het beeld: mimesis herbekeken
deel VII: oneigenlijk begrip van het beeld (1)
begrip van het beeld in termen van zijn bijkomstige eigenschappen
 

hoofdstuk 5

beeld en transgressie



INLEIDING

Wellicht de meest destructieve miskenning van het beeld is het begrip ervan als het oord waar normen worden doorbroken - als locus transgressionis. Onder de gedaante van de geniecultus wist het idee van transgressie weliswaar lange tijd een ongekend creatief potentieel te mobiliseren. Maar dit elan, dat zich aanvankelijk richtte tegen beperkende manieren van beelden maken, keerde zich weldra tegen het maken van beelden als zodanig, en bezegelde daarmee de destructie van het beeld.

Onderzoeken we dus wat de relatie is tussen transgressie en het beeld, zodat we vervolgens kunnen uitmaken in hoeverre transgressie constitutief is voor het beeld.


TRANSGRESSIE: DE CULTUS VAN HET DOORBREKEN VAN DE NORM
And what there is to conquer
By strength and submission, has already been discovered
Once or twice, or several times, by men whom one cannot hope
To emulate—but there is no competition—
There is only the fight to recover what has been lost
And found and lost again and again: and now, under conditions
That seem unpropitious. . . .

Eliot

Omdat de ervaring van generaties erin is neergeslagen, is traditie vaak een waarborg voor kwaliteit. Maar de menselijke drang tot verbetering verzet zich tegen de traditionele werkwijze, wat leidt tot een stelselmatige verbetering van wat werd overgeleverd.

Op neutrale terreinen stelt dat geen probleem. Maar zodra het gaat om tradities met een groepsbindende functie, dreigt vernieuwing de groepsbinding in gevaar te brengen. Handhaven van de traditie wordt dan de norm, en doordrijven van vernieuwing een doorbreken van die norm, een transgressieve daad. Juist daarom kan die transgressieve daad tot nieuwe norm worden voor degenen die zich verenigd weten in hun afkeer van de traditionele gemeenschap.

Het groepsbindende karakter van vele tradities verklaart waarom er, naast de drang om te verbeteren, ook een ander motief kan bestaan om te breken met het bestaande: het verlangen om een nieuwe groep te stichten. Dat gebeurt, zoals al vermeld in VII, 2 door het ontwikkelen van een groepsbindend gedrag, dat zich in één of ander dimensie van het oude onderscheidt, meestal door de introductie van een of andere tegenstelling: bv. inzake kunst geometrisch tegenover organisch, atonaal tegenover tonaal, 'abstract' tegenover figuratief, en ga zo maar door.

Het motief van de groepsstichting verklaart ook waarom veranderingen niet altijd vernieuwingen zijn: om zich van een bestaande groep te onderscheiden, kan men net zo goed teruggrijpen op het verleden: blijven academisch schilderen of terug academisch gaan schilderen is het voorbeeld bij uitstek. Het verklaart tevens waarom niet elke vernieuwing een verbetering is: het motief is immers niet langer verbeteren, maar zich onderscheiden.

De drang om nieuwe groepen te vormen ontstaat meestal bij het ontdekken van een nieuwe economische niche in de maatschappij. Maar die drang kan zich daarvan losmaken en zodoende tot autonome drijvende motor worden voor permanente drang naar vernieuwing binnen één en dezelfde groep die om almaar nieuwe groepsbindende tekens vraagt. Om te verklaren hoe dat komt, moeten we de historische registers opengooien.

Aanvankelijk zijn de groepen die zich tegen elkaar afzetten hordes of stammen. Sedert de ontwikkeling van gelaagde maatschappijen zijn het nieuwe politieke eenheden zoals stadsstaten of rijken die zich tegen elkaar afzetten, en daarbinnen de hogere klassen die zich afzetten tegen de lagere, onder meer door het ontwikkelen van hoogstaande beelden. Maar vanaf de opkomst van de burgerij, inzonderheid vanaf de Franse Revolutie, zijn het de nieuwe burgerlijke klassen die zich willen onderscheiden van de oude adellijke en religieuze. Het stichten van een nieuwe groep krijgt daardoor een 'revolutionair' karakter. Bij allen die na de revolutie de restauratie betreuren of de opkomst van een nieuw klasse met eigen traditie, blijft het revolutionaire elan leven. Na de revolutie van de burgerij wensten ze zich een revolutie van het proletariaat, de ultieme revolutie die aan alle revoluties een einde zou maken. Maar, naarmate die finale revolutie uitbleef of onmogelijk werd, verschoof het verlangen om de macht van de heersende groepen te breken naar het verlangen om de macht te breken van de voorschriften die de productie van beelden beheerste - de kunstenaar als genie. Het doorbreken van de oude taboes en het installeren van nieuwe tradities wordt daardoor tot plaatsvervangende revolutie. Vermits in de echte maatschappij de oude verhoudingen blijven bestaan, kan ook het verlangen naar een plaatsvervangende revolutie blijven voortleven. Dat is aanleiding, eerst tot het ontstaan van almaar nieuwe vormen van kunst, maar uiteindelijk ook tot de vorming van een groep die het omverwerpen van tradities als zodanig tot groepsbindend teken verheft - de kunstenaar als transgressor. De plaatsvervangende revolutie wordt daardoor tot permanente plaatsvervangende revolutie: tot verlangen om het bestaande almaar weer te ontkennen. Zo ontstaat een merkwaardige groep: de groep van allen die het niet kunnen vinden met de bestaande verhoudingen, en die daarom soelaas vinden in een gemeenschap waarin de manier van beelden maken niet langer traditioneel is, maar permanent in vraag wordt gesteld.


PERMANENTE PLAATSVERVANGENDE REVOLUTIE EN BEELD

In principe komen alle menselijke gedragingen in aanmerking voor het uitvoeren van een plaatsvervangende revolutie. Maar omdat het bij uitstek het beeld is waardoor de heersende klassen zich als heersende klasse kenbaar maken - hun 'hegemonie' vestigen - is het beeld de natuurlijke habitat voor een plaatsvervangende revolutie. En dat onder de beelden bij uitstek het visuele beeld werd uitverkoren om te dienen als schouwtoneel voor de permanente plaatsvervangende revolutie is te wijten aan het feit dat gedurende de periode van haar ontstaan de ontwikkeling van de fotografie en de film bij uitstek dit domein van de beeldproductie heeft gerevolutioneerd. De technische revolutie die literatuur revolutioneerde - de boekdrukkunst - valt veel vroeger, en deze die de muziek revolutioneerde - elektronische klankproductie - veel later, en wel op het moment dat er door andere technische revoluties zoals de pickup en de transistor andere kanalen voor het verzet ontstonden, zoals de identificatie met jazz, pop en rock.

Alle aspecten van het beeld komen daarbij in aanmerking voor vernieuwing. We zagen al hoe de diverse esthetische categorieën zich steeds meer differentieerden, verkeerden in hun tegendeel, om uiteindelijk alle te worden 'opgeheven' onder de algemene categorie transgressief-nieuw. Ook de onderwerpen zijn aan dit proces onderworpen: ze worden steeds meer perifeer. En dat geldt ten slotte ook voor alle aspecten van de technieken voor het maken van beelden: uiteraard kan men ook met afval beelden maken, al zijn oliefverf, chemische emulsies, en pixels of muziekinstrumenten speciaal met het oog daarop ontworpen en ontwikkeld; en al kan men ook met objecten allerhande voorstellingen opwekken in de geest, woorden zijn daar van nature het best voor geschikt. Maar hoe perifeer de categorieën en de onderwerpen ook worden, zij blijven in aanmerking komen om op het beeld te verschijnen, en hoezeer ook technieken om beelden te maken ook voor het maken van andere producten dan beelden kunnen worden gebruikt, zolang men er beelden mee blijft maken, blijven het 'beeldende technieken'. Anders ligt het als het beeldconcept zelf het voorwerp wordt van de vernieuwing, zoals wanneer men het beeld wil vervangen door creativiteit, groepsbinding (van pseudoreligieuze rituelen tot 'convivialiteit'), opdoen van esthetische ervaringen, transgressieve activiteit, werkelijkheid, door het teken als een andere vorm van 'representatie', door spel, of door expressie. Geven we een overzicht.


ONTERECHTE UITSLUITING VAN BEELDEN IN NAAM VAN EIS NAAR TRANSGRESSIVITEIT

Aan beelden van de uitgesloten groepen wordt habitueel de status van beeld ontzegd. Dat uit zich in het toekennen van scheldnamen zoals 'gotisch', 'fauve' 'kubist' 'kitsch' 'academisch'. De gewraakte eigenschappen die als groepsonderscheidend teken dienen kunnen betrekking hebben op de onderwerpen (moreel tegenover zondig, propagandistisch tegenover kritisch, privaat tegenover maatschappelijk, maar ook de manier van ze in beel te brengen (verzadigd of suggestief, geïdealiseerd of vervormd, enz.). Ook technieken en materialen kunnen dienst doen als groepsonderscheidend teken (het verwerpen van fotografie en van film, of het verbod om 'onartistieke' materialen te gebruiken zoals plastic of afval), of technieken voor het maken van materiaalscala's of productieprocedés (met als schoolvoorbeeld het taboeïseren van al wat geen dodekafonie of seriële muziek was in de vijftiger en vroege zestiger jaren). Uiteindelijk valt zoals gezien het beeld zelf onder de taboes.


ONTERECHTE INSLUITING VAN VERWANTE FENOMENEN (1):
ONOPGEMERKTE AFRITTEN UIT HET DOMEIN VAN HET BEELD


Zodra de transgressie plaatsvervangend wordt, moeten ten allen prijze grenzen worden verlegd. Dat ontketent aanvankelijk een ongekend creatief potentieel. Maar op de duur zijn de mogelijkheden tot creatieve vernieuwing uitgeput, zodat men moet overgaan tot vernieuwingen die buiten het domein van het beeld vallen, waarbij, vanaf het urinoir van Marcel Duchamp, het beeld zelf uit de wereld van het beeld wordt verbannen - wat alleen denkbaar is als het schuilgaat onder de naam 'kunst'. Deze grensoverschijding heeft het bijkomende voordeel dat ze zeer sterke weerstanden oproept, wat het effect van de transgressie alleen maar versterkt. Het beeld wordt daarbij ongemerkt tot teken of tot (gevonden of gemaakte) werkelijkheid.


ONTERECHTE INSLUITING VANVERWANTE FENOMENEN (2):
VERMEENDE OPRITTEN NAAR HET DOMEIN VAN HET BEELD


Omgekeerd worden alle vormen van transgressief gedrag gelijkschakeld met het beeld.

Het meest geschikt is transgressief politiek gedrag: allerlei vormen van revolutie en opstand. Dat begint met de Russische Revolutie (en de Eerste Wereldoolog bij de futuristen). Maar naarmate de heilsverwachtingen niet werden ingelost - als vooral na de Tweede Wereldoorlog de koude oorlog elk vooruitzicht op een revolutie onmogelijk maakte én als de revolutie zelf in het communistisch blok in toenemende mate ongeloofwaardig bleek te zijn - verschuift de aandacht naar allerlei vormen van 'revolutionaire actie'. Dat begint al met de situationisten, Beuys' 'Soziale Plastik' concreet als 'Informationsbüro der Organisation für direkte Demokratie durch Volksabstimmung' op Documenta 5 1972, maar ook in de acties van Tikrit, de actie voor voorzieningen voor gehandicapten van Abad (in opdraht van het Centre d'Art Santa Monica in Barcelona in 2005), en viert vandaag zijn triomfen bij figuren als Jonas Staal, enz.

Naast politiek komt ook meer individueel, privaat gedrag in aanmerking: amoreel gedrag, bij uitstek 'pervers' seksueel gedrag. Dat begint met de omgang van schilders met naakten en het zich daarrond ontwikkelende leven van de 'bohème'. Een en ander wordt in de hand gewerkt door het maken van foto's van transgressieve verschijningen of dito gedrag - waarbij de tussenkomst van een beeld verdonkeremaant dat het hem in werkelijkheid vooral om de werkelijkheid is te doen.


MENGING VAN DIVERSE DOMEINEN VAN TRANSGRESSIE

Onconventionele klederdracht (te beginnen met de lepels in het knoopsgat van de futuristen in Moscou) verbindt zich hier met het maken van 'transgressieve' beelden: een soort omkering van de klassieke optelling aan hoven en in kerken. Zodra het domein van het beeld wordt verlaten, is er wel menging met wat we metabeelden of metakunst hebben genoemd, maar geen menging met het beeld.


CONCLUSIE

Veel nabootsingen zijn transgressief, maar niet alles wat transgressief is, is een beeld.

 
 
ontdek
mijn nieuwe e-boek:


zelfomslag

het zelfbeeld
tussen spiegel en dagboek