:
TOEPASSINGEN: NABOOTSING OF WERKELIJKHEID?
Hieronder volgen een aantal toepassingen van de
kunsttheorie van Stefan Beyst

' Al vanouds stelt de mens werkelijkheid tentoon. Dat is om te beginnen
het geval met niet-menselijke natuur: denk aan bloemen in vazen en fruit
op fruitschalen, vissen in het aquarium en dieren in de dierentuin. Ook de mens zelf wordt vaak getoond: van het kind
dat bij de doop aan de gemeenschap wordt voorgesteld, over de mooie
vrouw die zich voor de ogen van haar mannelijk publiek ontsluiert, tot
het lijk dat voor de begrafenis wordt opgebaard. Vervolgens werden
vroeger ook rariteiten tentoongesteld: Siamese tweelingen, vrouwen met
drie borsten, foetussen op sterk water, en wat die meer zij. En ten slotte worden
overblijfselen van het doen en laten van de mens vaak bewaard als
archeologische vondst, reliek,
ruïne of gedenkplaats. Dat geeft al meteen aan dat de waaier van
esthetische ervaringen die door bestaande werkelijkheid kan worden
uitgelokt even breed is als die van de werkelijkheid die wordt
nagebootst. Maar dat is nog geen reden om werkelijkheid en nabootsing
over dezelfde kam te scheren en tentoongestelde werkelijkheid tot kunst
uit te roepen: er is een groot verschil tussen een
opgebaard lijk en een dodenmasker, dat bij de Romeinen 'imago' heette' .
(Citaat uit 'Mimesis en kunst')
Hieronder staan een aantal voorbeelden van tentoongestelde werkelijkheid
die doorgaat voor kunst.
Voorbeelden van de auditieve tegenhanger brachten we onder in 'Found
Sound'
ALFABETISCH:
Abramovic
Arman Baines
Beuys
Bijl
Burden Christo
DuchampEvaristti Gilbert en
George Gormley Haacke
Habacuc Hirst Kounellis
Malstaf Orlan
Parsons
Man Ray
Mühl NitschSchneider
Schwarzkogler
Slominsky
Spoerri Tunick
Turrell
Wurm
HISTORISCH:
1. OBJECTEN (2. HET MENSELIJK LICHAAM)
MARCEL DUCHAMP (1887-1968)
BIj tentoongestelde werkelijkheid denkt men in de eerste plaats
aan werken als 'Fontaine' en het fietswiel van Marchel Duchamp. Maar
omdat het hier eerder om niet-verbale statements over kunst gaat,
behandelen we deze 'ready mades'
aldaar.
Een echte, als zodanig bedoelde readymade is Egouttoir/Bottle Rack (1914).
Zeker, men kan er
allerlei symbolische betekenissen aan geven - sommigen lezen er
fallussen in die wachten op vochtige vagina's... Maar het flessenrek
wordt daardoor nog niet tot nabootsing van iets anders. De 'penissen' zijn
er alleen 'symbolisch': in de interpreterend geest, niet voor het
kijkende oog (of de voorstellende geest, in welk geval het een
voorstellingopwekkend object zou zijn). Maar ook dit flessenrek
blijft iets van een statement hebben en dat geldt ook voor Wooden Hat Rack (1916) dat aan de zolder van
Duchamps atelier hing, in tegenstelling tot schilderijen die aan de muur
worden gehangen.
Zelfs als we ze gewoon als tentoongestelde objecten beschouwen, hebben
ze niet te maken met kunst: ook bloemen worden tentoongesteld, maar zijn
tot nader order geen kunst.

MAN RAY (1890-1876)
Ons overzicht begint dan ook treffender met 'L'énigme d'Isidore
Ducasse' (1920) van Man Ray - al is dat dan eerder een negatief
voorbeeld van tentoonstellen van realiteit: het verbergen ervan.
Ook dit object is geen nabootsing, maar gewoon tentoongestelde
werkelijkheid - al is die dan zeer suggestief.
Andere objecten van Man Ray horen eerder thuis bij de humoristische
design.

HANS HAACKE (°1936)
Ook processen kunnen worden tentoongesteld. Denken we aan Hans Haacke
die een blauw zeil liet bewegen door een ventilator in ''Blue Sail'
(1964-1965) of een witte sfeer liet zweven op een luchtstroom in 'Sphere
in Oblique Air-Jet' (1967). Een andere reeks werken ontstond door de
condensatie op koelelementen: 'Condensation Cube' (1963), 'Condensation
Wall' (1963-1966). In werken als 'Grass grows' (1969) en 'Bowery Seeds'
(1970) laat Hans Haacke zaden ontkiemen uit een hoop zand. In 'Chicks
Hatching' (1969) zien we telkens nieuwe ladingen kuikens uit eieren
breken. In 'Beach Pollution' (1970) verzamelt Haacke het afval op een
strand.
.

CHRISTO JAVACHEFF (°1935)
Christo begon zijn loopbaan in 1958 als inpakker van objecten
onder de vleugels van Pierre Restany en zijn 'Nouveau Réalisme'. Het
gaat hier niet om nagebootste, maar om tentoongestelde objecten.
Christo vergroot geleidelijk de schaal: in 1969 pakt hij een stuk
Australische kust in. Hij herhaalde deze ingreep op vele historische
gebouwen zoals Pont Neuf (1985) en de Reichstag (1995). Ook dit is
tentoongestelde werkelijkheid.
In 1973 krijgt het werk van Christo eerder het karakter van
landschaps- en tuinarchitectuur:
zie aldaar.

DANIEL SPOERRI (*1930)
Daniel Spoerri werd op het eind van de vijftiger jaren gelanceerd
door Pierre Restany in het kader van diens ' Nouveau Réalisme'. Hij
maakte furore door de sporen van het ontbijt op de tafel of het dienblad
te fixeren (onder meer in het 'Restaurant Spoerri' dat hij in Dusseldorf
runde van 1968 tot 1972), en ze als kunstwerken op te hangen aan de muur
- denk aan Manzoni op
wiens 'Socle du Monde' de hele wereld werd tentoongesteld.
Eigenlijk hebben we
hier te maken met tentoongestelde werkelijkheid zoals bloemen in een
vaas. Met enige goede wil kunnen we die ontbijttafels lezen als
relieken van een - zij het dan alledaagse in plaats van memorabele -
gebeurtenis. Ze roepen dan de voorstelling op van wat er aan is
voorafgegaan. De reële objecten gaan daarbij deel uitmaken van een
omvattend geheel waarbij werkelijkheid en voorstelling worden vermengd,
en worden daardoor zelf tot nabootsing, ongeveer zoals de rekwisieten op
het toneel. We zouden dan te maken hebben met
objecten die
voorstellingen oproepen. Ik hou het liever op de eerste
mogelijkheid omdat de bijbehorende voorstellingen niet dwingend optreden
en overigens niet anders dan heel vaag kunnen zijn.
Om zich met wat substantiëlers bezig te houden ging Daniel Spoerri weldra over tot het afgieten
van zijn objecten in brons. Daardoor worden ze pas tot volwaardige
mimesis. Maar daarom nog niet tot volwaardige kunst: het is maar de vraag of zijn taferelen wel de moeite waard
zijn om te worden vereeuwigd in brons...

ARMAN (1928)
Evenals Daniel Spoerri
werd Arman op het eind van de vijftiger jaren gelanceerd door Pierre
Restany in het kader van diens ' Nouveau Réalisme'. Hij maakte furore
door zijn 'accumulaties': opstapelingen van identieke voorwerpen die
werden ingekaderd en opgehangen aan de muur. Het betreft hier gewoon
tentoongestelde objecten, zoals bloemen in een vaas, waaraan hoogstens
enige waarde is toegevoegd door de schikking, alweer zoals
bij bloemen dieworden geschikt. En dat geldt voor de
meeste accumulaties van Arman, ook als het gaat om doormidden gesneden
instrumenten zoals saxofoons, die door deze ingreep al meer het karakter van design
krijgen in plaats van gewone 'gevonden werkelijkheid'.
Als Arman de instrumenten eerst in koper afgiet, worden ze tot nabootsingen.
Maar verder dan een bosje nagebootste bloemen op een tafel in een
goedkoop restaurant schoppen ze het als nabootsing niet.
Veel nader ligt hem de
overgang naar design, zoals wanneer hij zijn 'geaccumuleerde' violen
tot onderstel van een
glazen tafel promoveert, of als de onderdelen van een cello tot stoel
accumuleert: zie Arman bij 'Kunst of
Design'.
Pas in accumulaties als
'Les Chromosomes' van 1963
krijgen we te maken met - zij het niet al te overtuigende - mimesis.

IANNIS KOUNELLIS (°1936)
Op het einde van de zestiger jaren trok Iannis Kounellis de
aandacht met een aantal niet-verbale
statements over kunst.
Daarna laat Kounellis de werkelijkheid zelf aan het woord. Hij bewandelt
daarbij verschillende wegen. In een eerste reeks creaties assembleert
Kounellis stukken werkelijkheid tot gehelen waar een soms sterke
suggestieve werking van uitgaat, zoals vensters die met rotsblokken zijn
opgevuld, of een oude kleerkast met kolen in. Hoe 'sprekend' deze
assemblages ook moge wezen, het zijn geen kunstwerken. Ook bloemen in
een vaas of een opgebaard lijk zijn tot nader order geen kunstwerken.
Andere assemblages roepen eerder de voorstelling op van de bijbehorende
handeling, en worden daardoor samen met de voorstelling
mimetische
gehelen. Nog andere werken van Kounellis zijn gewone mimesis (denk
aan de katafalken).
Een overzicht over de evolutie van Kounellis: 'Iannis
Kounellis: de metamorfosen van Apollo

JOSEF BEUYS (1921-1986)
Beuys begon zijn loopbaan als beeldhouwer en aquarellist. Weldra
ging hij over tot het uitvoeren van
symbolische handelingen die
onder de naam 'sociale sculpturen' willen doorgaan voor kunst.
Sommige installaties of assemblages
van Beuys zijn wel degelijk nabootsingen: zie 'Das
Rudel'. Andere installaties zijn tentoongestelde werkelijkheid: denk
aan de Wirtschaftswerte.

JAMES TURRELL (° 1943)
Werd bekend door zijn intussen 36 'Skypaces'. Het meest bekende 'skyspace'
is het Roden Crater project in Flagstaff,
Arizona, waar hij de krater van een vulkaan veranderde in een soort
observatorium om de hemel te bekijken.
Voor de zonne-eclips van 11 augustus 1999 ontwierp Turell een andere
'perceptuele ruimte', 'The Elliptic Ecliptic'
op de helling van St. Michael's Mount (England, UK).
Een
ander "skyspace' is
Light Reign (2003).
De overige werken van James Turrell zijn
varianten van 'ruimtelijke design'.
Voor een uitvoerige analyse: 'James
Turrell: beeldhouwen met licht'

GUILLAUME BIJL (°1946, Antwerpen)
Guillaume Bijl begon einde van de zeventiger jaren gehele
interieurs tentoon te stellen: een wat grotere versie van de
objecten van Marcel Duchamp. De reeks begint met 'Autorijschool
Z' (1979- 1989). Andere installaties zijn 'Lustrerie Media' (1984),
'Sculpture trouvée' (1987), 'Mon chalet' (1987), 'Miss Hamburg Wahl'
(1988), 'Wunderkammer-Installation' (Cabinet of curiosities, Documenta
Wax Museum) (1992), 'Bird Installation' (1992), 'TV Quiz Decor' (1993),
'Romeinse straat’ (1994), 'Horizon Systems'(1994), “Souvenirs of the
20th century”.(1999), 'Die Geschichte der Erotik' (1999), 'Your
Supermarket' (2002), 'Inter-phone center' (2005), 'Archaeological
Site'(2007)
Guillaume Bijl is niet zozeer bezig met het 'verkennen van de grenzen
tussen kunst en werkelijkheid': hij overschrijdt ze gewoon. Zijn
installaties zijn geen 'surrealistische sculpturen' - geen kunst, maar
gewoonweg tentoongestelde werkelijkheid, zoals Arthur Danto's 'Gettysburgh
National Battlefield Museum' of de 'Dodengang' te Diksmuide.
Niettegenstaande zijn verklaring dat 'Alle musea, culturele centra en
galeries zouden moeten gesloten worden' en 'vervangen door sociaal
nuttige instellingen' ( 'The Art - Liquidation Project' , 1982), gedijen
Guillaume Bijl en zijn installaties erg goed in het kunst--establishment.

ANDREAS SLOMINSKY (°1959)
Andreas Slominsky is bekend om zijn
'vallen' die behoren tot de humoristische design. Andere creaties
van Andreas Slominsky zijn handelingen die worden gefilmd ofwel
voortbestaan in hun gevolgen. Denken we aan 'performances' zoals 'Heizen'
(eerste versie 1996) waarin hij de wieken van windmolens opstookt in een
galerie. Maar het is niet omdat de kachel en de wieken in een galerie te
zien zijn, dat ze daardoor tot beeldhouwwerken worden: we hebben hier
gewoon te maken met tentoongestelde werkelijkheid. En dat geldt evenzeer
voor de (symbolische) handeling zelf die reëel is en niets nabootst.
Geen beeldhouwkunst dus, en evenmin theater.

OLAFUR ELIASSON (°1967 Kopenhagen)
Olafur Eliasson wordt vaak begrepen als beeldhouwer. In feit behoort
zijn werk tot de categorie van de ruimtelijke design ('zie
Eliasson). Nog andere werken,
zoals een BMW ingepakt in ijs, die was te bezichtigen op ' Take your
time: Olafur Eliasson' in het SFMOMA: (2007- 2008), zijn geen
beeldhouwwerken, maar tentoongestelde werkelijkheid.

GREGOR SCHNEIDER (°1969, Rheydt, Germany).
Vanaf zijn zestiende is Gregor Schneiderbezig met het (ver)bouwen van
‘Totes Haus u r’, het huis van zijn vader dat er van buiten normaal
uitziet. De kleine inkomsthal kan 360° draaien, zodat de toeschouwer
terecht komt in één van de verschillende ruimtes die gevuld zijn met
afval. Het project doet wat denken aan Kurt Schwitters' Merzbau in
Hannover, al is daar geen spoor van horror te bekennen. Gregor Schneider
gaat weldra over tot de constructie van andere echte ruimtes. 'Die
Familie Schneider' (2004) bestaat uit symmetrische installaties met
masturberende tweelingen in een dubbelwoonst. De 'Black Cube' (13 m X 13
m x 13m, ongeveer zoals de Kaaba in Mekka) was bedoeld voor
Venetië' (2005), 'Cube Berlin' (2006) en 'Het Zwarte Vierkant, Hommage
aan Malewitsj', Hamburg (2007). ‘Weisse Folter’ (2007) bestaat uit
kraaknette cellen naar het model van Camp 5 in Guantanamo Bay. 'Bondi
Beach, 21 beach cells' (2007) omvat 21 identieke ruimte, omgeven met
draad, waarbinnen een strandparasol een matras en een zak voor afval. In
'Süsser Duft' (2008) moet de bezoeker een parcours afleggen door koude,
donkere ruimtes die steeds kleiner worden.
Er hangt rond al de werken van Gregor Schneider een luchtje van horror,
misdaad en sadisme. Niet te verwonderen dat de kunstenaar het plan heeft
opgevat voor de ultieme performance: de tentoonstelling van een echte
stervende met de hulp van een dokter uit Düsseldorf . Mocht het Haus
Lange Museum in Krefeld niet geïnteresseerd zijn, dan zal hij de
performance laten plaatsgrijpen in zijn geboortestad Rheydt. Het thema
als zodanig is niet nieuw in het werk van Gregor Schneider. In
'Hannelore Reuen Alte Hausschlampe' (1997), lag een dode vrouw in een
lege ruimte, en de kunstenaar zelf hield zich voor dood als onderdeel
van een tentoonstelling in 2000. Zijn wending van nabootsing naar
werkelijkheid is wellicht ingegeven door het succes dat
Guillermo Vargas Habacuc oogstte met zijn
evenzeer echte stervende hond in 2007.
Het thema is ook niet nieuw in de musea als zodanig.
Joel-Peter Witkin brengt al vanaf de tachtiger
jaren foto's van verminkte lijken. Foto's zijn echter nog niet het echte ding - ze
zijn slechts mimesis. Afgaand op wat er op de foto's van Witkin is te
zien - en naar sommige gefilmde performances van
Paul McCarthyweten we wat we binnenkort in de musea kunnen
verwachten: het dodelijk verminken van levende lichamen, zoals in het
Colosseum van de Romeinen of bij de publieke terechtstellingen van weleer
Net zoals in het geval van Guillaume Bijl, hebben we
hier te maken met tentoongestelde werkelijkheid, niet met mimesis.
Natuurlijk is de 'Zwarte Kubus' niet de echte Kaaba, maar de gelijkenis
is misleidend, en kon net zo goed het
gevolg zijn van een verplaatsing van het echte ding. In die zin zijn de
werken van Schneider verwant met de gefotografeerde reconstructies van
Thomas Demand.
Zie ook: Mark Power:
The art of dying
BERNDNAUT SMILDE
Tentoongestelde wolken van Berndnaut
Smilde
WESLEY MEURIS
Tentoonstellingskasten
tentoongesteld

2. HET MENSELIJK LICHAAM (1.
OBJECTEN)
HERMANN NITSCH (° 1938)
Vanaf 1962 voert
Hermann Nitsch een hele reeks 'Aktionen' ('happenings',
'performances') op met bloed en de ingewanden van geslachte dieren.
In 1971 resulteert een en ander in het 'Orgien Mysterien
Theater' in Schloss Prinzendorf in Oostenrijk, alwaar Hermann
Nitsch in 1998 zijn honderdste opvoering viert.
De performances/Aktionen van Hermann Nitsch overleven in attributen en
relieken, zoals doeken besmeurd met bloed. Net als andere relieken, zijn
deze objecten geen beeldhouwwerken, maar
tentoongestelde werkelijkheid
(in zoverre ze de voorstelling van de bijbehorende handelingen oproepen
zijn ze
voorstellingopwekkend).
En dat geldt ook voor de Aktionen zelf en het 'Orgien Mysterien Theater':
hier worden niet de handelingen van imaginaire personages opgevoerd. We
hebben hier dus niet te maken met kunst, laat staan met een 'Gesamkunstwerk'.
Voor een uitvoerige analyse: zie
Hermann Nitsch.

OTTO MÜHL (°1925)
In de vroege zestiger jaren gaat Otto Mühl
over tot het opvoeren van performances of 'Aktionen'
naar het voorbeeld van de New Yorkse happenings:
'Die Blutorgel'
'Fest des psycho-physischen Naturalismus'
(1963),
'Versumpfung einer Venus'
(1963) en 'Malaktionen' (1964
- 1966). In 1968
organiseren Mühl, Brus and
Oswald Wiener een grote Aktion
'Kunst und Revolution' aan de
Universiteit van Wenen. Al overleven ze vaak
in relieken (besmeurde doeken en wat dies meer zij), deze 'Akitionen'
hebben niets van doen met schilderkunst, laat staan met theater. We
hebben hier gewoonweg te maken met het werkelijke transgressieve daden
allerhande:
tentoongestelde werkelijkheid.
Geleidelijk begint Otto Mühl
de 'Aktion' te begrijpen als een vorm
van 'bourgeois kunst'.
Om de 'overgang van kunst naar leven' te bewerkstelligen, sticht
hij in 1972 een commune
in Friedrichshof als een soort van tegenmaatschappij: van
tentoongestelde naar echte werkelijkheid.

RUDOLF SCHWARZKOGLER (1940-1969)
In 1965 wordt
Rudolf Schwarzkogler
ingewijd in het Weense Aktionisme doorHermann Nitsch and
Otto Mühl. Vanaf 1965 neemt hij deel
aan de Aktionen van Hermann Nitsch. In datzelfde haar voert hij zijn
eerst eigen Aktion op Aktion
'Hochzeit' (1965) voor een handvol vrienden en een camera. Staande voor
een tafel, bedekt met een tafelkleed en begeleid door Gregoriaanse
gezangen, voert Schwarzkogler een soort privaat ritueel uit met dode
vis, dode kip, organen van dieren, gekleurde vloeistoffen, een mes en
scharen. In
Aktion 2 poseert hij met een opengesneden vis op zijn penis. In his 4. Aktion (1965)
wordt een man, gewikkeld in gaasverband, benaderd met een scheermes en
elektrische leidingen. De talrijke
zelfmutilaties in zijn 'Aktionen' waren aanleiding tot de mythe
dat hij zou zijn overleden als gevolg van autocastratie in één van zijn performances.
De meeste van zijn 'Aktionen' overleven in de vorm van films,
foto's of als relieken. Deze relieken zijn geen sculpturen, maar
tentoongestelde werkelijkheid.
De films en foto's zijn in de eerste plaats documenten (instrumentele
mimesis),maar men kan ze ook beoordelen als beelden op zich.
De 'Aktionen' zelf zijn geen kunstwerken, maar evenzeer
tentoongestelde werkelijkheid: Rudolf Schwarzkogler
speelt niet de rol van een of ander personage.

GILBERT AND GEORGE
Gilbert Proesch (1943) en
George Passmore (°1942) ontmoetten elkaar
in 1967 gedurende hun studies sin beeldhouwkunst aan het
Saint Martins College of Art and Design. Ze wereden beroemd met
hun
'Human Sculptures' of
'Living Sculptures' zoals
'Underneath the Arches' (1970), waarbij ze soms urenlang
poseerden als standbeelden, gekleed in keurige pakken en het gezicht
bedekt met goudverf. Hun opleiding en de verwijzing naar standbeelden
ten spijt, hebben we hier niet te maken met beeldhouwkunst, maar met
tentoongestelde werkelijkheid.
Net zoals zovele andere performers en beoefenaars van land art
gaan Gilbert en George weldra over tot het vastleggen van hun optredens
op film
('Gorden makes us drunk', 'The World of
Gilbert and George’), foto
('Photosculptures'), fotomontage (Cosmological
Pictures) of tekening. Alleen deze documenten behoren tot het
rijk van de kunst
(mimesis), in zoverre ze beoordeeld orden vanuit een zuiver
artistiek standpunt, en niet als documenten van een performance, in welk
geval ze slechts instrumental
mimesis zijn.

CHRIS BURDEN (°1946)
Chris Burden werd internationaal bekend met zijn vaak
levensgevaarlijke
performances. In 'Shoot' (1971)
schoot een vriend hem op zijn vraag in de arm.
In 'Five Day Locker Piece'
(1971) sloot hij zichzelf gedurende vijf opeenvolgende dagen op
in een locker. In 'Disappearing' (1971) Burden
verdween hij drie dagen zonder ook maar iemand in te lichten.
In ''Bed piece' (1972) sliep hij gedurende 22 dagen in een bed in een
galerie zonder tot iemand een woord te zeggen.
In 'Jaizu'
(1972) zat hij twee dagen lang bewegingloos in een regisseursstoel,
terwijl de toeschouwers hem mochten bewonderen. In 'Doorway
to Heaven' (1973) bevestigde hij twee
elektrische leidingen op zijn borst. Ze kruisten elkaar en verbrandden
hem, maar redden hem aldus voor de dood. In 'Through the Night Softly',
(1973), kroop Chris Burden door 15 meter gebroken glas dat hij
beschouwde als sterren aan de hemel. In 'Transfixed' (1974) liet hij
zich vastnagelen op een Volkswagen kever die uit een garage werd geduwd,
twee minuten met huilende motor draaide, en dan weer naar binnen geduwd.
In 'Velvet Water'
(1974) dompelde hij zijn hoofd in water dat hij
bij herhaling probeerde in te ademen. Op twee schermen konden de
toeschouwers hem zien wurgen en stikken. In 'The
Visitation'
(1974) werd telkens één persoon
binnengelaten in een donkere ruimte waarin Chris Burden
zichzelf voorstelde en dan zolang met de bezoeker praatte als hij wilde.
In ‘Sculpture in Three Parts’ (1974) stelde
hij zelf tentoon op een sokkel gedurende 48 uur tot hij uitgeput
neerviel. In ‘White Light/White Heat’ (1975)
bracht hij, onzichtbaar voor het publiek, 22 dagen door op een platform
in een galerie, zonder te eten, te spreken of
te zien.
Dat is allemaal heel gedurfd van Chris Burden, maar tenzij we meteen ook
vuurspuwers, messenwerpers en degenvreters uitroepen tot erfgenamen van
Michelangelo, heeft dit niets van doen met beeldhouwkunst, laat staan
met kunst. Deze 'performances' zijn gewoon 'tentoongestelde
werkelijkheid'. Als zodanig horen ze niet thuis in het museum, maar
in het circus.
In de tweede helft van de zeventiger jaren gaat de aandacht van Chris
Burden meer en meer uit naar het vervaardigen van objecten (zie
Chris Burden design).

MARINA ABRAMOVIC (°1946 Belgrad)
Marina Abramovic beschrijft zichzelf als de 'grootmoeder van de
performance' – een elegante manier om de grootvaders buiten spel te
zetten. Zij begon haar carrière als performance kunstenares met de reeks ‘Rhythm’. In Rhythm
10
(1973) gooit ze een mes tussen haar vingers. In ‘Rhythm 5’ (1974)
verstikte ze bijna temidden van een gordijn van brandende kaarsen om
haar heen. Haar meest bekende performance is Rhythm 2 (1974), waarin de
toeschouwers alles met haar mochten doen met 72 objecten - waaronder een
schaar, een naald, een zweep en een geladen geweer. In ‘Art must be beautiful/Art Must Be Beautiful’,
kamde ze haar haren met een metalen borstel en een metalen kam tot
bloedens toe. Zelfverminking - met inbegrip van het snijden van een ster
op haar buik met een scheermes - is ook het thema van ‘Thomas’ lips’ (1975).
In ‘Role Exchange’ (1975) nam ze de plaats in van een Amsterdamse
prostituee. Dan volgt de reeks ‘Freeing’. In Freeing the Voice (1975)
lag Marina Abramovic op de vloer en schreeuwde gedurende drie uur om
alleen maar te stoppen als ze haar stem verloor. In ‘Freeing the Memory’
(1976), deed ze vrije associatie tot er geen woorden meer kwamen en in 'Freeing
the Body' (1976) danste ze acht uur lang om alleen maar te stoppen als
ze ineenstuikte.
In 1975 ontmoette Abramovic Ulay (Uwe Laysiepen), die haar vaste
medewerker werd in performances als "Relation in Space" (1976) , ‘Breathing in, Breathing
out’ (1977), ‘Imponderabilia’ (1977) en ‘Rest energy’ (1980). In ‘The
Great Wall Walk’ (1988), wandelden Marina Abramovic en Ulay 2,000 km
over de Chinese Muur vanuit tegengestelde uiteinden om elkaar te
ontmoeten in het midden – wat meteen hun scheiding in het reële leven
bezegelde.
In "Salles d'opération de l'âme" (2000), zijn het de
toeschouwers die zich moeten onderwerpen aan allerlei transgressieve
ervaringen.
De laatste jaren concentreert Marina Abramovic zich op de heruitvoering
van eigen performances en performances van kunstenaars als Vito Acconci, Valie
Export, Gina Pane, Joseph Beuys. Ze maakte ook een soort amalgaam van
haar vorige werk in de film "Balkan Baroque"
(2000), geregisseerd door Pierre Coulebeuff.
De performances van Marina Abramovic zijn vormen van tentoongestelde
werkelijkheid –
de masochistische tegenhangers van de goede oude striptease. We hebben
hier niet te maken met kunst, laat staan met theater: Marina Abramovic
voert alleen maar zichzelf op, niet een of ander personage dat zichzelf
verminkt. Het baat niet dat sommige van haar performances symbolisch
zijn of bedoeld zijn als statements: het verbranden van een vlag tijdens
een betoging is evenzeer symbolisch, maar evenmin kunst.

ORLAN (°1947)
In de zestiger jaren betreedt
Orlan de wereld van
de performance met haar 'street actions' (1964-1966) en met tableaux
vivants naar grote naakten uit de kunstgeschiedenis. In haar 'Documentary
Study: The Head of Medusa' liet ze door een vergrootglas haar vagina
bekijken gedurende haar maandstonden. Ze werd beroemd met haar
performance "The Artist’s Kiss" ("Le baiser de l'artiste) (1977).
Spectaculair zijn haarsurgery-performances 'La Réincarnation de
Sainte Orlan' (1990-1993) gedurende dewelke ze haar aangezicht liet
ombouwen naar bekende kunstwerken zoals de Mona Lisa.
Orlan's performances hebben niets met kunst van doen, maar alles met
tentoongestelde werkelijkheid, zoals bloemen in een vaas of een
striptease. Met dit verschil dat Orlans versie van de striptease zich
artistiek wil legitimeren. De onschuldige voyeuristische genoegens van
haar vroege performances worden daarbij geleidelijk vervangen door de
sadistische varianten in de negentiger jaren...

ADRIAN PARSONS
In April 2007 besneed Adrian Parsons zichzelf met een Zwitsers zakmes
gedurende de performance 'Shrapnel' voor de tentoonstelling 'Supple' in
de Warehouse Gallery, Washington, DC.

GUILLERMO VARGAS HABACUC (Costa Rica)
Kwestie van almaar de grenzen te verleggen: Guillermo Vargas Habacuc
niets beter op om een straathond 'Natividad' genaamd aan een touw vast
te binden aan de muur van de 'Galería Códice' in Managua (2007) en hem
daar te laten sterven van honger en dorst. Over tentoongestelde
werkelijkheid gesproken.... Georg Schneider
heeft hem inmiddels al overtroffen: hij wil een stervende mens
tentoonstellen.

ERWIN WURM (°1954)
Verwierf bekendheid met zijn "One Minute Sculptures" (1997) en
"Outdoor Sculptures" tentoongesteld op verschillende plaatsen (Appenzell,
Cahors, Taipeh, 1998-2000): echte mensen die een of andere scene
opvoeren in een vaak vervreemdende context, een beetje in de traditie
van Gilbert en George. In andere werken zijn het de toeschouwers
die de aanwijzingen van Erwin Wurm moeten uitvoeren, zoals in 'Keep a cool head' (2003), waar ze hun hoofd in een koelkast moeten steken. In 'Carrying
Edelbert Köb (Be nice to your curator)' (2006) is het de kunstenaar zelf
die de directeur van het MUMOK in zijn armen door het museum draagt. De handelingen worden vastgelegd op foto's.
Al
hebben we hier gewoonweg te maken met tentoongestelde werkelijkheid,
toch beschouwt Erwin Wurm zichzelf als beeldhouwer. Ten onrechte,
uiteraard. Alleen de foto's behoren tot het domein van mimesis in
zoverre ze beoordeeld worden vanuit een puur artistiek standpunt. In
zoverre ze worden beschouwd als documenten van de opvoeringen hebben we
te maken met gewone instrumental
mimesis.

SPENCER TUNICK (°1967)
Vanaf 1992 fotografeert Spencer Tunick grote aantallennaakten, aanvankelijk in New
York, maar weldra ook intientallen grote steden in de beide Amerika's,
Europa en Australië. Het aantal deelnemers wordt daarbij almaar groter en bereikte in
Barcelona het voorlopig record van zowaar 7000. Het gaat hier in feite
om een vorm van 'mass-streaking', vaak georganiseerd door musea en
galeries onder de dekmantel van 'performace art', 'nude happenings',
'installaties', en zowaar 'body sculpture'. Maar dat is niet meer dan
een dekmantel: er is nooit sprake van mimesis, altijd van
tentoongestelde werkelijkheid - lichamen die worden tentoongesteld zoals
op de cat-walk, al hebben ze bij Spencer Tunick geen kleren aan, zoals
in de striptease bar. Ook de foto's die Spencer Tunick van zijn 'body
sculptures' maakt overstijgen nauwelijks het niveau van het
documentaire, en zijn dus niet meer dan
instrumentele mimesis. Een meer
uitgebreide analyse vind je in Spencer Tunick.

ANDREW BAINES (° 1963)
In 2006, richtte de Australische schilder
Andrew Baines
een reeks 'surrealistische menselijke sculpturen' op met mensen staande
in het water met een zwart pak en bolhoed à la Magritte, eerst op
Tennyson Beach (60 deelnemers), dan op St. Kilda Beach (250
deelnemers), Manly Beach (500 deelnemers) en North Cottesloe Beach (100
deelnemers):
Volgens Andrew Baines gaat het hier om een poging om kunst op een hoger
niveau te tillen 'off the canvas and into reality''. Onnodig erop te wijzen dat
we, de referentie naar René Magritte ten spijt, hier niet te maken
hebben met beeldhouwkunst, laat staan met kunst: dit is gewoon
tentoongestelde werkelijkheid. Alleen de foto's of de schilderijen die
Andrew Baines van het gebeuren maakt zijn kunstwerken, in zoverre ze het
puur documentaire overstijgen.

DAMIEN HIRST (°1965)
Damien Hirst raakte begin van de negentiger jaren bekend met het
tentoonstellen van dode dieren bewaard in formaldehyde, zoals zijn haai
of een schaap in 'Away from
the Flock' uit 1994. Naast dieren stelt Damien Hirst ook geneesmiddelen tentoon. In al deze
gevallen hebben we te maken met tentoongestelde werkelijkheid, niet met
mimesis.
In 1996 maakt hij 'Hymn', een uitvergroot anatomisch model van het
menselijk lichaam. Een anatomisch model is een
instrumentele nabootsing die nog
eens wordt nagebootst op grote schaal en daardoor haar instrumenteel
karakter verliest. Kunst dus.

LAWRENCE MALSTAF (°1972)
Een eerste reeks installaties van
Lawrence Malstaf bestaat
uit tentoongestelde
werkelijkheid.
In Rope (1999) draait een computergestuurd touw traag rond een stoel, tot
deze plots wordt weggeslingerd.
In 'Fans' (2000) vechten twee ventilators, opgehangen aan een draad boven een
zwart wateroppervlak, een duel uit.
En in 'Tollen' (2006) brengt Malstaf grote
tollen in beweging om ze met elkaar te laten interageren.
Naast processen stelt Lawrence Malstaf
ook zichzelf tentoon.
In “Shrink” (1995) nestelt de kunstenaar zich in een soort foetushouding
in een grote plastic zak die vervolgens vacuüm wordt gezogen.
Noch de 'anti-automaten', noch Malfstaf zelf in
'Shrink' stellen iets anders voor dan wat ze zijn: geen mimesis dus, maar tentoongestelde
werkelijkheid. Dit is geen bijzondere vorm van theater: er wordt geen
gebeurtenis nagebootst, maar getoond.
Andere werken van Lawrence Malstaf behoren tot de
ruimtelijke design of zijn
niet-verbale uitspraken.

ANTHONY GORMLEY (°1950)
De meeste werken van
Anthony Gormley zijn echte beeldhouwwerken (zie:Anthony
Gormley).
In 2006 maakt
Anthony Gormley een
installatie
'Blind Light' in de
Hayward Gallery in London. Ze bestaat uit een kamergrote box
gevuld met een dichte wolk mist verlicht door neonlampen. De toeschouwer
ziet de andere toeschouwers verschijnen doorheen de dichte mist. Deze
silhouetten zijn geen beeldhouwwerken, maar gewoon tentoongestelde
werkelijkheid.

EVARISTTI MARCO (°1963 Santiago, Chile)
In 2000 kreeg
Evaristti wereldwijd aandacht met 'Helena': een installatie met een
mixer gevuld met water met een goudvis erin in het Trapholt Art Museum
in Denemarken. De toeschouwer kon het toestel al dan niet in werking
stellen. In January 2007 hield Evaristti een diner met als hoofdgerecht agnolotti pasta
met een gehaktbal waarin eigen lichaamsvet was verwerkt. In 2008
verkreeg hij toestemming van Gene Hathorn, een ter dood veroordeelde in
Texas, om zijn lichaam na zijn terechtstelling te verwerken als visvoer
voor honderden goudvissen in een groot aquarium, 'om de aandacht te
vestigen op het feit dat in onze Westerse beschaving mensen wettelijk
worden gedood”
In al deze gevallen hebben we niet met kunst te maken, maar met
tentoongestelde of opgevoerde werkelijkheid. Zeker, de kunstenaar
beweert een boodschap over te brengen zoals in
zijn andere niet-verbale
uitspraken, die evenmin kunstwerken zijn. Maar in bovenstaande
gevallen is het duidelijk dat de boodschap niet meer is dan een
voorwendsel om de aandacht te trekken door opvallende daden.
©
Stefan Beyst,
2005 - 2008

Reacties: beyst.stefan@gmail.com
Op
de hoogte blijven van nieuwe teksten:
mailinglist
zie ook:
stefan beyst over hedendaagse kunstenaars
 |
|
|
|
|