven hoe de seksuele relatie tussen man en vrouw bestaat uit minstens drie aspecten, die de neiging hebben in drie afzonderlijke rollen uiteen te vallen: ouderschap, vrijen en verleiden. Bij elke rol kunnen andere relatietronen voorkomen. Dat antropologen menen dat polyandrie zo zeldzaam is, komt alleen omdat ze slechts aan ouderschap en samenwerken hebben gedacht. Pas als we oog krijgen voor verleiding, zien we dat polyandrie universeel is. Niet alleen matriarchaat is dus verdrongen, dit lot treft ook de exhibitionistische polyandrie. Dat één partner in meerdere rollen kan optreden, kan voor de nodige terminologische verwarring zorgen. De man die als vader monogaam met een moeder is verbonden, en eveneens monogaam met een vrijster, is polygaam omdat hij een relatie heeft met twee vrouwen. Deze vorm van polygamie moet worden onderscheiden van de polygamie van de man die er twee vrijsters of twee moeders op nahoudt. We kunnen beide soort polygamie onderscheiden als optellende (additieve) of aanvullende '(complementaire) polygamie. We kunnen ons te slotte de vraag stellen in hoeverre er sprake is van polygamie als men twee partners liefheeft die zich op verschillende aspecten van de relatie tussen man en vrouw hebben gespecialiseerd. al in de bijbel heeft Adam een relatie met de mooie - maar onvruchtbare - Lilith én met de moederlijke Eva en wijdverbreid is de voorstelling dat men de ene partner neemt voor de 'zinnelijke' en de andere voor 'de geestelijke' liefde. Is een vrouw die omgaat met een vader en een man, of een man die omgaat met een vrouw en een moeder polygaam? In beide gevallen zijn er twee partners, maar het zijn complementaire specialisten. Complementaire polygamie is in feite verkapte monogamie. wie de ene partner verleidt, met de andere vrijt, en met nog een andere vader os moeder is, beleeft eigelijk drie aspecten van éénzelfde volledige vrouw of man simultaan. Van echte polygamie is er slechts sprake als iemand méér dan één partner van dezelfde soort heeft: meerdere vrouwen en/of meerdere moeders, meerdere mannen en/of meerdere vaders (of meerdere partners met alle aspecten). Alleen additieve polygamie is echte polygamie. Na deze verpozing wordt het hoog tijd om te onderzoeken hoe de opkomst van economische en politieke tegenstellingen het beeld van een seksualiteit die op natuurlijke gronden tegen zichzelf is gekeerd, compliceert en vertekent.

© Stefan Beyst.


 fndeel fbvolg    twitter
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:

zelfomslag


het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek

eXTReMe Tracker