INLEIDING
Wellicht de meest destructieve miskenning van het beeld is het begrip
ervan als het oord waar normen worden doorbroken - als locus transgressionis. Onder de gedaante van de geniecultus
wist het idee van transgressie weliswaar lange tijd een ongekend creatief potentieel te
mobiliseren. Maar dit elan, dat zich aanvankelijk richtte tegen
beperkende manieren van beelden maken, keerde zich weldra tegen het
maken van beelden als zodanig, en bezegelde daarmee de destructie van het beeld.
Onderzoeken we dus wat de relatie is tussen transgressie en het beeld,
zodat we vervolgens kunnen uitmaken in hoeverre transgressie
constitutief is voor het beeld.
TRANSGRESSIE: DE CULTUS VAN HET DOORBREKEN
VAN DE NORM
And what there is to conquer
By strength and submission, has already been discovered
Once or twice, or several times, by men whom one cannot hope
To emulate—but there is no competition—
There is only the fight to recover what has been lost
And found and lost again and again: and now, under conditions
That seem unpropitious. . . .
Eliot
Omdat de ervaring van generaties erin is neergeslagen, is traditie
vaak een waarborg voor kwaliteit. Maar de menselijke
drang tot verbetering verzet zich tegen de traditionele werkwijze, wat
leidt tot een stelselmatige verbetering van wat werd overgeleverd.
Op neutrale terreinen stelt dat geen probleem. Maar zodra het gaat om
tradities met een groepsbindende functie, dreigt vernieuwing de
groepsbinding in gevaar te brengen. Handhaven van de traditie wordt dan
de norm, en doordrijven van vernieuwing een doorbreken van die norm, een
transgressieve daad. Juist daarom kan die transgressieve daad tot nieuwe norm worden voor
degenen die zich verenigd weten in hun afkeer van de traditionele
gemeenschap.
Het groepsbindende karakter van vele tradities verklaart waarom er,
naast de drang om te verbeteren, ook een ander motief kan bestaan om te breken met het bestaande: het verlangen om een nieuwe groep te
stichten. Dat gebeurt, zoals al vermeld in VII, 2 door het ontwikkelen van een groepsbindend
gedrag, dat zich in één of ander dimensie van het oude onderscheidt,
meestal door
de introductie van een of andere tegenstelling: bv. inzake kunst geometrisch
tegenover organisch, atonaal tegenover tonaal,
'abstract' tegenover figuratief, en ga zo maar door.
Het motief van de groepsstichting verklaart ook waarom veranderingen
niet altijd vernieuwingen zijn: om zich van een bestaande groep te
onderscheiden, kan men net zo goed teruggrijpen op het verleden: blijven academisch schilderen of terug academisch
gaan schilderen is het voorbeeld bij uitstek. Het verklaart tevens
waarom niet elke vernieuwing een verbetering is: het motief is immers
niet langer verbeteren,
maar zich onderscheiden.
De drang om nieuwe groepen te vormen ontstaat meestal bij het ontdekken
van een nieuwe economische niche in de maatschappij. Maar die drang kan
zich daarvan losmaken en zodoende tot autonome
drijvende motor worden voor permanente drang naar vernieuwing binnen één
en dezelfde groep die om almaar nieuwe groepsbindende tekens vraagt. Om
te verklaren hoe dat komt, moeten we de historische registers opengooien.
Aanvankelijk zijn de groepen die zich tegen elkaar afzetten hordes of
stammen. Sedert de ontwikkeling van gelaagde maatschappijen zijn
het nieuwe politieke eenheden zoals stadsstaten of rijken die zich tegen
elkaar afzetten, en daarbinnen de hogere klassen die zich afzetten tegen
de lagere, onder meer door het ontwikkelen van hoogstaande beelden. Maar vanaf de opkomst van de burgerij, inzonderheid vanaf de
Franse Revolutie, zijn het de nieuwe burgerlijke klassen die zich willen
onderscheiden van
de oude adellijke en religieuze. Het stichten van een nieuwe groep krijgt
daardoor een
'revolutionair' karakter. Bij allen die na de revolutie de restauratie
betreuren of de opkomst van een nieuw klasse met eigen
traditie, blijft het revolutionaire elan leven. Na de revolutie van de
burgerij wensten ze zich een revolutie van het proletariaat, de
ultieme revolutie die aan alle
revoluties een einde zou maken. Maar, naarmate die finale revolutie uitbleef of onmogelijk werd,
verschoof het verlangen om de macht van de heersende groepen te breken naar het
verlangen om de macht te breken van de voorschriften die de productie
van beelden beheerste - de kunstenaar als genie. Het doorbreken van de oude taboes en het
installeren van nieuwe tradities wordt daardoor tot plaatsvervangende
revolutie. Vermits in de echte maatschappij de oude verhoudingen
blijven bestaan, kan ook het verlangen naar een plaatsvervangende
revolutie blijven voortleven. Dat is aanleiding, eerst tot het ontstaan van
almaar nieuwe vormen van kunst, maar uiteindelijk ook tot de vorming van een
groep die het omverwerpen van tradities als zodanig tot groepsbindend
teken verheft - de kunstenaar als transgressor. De plaatsvervangende revolutie wordt daardoor
tot permanente plaatsvervangende revolutie: tot verlangen om het
bestaande almaar weer te ontkennen. Zo ontstaat een merkwaardige groep: de
groep van allen die het niet kunnen vinden met de bestaande
verhoudingen, en die daarom soelaas vinden in een gemeenschap waarin de
manier van beelden maken niet langer traditioneel is, maar permanent in
vraag wordt gesteld.
PERMANENTE PLAATSVERVANGENDE REVOLUTIE EN BEELD
In principe komen alle menselijke gedragingen in aanmerking voor het
uitvoeren van een plaatsvervangende revolutie. Maar omdat het bij
uitstek het beeld is waardoor de heersende klassen zich als heersende
klasse kenbaar maken - hun 'hegemonie' vestigen - is het beeld de natuurlijke habitat voor een
plaatsvervangende revolutie. En dat onder de beelden bij uitstek het visuele beeld
werd uitverkoren om te dienen als schouwtoneel voor de permanente plaatsvervangende revolutie is te wijten
aan het feit dat gedurende de periode van haar ontstaan de ontwikkeling van de fotografie en de film bij
uitstek dit domein van de beeldproductie heeft gerevolutioneerd. De
technische revolutie die literatuur revolutioneerde - de boekdrukkunst - valt veel vroeger,
en deze die de muziek revolutioneerde - elektronische klankproductie -
veel later, en wel op het moment dat er door andere technische
revoluties zoals de pickup en de transistor andere kanalen voor het
verzet ontstonden, zoals de identificatie met jazz, pop en rock.
Alle aspecten van het beeld komen daarbij in aanmerking voor
vernieuwing. We zagen al hoe de diverse esthetische categorieën zich
steeds meer differentieerden, verkeerden in hun tegendeel, om
uiteindelijk alle te worden 'opgeheven' onder de algemene categorie
transgressief-nieuw.
Ook de onderwerpen zijn aan dit proces onderworpen: ze worden steeds
meer perifeer. En dat geldt ten slotte ook voor alle aspecten van de technieken voor het maken van
beelden: uiteraard kan men ook met afval beelden maken, al zijn
oliefverf, chemische emulsies, en pixels of muziekinstrumenten speciaal
met het oog daarop ontworpen en ontwikkeld; en al kan men ook met
objecten allerhande voorstellingen opwekken in de geest, woorden zijn
daar van nature het best voor geschikt.
Maar hoe perifeer de categorieën en de onderwerpen ook worden, zij
blijven in aanmerking komen om op het beeld te verschijnen, en hoezeer
ook technieken om beelden te maken ook voor het maken van andere
producten dan beelden kunnen worden gebruikt, zolang men er
beelden mee blijft maken, blijven het 'beeldende technieken'.
Anders ligt het als het beeldconcept zelf het voorwerp wordt van de
vernieuwing, zoals wanneer men het beeld wil vervangen door
creativiteit, groepsbinding (van pseudoreligieuze rituelen tot
'convivialiteit'), opdoen van esthetische ervaringen, transgressieve
activiteit, werkelijkheid, door het teken als een andere vorm van 'representatie',
door spel, of door expressie.
Geven we een overzicht.
ONTERECHTE
UITSLUITING VAN BEELDEN IN NAAM VAN EIS NAAR TRANSGRESSIVITEIT
Aan
beelden van de uitgesloten groepen wordt habitueel de status van beeld ontzegd.
Dat uit zich in het toekennen van scheldnamen zoals 'gotisch', 'fauve'
'kubist' 'kitsch' 'academisch'.
De gewraakte eigenschappen die als groepsonderscheidend teken dienen
kunnen betrekking hebben op de onderwerpen (moreel tegenover zondig,
propagandistisch tegenover kritisch, privaat tegenover maatschappelijk,
maar ook de manier van ze in beel te brengen (verzadigd of suggestief,
geïdealiseerd of vervormd, enz.). Ook technieken en materialen kunnen
dienst doen als groepsonderscheidend teken (het verwerpen van fotografie en van film,
of het verbod om 'onartistieke' materialen te gebruiken zoals plastic of afval), of technieken voor het maken van materiaalscala's of
productieprocedés (met als schoolvoorbeeld het taboeïseren van al wat geen dodekafonie
of seriële muziek was in de vijftiger en vroege zestiger jaren).
Uiteindelijk valt zoals gezien het beeld zelf onder de taboes.
ONTERECHTE INSLUITING VAN VERWANTE FENOMENEN (1):
ONOPGEMERKTE AFRITTEN UIT
HET DOMEIN VAN HET BEELD
Zodra de transgressie plaatsvervangend wordt, moeten ten allen prijze
grenzen worden verlegd. Dat ontketent aanvankelijk een ongekend creatief
potentieel. Maar op de duur zijn de mogelijkheden tot creatieve
vernieuwing uitgeput, zodat men moet overgaan tot vernieuwingen die
buiten het domein van het beeld vallen, waarbij, vanaf het urinoir van Marcel Duchamp, het beeld zelf uit de
wereld van het beeld wordt verbannen - wat alleen denkbaar is als het
schuilgaat onder de naam 'kunst'.
Deze grensoverschijding heeft het bijkomende voordeel dat ze zeer sterke
weerstanden oproept, wat het effect van de transgressie alleen maar
versterkt.
Het beeld wordt daarbij ongemerkt tot teken of tot (gevonden of
gemaakte) werkelijkheid.
ONTERECHTE INSLUITING VANVERWANTE FENOMENEN (2):
VERMEENDE OPRITTEN NAAR
HET DOMEIN VAN HET BEELD
Omgekeerd worden alle vormen van transgressief gedrag gelijkschakeld met
het beeld.
Het meest geschikt is transgressief politiek gedrag: allerlei vormen van revolutie
en opstand. Dat begint met de
Russische Revolutie (en de Eerste Wereldoolog bij de futuristen). Maar
naarmate de heilsverwachtingen niet werden ingelost - als vooral na de Tweede Wereldoorlog
de koude oorlog elk vooruitzicht op een revolutie onmogelijk maakte én
als de revolutie zelf in het communistisch blok in toenemende mate ongeloofwaardig bleek te
zijn - verschuift de aandacht naar allerlei vormen van 'revolutionaire
actie'. Dat begint al met de situationisten, Beuys' 'Soziale Plastik' concreet
als 'Informationsbüro der Organisation für direkte Demokratie durch
Volksabstimmung' op Documenta 5 1972, maar ook in de acties van Tikrit, de actie voor voorzieningen voor
gehandicapten van Abad (in opdraht van het Centre d'Art Santa Monica in
Barcelona in 2005), en viert vandaag zijn triomfen bij figuren als Jonas
Staal, enz.
Naast politiek komt ook meer individueel, privaat gedrag in aanmerking:
amoreel gedrag, bij uitstek 'pervers' seksueel gedrag. Dat begint met de
omgang van schilders met naakten en het zich daarrond ontwikkelende
leven van de 'bohème'. Een en ander wordt in de hand gewerkt door het
maken van foto's van transgressieve verschijningen of dito gedrag -
waarbij de tussenkomst van een beeld verdonkeremaant dat het hem in
werkelijkheid vooral om de werkelijkheid is te doen.
MENGING VAN DIVERSE DOMEINEN VAN TRANSGRESSIE
Onconventionele klederdracht (te beginnen met de lepels in het knoopsgat
van de futuristen in Moscou) verbindt zich hier met het maken van
'transgressieve' beelden: een soort omkering van de klassieke optelling aan hoven en in
kerken. Zodra het domein van het beeld wordt verlaten, is er wel
menging met wat we metabeelden of metakunst hebben genoemd, maar geen
menging met het beeld.
CONCLUSIE
Veel nabootsingen zijn transgressief, maar niet alles wat transgressief
is, is een beeld.