
TOEPASSINGEN: KUNST OF DISCOURS?
EERSTE DEEL: STATEMENTS OVER KUNST
TWEEDE DEEL: STATEMENTS OVER
DE WERELD
Hieronder volgen een aantal toepassingen van de
kunsttheorie van Stefan Beyst

english version
ALFABETISCH:
Baldessari
Cattelan
Delvoye
Duchamp Demand
Kounellis
Manzoni Rombouts Vautier
HISTORISCH:
MARCEL DUCHAMP (1887-1968)
'Fontaine' was oorspronkelijk onderdeel van een grap bedoeld om
de censurerende rol van jury's te contesteren, en kreeg, net zoals
fietswel (1913) pas retroactief de rol toebedeeld die eigenlijk aan de
latere readymades toekomt: bij wijze van choquerend gebaar aantonen dat
ook echte voorwerpen tot kunst kunnen worden. Dat kan
inderdaad als dat voorwerp tot mimetisch medium wordt: als het object iets anders
lijkt te zijn dan wat het is. Dat is het geval met wat sedert de surrealisten een 'objet
trouvé' heet:
In het voorbeeld
hierboven wordt de tak een draak. Duchamps fietswiel daarentegen blijft
wat het is: een
fietswiel. We hebben hier dus niet te maken met een kunstwerk, maar met
een niet-verbaal statement over kunst - statement dat overigens fout is zoals uit
onze uitleg blijkt.
Al blijven ze ook altijd ergens statements over kunst, er zijn ook meer als zodanig bedoelde readymades,
die we behandelen bij
tentoongestelde werkelijkheid.
With hidden noise' (1916)
is al heel wat minder 'readymade', eerder een 'assemblage'. Maar
niettemin nog steeds een echt voorwerp dat alleen maar
zichzelf is, niet iets anders voorstelt. Het is gemaakt in
samenwerking met Walter Arensberg die een voorwerp in de bol touw moest
verbergen. Als je ermee rammelt hoor je iets, maar niemand weet wat. Een
raadsel dus. En dat is ook de tekst in het Frans en het Engels.
“Everything that man has handled has the fatal tendency to secrete
meaning” beweert Marcel Duchamp. En dat geldt zeker voor deze
assemblage. Maar hoeveel betekenis een object moge afscheiden, op geen
enkel moment wordt het daardoor tot kunstwerk.
''Fresh widow' van 1920
is een nieuwe variant: het object als omzetting van een verbale
uitdrukking (zie 'Verbeelding')
In 'Why not sneeze?'
zaagde Duchamp marmerblokjes zodanig dat ze de indruk geven suiker te
zijn. Bij het opheffen zou het gewicht dan moeten verraden dat het niet
om suiker gaat maar om marmer. Wat dat betreft hebben we te maken met
mimesis, die zoals het hoort wordt ontmaskerd door de interzintuiglijke
reductie ongedaan te maken: 'Noli me tangere'. Anderzijds suggereren de
thermometer en de titel dan weer dat het om ijsblokjes zou gaan. Maar
waarom het geheel dan is ondergebracht in een vogelkooi? Wat de
interpretatie ook moge wezen, we hebben hier alweer niet te maken met
een kunstwerk, maar met een raadsel geformuleerd in niet-verbale taal - een
soort driedimensionale rebus - waarvan de suikerklontjes die in feite
zware blokjes marmer zijn alleen maar een onderdeel zijn. Hoort dus niet
thuis in de afdeling kunst, maar, net zoals kruiswoordraadsels, in de
afdeling sport en spel.
De rotoreliefs
daarentegen zijn, als ze draaien, ongetwijfeld nabootsingen: ze
suggereren de aanwezigheid van vormen in een driedimensionale ruimte waar
in feite andere vormen op een plat vlak te zien zijn. Mimesis dus. Maar
geeft toe, wat we te zien krijgen is erg magertjes...
In de letterlijke zin van
het woord 'negatieve' mimesis zijn de fameuze 'erotische objecten', met name
'Female Fig leaf' (1950) en 'Objet-dart' (1951): het betreft afgietsels
respectievelijk van de uiterlijke en (althans volgens Arturo Schwarz...)
innerlijke vrouwelijke geslachtsorganen, die echter daarna niet positief
werden ingevuld en dus het nagebootste alleen als leegte bevatten.
Volle mimesis daarentegen
zijn 'La mariée mise à nu par ses célibataires, même'' en 'Etant donné
l'eau et le gaz'. Beide werken bestaan niet uit werkelijke objecten,
maar uit nabootsingen. Maar elk van de nagebootste objecten heeft een
'symbolische betekenis'. Pas na duiding blijkt het te gaan om een een
reeks uitspraken, respectievelijk over 'Eros' en over kunst. We
verwijzen naar de literatuur ter zake voor wie zich daar meer over wil
weten. We hebben hier dus te maken met een allegorie, zoals bij Bosch en Brueghel. En al is vooral het 'Grote Glas' best te genieten voor zover
we het als pure nabootsing bekijken, Bosch en Brueghel zijn wat dat
betreft misschien een graadje interessanter.
Duchamp leerde ons dus
dat je met objecten heel wat kunt doen, maar geen van die dingen is
jammer genoeg kunst. In zoverre hij nabootsingen gebruikt, deed hij er
niets nieuws mee. Door ze te herleiden tot instrumentele mimesis,
draaide hij integendeel de klok van de kunst een paar eeuwen terug tot
voor het moment waarop ze zich bevrijdde van het allegorische juk.

PIERO MANZONI (1933-1963)
1957 werd Piero Manzoni bekend met zijn achromen. We bespreken die bij 'Kunst
en Design'.
In 1959 begint hij met de
reeks lijnen: een lijn getrokken midden op een vel papier dat wordt
opgerold en in een huls bewaard, ondertekend en verkocht. De langste is
7.200 meter. Dit moet naar mening gelezen worden als een afstand nemen
van het 'persoonlijk handschrift' van de action painting. Een statement over kunst
dus.
In 1960 houdt hij zijn
happening 'Consumazione dell'arte dinamica del pubblico divorare l'arte'.
Hardgekookte eieren, voorzien van de vingerafdruk van Piero Manzoni,
moesten opgegeten door de toeschouwers. Eveneens een statement,
mogelijk verwijzend naar de verwording van kunst tot consumptieartikel.
Na het achterlaten van
zijn vingerafdrukken verpakt de kunstenaar ook nog zijn adem 'Fiato d'artista' in
ballonnen opgesteld als 'Corpi
d'aria'.
Ook de betekenis van deze 'pneumatische
sculpturen' is niet moeilijk te achterhalen:
In 1961 verpakte hij zijn
eigen uitwerpselen in 90 blikjes die werden genummerd zoals grafieken en
met het opschrift 'Merda d'atista'.
Verkocht aan zacht prijsje. Vele zijn intussen geëxplodeerd. Alweer een
niet-verbale uitspraak over kunst.
In 1961 begint hij zijn
reeks 'Levende sculpturen'. Echte mensen en naakten werden tot kunstwerk verklaard
door ze te signeren of ze tentoon te stellen op een sokkel. Een en ander
culmineerde in 'Le socle du Monde' (1961) waarin de hele wereld tot kunst wordt
verklaard.
Al deze objecten zijn
niet-verbale statements over kunst, en inzonderheid de 'Merda d'artista' en de 'Socle
du monde' zijn wat dat betreft zeer geslaagd. Maar geen kunstwerken...

BEN VAUTIER (°1935)
Evenzeer een niet-verbale uitspraak over kunst is Ben Vautier's
'Je suis art' uit 1964, een variant op Manzoni's zelftentoonstelling uit
1961:
Hij doet een en ander
nog eens over in 2002-2003 'Tout est art. Tout est marchandise':
Ben Vautier maakte ook verbale statements over kunst.
BALDESSARI JOHN (°1931)
Tegen het einde van de zestiger jaren begint
verbale uitspraken over
kunst te schilderen. In andere werken zijn de uitspraken
niet-verbaal. Zo concentreert John Baldessari zich in 'Commissioned
Paintings' (1969) op aanwijzen ('pointing'). In een variant op de
werkwijze van Sol le Witt and Weiner maakt hij foto's van een hand die
verschillende objecten aanwijst die vervolgens worden geschilderd door
een ingehuurde kunstenaar en ten slotte ondertekend door een
professionele reclameschilder met de woorden: ''A Painting by ....'
. We hebben hier te maken met - vrij goedkope - niet-verbale
uitspraken over kunst.

IANNIS KOUNELLIS (°1936)
Op het einde van de zestiger jaren trok Iannis Kounellis in het
voetspoor van Manzoni de
aandacht met een aantal niet-verbale statements over kunst. Verwijzen we
onder meer naar de papegaai op een doek, een toespeling op de gewraakte
opvatting van kunst als mimesis. Een en ander culmineert in de
tentoonstelling van paarden in de galeria l’Attico in 1969, Manzoni's 'Socle
du Monde' in praktijk:
Na deze niet-verbale
manifesten voegde Kounellis de daad bij het woord. Sommige van zijn
objecten zijn
tentoongestelde werkelijkheid, andere objecten roepen
voorstellingen op, en nog andere werken zijn mimesis kortweg, zij
het dan in ongewone materialen (zijn
katafalken bijvoorbeeld).
Zie voor een algemeen overzicht over dit oeuvre: 'Iannis
Kounellis: de metamorfosen van Apollo'

GUY ROMBOUTS
Guy Rombouts en Monica Droste werken sedert 1986 aan de
uitbouw van een alfabet dat ze AZART hebben gedoopt: kunst met het
alfabet van A tot Z. Wat dat inhoudt is te zien op
www.azart.be Je kunt daar een
woord intikken dat door de computer wordt omgezet in een door Rombouts
zelf ontworpen alfabet. De gekleurde lijnen die je dan te zien krijgt,
zijn lijnen van dezelfde aard als de lijnen waarmee letters zijn
geschreven, niet de lijnen van een tekening die iets anders oproepen dan
wat ze zijn. En dat ze zich zoals een figuur tot omtrek sluiten in
plaats van elkaar op te volgen op een regel, verandert daar niets aan.
Letterdesign dus.
Maar het gaat hem uiteraard niet om het design. Ongetwijfeld wil Guy
Rombouts ons iets diepzinnigs vertellen over de relatie tussen woord en
beeld - of algemener: tussen kunst en filosofie. Al ontgaat het hem dat
hij dat niet doet door woord in beeld te vertalen, maar door het ene
alfabet door een ander te vervangen.
Wat ook de boodschap van Guy Rombouts moge wezen - zijn boodschap is
geen beeld geworden en hoort thuis niet thuis in de wereld van de kunst,
maar in die van de filosofie.

WIM DELVOYE (°1965)
Een zalenvullende variant op Manzoni's blikje hierboven is
'Cloaca' (2000) van Wim Delvoye. Ook projecten als 'Pigs'
zijn commentaren op het kunstbedrijf.
In veel van het andere werk
van Wim Delvoye is de daad van het nabootsen alleen maar een middel om er - ironische of
parodiërende - uitspraken over te doen, zoals 'Marble Floors' van 1999,
waarin Delvoye marmer nabootst in charcuterie.
Wat dan weer
Jan Fabre in
2000 op
het idee bracht om de zuilen van de Aula in Gent in ham in te pakken.
Nog andere werken van Wim Delvoye zijn 'Verbeeldingen'.

THOMAS DEMAND (°1968 München)
Thomas Demand studeerde beeldhouwkunst aan de
Akademie der bildenden Künste in Munich and the Kunstakademie in
Düsseldorf. Vanaf 1993 maakt hij
grootschalige foto's van reconstructies in karton en gekleurd papier van
scènes ontleend aan foto's van geruchtmakende gebeurtenissen in kranten
in tijdschriften.
De foto's van Demand's zijn geen kunst,
maar illustratie bij reflecties over de status van het beeld
(instrumentele
mimesis), exemplarisch in zijn
"Scheinprobleme in der Philosophie. Das Fremdpsychische und der
Realismusstreit"Rudolf Carnap.' (2006)

MAURIZIO CATTELAN (° 1960).
Vanaf de jaren negentig profileert Maurizio Cattelan zichzelf als de
nieuwe nar van het kunstcircus, en wel, helemaal in de traditie van
voorgangers als Dali, Manzoni of Andy
Warhol, als een nar die zich perfect weet te integreren in het systeem.
Vele van zijn werken zijn niet-verbale uitspraken over kunst en de
kunstwereld. Denk aan 'beeldhouwwerken' als het opgevulde paard hangend
aan de zoldering van het museum (Ballad of Trotsky, 1996, een verwijzing
naar Kounellis' paarden), de opgevulde
struisvogel die zijn kop in het beton van de galerievloer steekt
(Untitled, 1997), of aan een 'schilderijn' waarin hij de 'Z' van 'Zorro'
sneed, een allusie op de snedes van Lucio Fontana. '76.000.000'
(1992) is een echte safe waaruit 76 miljoen lire was
gestolen, en is bedoeld als 'een metafoor voor het bankroet van de
gedachte in het post-modernisme'. Andere statements worden gebracht
onder de vorm van performances: het opvoeren van een levende ezel in een
gallerie in 'Warning! Enter at Your Own Risk'(1994) (denk evenzeer aan
Kounellis' paarden); het vastplakken met
Scotch-tape van zijn Milanese galeriehouder aan de muur van zijn
galerie; het overtuigen van zijn dealer Emmanuel Perrotin om een maand
rond te lopen verkleed als een roze phallus (1994); het verkopen van de
hem toegewezen ruimte op de Biënnale van Venetië aan een reclamebureau
dat een nieuw parfum lanceerde; het inhuren van een acteur om verkleed
als Picasso te gaan bedelen aan de ingang van het MoMA (1998). In
dezelfde geest treedt hij ook op als curator en als uitgever van een
tijdschrift 'Permanent Food' met beelden gestolen van andere
tijdschriften, en geeft hij absurde interviews weg in de traditie van
Andy Warhol.
Andere werken van Maurizio Cattelan zijn
niet-verbale statements
over de wereld.
Nog andere werken zijn echte beeldhouwwerken - al gaat het slechts om
wassenbeelden, opgevulde dieren en skeletten: 'Bidibidobidib oo' (1996)
een opgevulde eekhoorn die blijkbaar zelfmoord heeft gepleegd met een
pistool op de keukentafel; Charlie Don't Surf (1997), een wassen
beeld van een jongetje dat vastgenageld is aan zijn schoolbank met twee
potloden door zijn handpalmen; 'Love lasts forever' (1999),
bestaande uit vier opeengestapelde skeletten van een ezel, een hond, een
kat en een hand zoals in het sprookje van Grimm; ‘La Nona Ora’ (1999),
een wassen beeld van Paus Johannes Paulus II in
vol ornaat verpletterd door een meteoriet; 'Him' (2001), een
miniatuur wassen beeld van Adolf Hitler die om vergiffenis smeekt. Drie
jongetjes opgehangen in een eikenboom in een park te Milaan (2004).In
2008 besloot Maurizio Cattelan een beeld van een gekruisigde naakte
vrouw te hangen aan de muur van een kerk in Stommeln (Keulen). Hoe
treffend deze beelden ook mogen zijn, het eerste objectief is alleen
maar in de belangstelling van de media te komen door te choqueren.
©
Stefan Beyst, 2005-2007

Reacties: beyst.stefan@gmail.com
Op
de hoogte blijven van nieuwe teksten:
mailinglist
zie ook:
stefan beyst over hedendaagse kunstenaars
|