HET OFFER VAN DE SCHOONHEID (2)
Hoofdstuk tien van 'Het erotische oog en zijn naakt'
‘With lovers
like men, who needs torturers?' (Kappeler).
(1) SADISME EN MASOCHISME
Pillow'd upon my fair love's
ripening breast,
To feel for ever its soft fall and swell John Keats
Het beeld toont niet altijd het naakt - of de metamorfose ervan tot de
hermafrodiet en het dier met de twee ruggen. Vaak voert het de
mishandeling van het naakt op. Het komt erop aan te begrijpen waarom
uitgerekend het beeld daar zo verzot op lijkt te zijn.
Hieronder kunnen afbeeldingen
te zien zijn van het naakte lichaam. Wie minderjarig is of aanstoot
neemt aan het naakt, wordt dringend verzocht dadelijk deze pagina te
verlaten.
Klik op de naam van de fotograaf of op de foto om een grotere afbeelding
te zien. Klik op de naam onder de grotere afbeelding om de website van
de kunstenaar te vinden.
Sadomasochisme wordt vaak begrepen in termen van een plotse verandering
van liefde in agressie. Ongetwijfeld wordt zo'n oversprongin de hand
gewerkt doordat liefde en agressie heel wat gemeen hebben met elkaar.
Zowel bij liefde als bij agressie verdwijnt de afstand die levende
wezens normaal ten opzichte van elkaar handhaven. Niet voor niets
verwart het kind copuleren vaak met vechten of
worstelen.
Er is ook een onmiskenbare verwantschap tussen de expressie van liefde
en agressie, zozeer zelfs dat het vaak onmogelijk is om onderscheid te
maken tussen hijgen uit angst of opwinding, tussen kreten van pijn of
lust, tussen de stuiptrekkingen van het orgasme en de doodsstrijd. Dat
geldt bij uitstek voor de uitbeelding van deze expressies: artistieke
conventies - of het onvermogen om de precieze verschillen te vatten
tussen nauw
verwante expressies zoals wenen en
lachen - verdonkeremanen de nauwelijks merkbare reële verschillen:
Bovendien is het maar een kleine stap van
intens kussen tot bijten, van aanraken met
de vingertoppen tot knijpen en pitsen met de vingernagels, van strelen
met de handpalm tot slaan, van hartstochtelijk omarmen naar wurgen of
verpletteren:
Geen wonder dat Gilles de Rais
zijn orgasme afstemde op de laatste adem van zijn
slachtoffers. Dat leverde hem overigens het bijkomende genot van de
'lege blik' van wegdraaiende ogen te zien die anders het orgasme
begeleidt. Overigens veroorzaakt wurgen,
net zoals ophangen, een
erectie - vanwaar het verlangen van de
onverzadigbare minnares om haar minnaar te wurgen zoals in ‘L’empire des
sens’ of om haar gehangene te bestijgen zoals bij Félicien Rops:
Ten slotte roept menige vorm van speels terugtrekken of weerstand bieden
een eveneens speelse dwang of dito verkrachting uit. Als de geliefde
voorwendt te vluchten, zet ze haar minnaar ertoe aan haar te
achtervolgen. Als ze zich speels verzet tegen de omarming, roept ze de
neiging van haar minnaar op om haar met geweld te vloeren. Als ze
plagend haar benen gesloten houdt, doet ze haar minnaar ze met geweld
openrukken:
Plagend weerstand bieden roept dus een evenzeer plagende dwang op. In
alle gevallen zet het contrast het uitnodigende van de uiteindelijke
overgave dikker in de verf, zeker als ze
onvoorwaardelijk is geënsceneerd, zoals op de foto hieronder, waar het
effect nog wordt versterkt door de omkering van het gebruikelijke schema
van ontbloting (zie Hoofdstuk IV) en het presenteren van het naakt op een tafel:
Dit alles volstaat echter niet om het sadomasochisme te verklaren. De
overeenkomsten tussen liefde en agressie kunnen alleen verklaren waarom
liefde bij gelegenheid in agressie omslaat, niet waarom de 'agressie'
daarna wordt volgehouden of van meet af aan wordt nagestreefd. Het is
niet moeilijk om te begrijpen waarom een driftige minnaar zich plots
gedreven voelt om te bijten, te knijpen of te slaan, niet waarom hij
daarmee doorgaat of waarom hij er van meet af aan op uit is.
Bovendien is het erg onnauwkeurig om sadomasochisme te begrijpen in
termen van agressie.(verwarring morfologie en functie) Werkelijke
agressie, bij dieren zowel als bij mensen, gaat zelden over tot
toedienen van pijn, laat staan tot verminking of moord. Meestal behoudt
ze het symbolische karakter van dreiging en houdt ze op zodra de
bedreigde een - even symbolische - onderwerpingshouding aanneemt of als
hij toegeeft. Sadomasochisme daarentegen voert de dreiging wel degelijk
uit. In die zin is ze een ‘gedesymboliseerde’, ontritualiseerde
agressie. Het is alsof een dier dat voedsel afhandig wil maken of een
concurrent wil verjagen, niet langer grommend zijn tanden laat zien,
maar echt begint te bijten. Bij sadomasochisme is een en ander
omgekeerd: agressie wordt uitgelokt door de weigering op te voeren, veeleer
dan voorkomen door het vertonen van een onderwerpingsgebaar, laat staan
door te verleiden. En doordat het einddoel het uitvoeren van de dreiging
is, onderscheidt sadisme zich ook van plagende verkrachting, waar de
opgevoerde weigering geen doel op zich is, maar slechts een middel om de
seksuele aantrekking op te drijven. Als de aantrekkingskracht haar
hoogtepunt bereikt, maakt het veinzen van weerstand plaats voor een
ongeremde seksuele overgave.
Maar de morfologische gelijkenis levert wel de sleutel tot een werkelijk
begrip van het sadomasochisme: bij gebrek aan een echte en wederkerige
seksuele opwinding wordt minstens de uiterlijke schijn ervan - de
expressie - verkregen door het toedienen van pijn. Het waarnemen van de
expressie wekt, net zoals wanneer ze zou zijn veroorzaakt door echte
seksuele omgang, het verlangen op om ze op te drijven. Dat is alleen
mogelijk door nog meer pijn toe te dienen. Er is dus geen sprake van een
transformatie van liefde in agressie. Veeleer laat de morfologische
gelijkenis toe elementen uit het agressieve repertoire (fight/flight) te
integreren in een seksuele context We zouden kunnen spreken van
een ‘onderschikking van agressie onder het primaat van de seksualiteit’.
De agressieve elementen ondergaan bij hun onderschikking aan de
seksualiteit de nodige omvormingen - onder meer de beschreven
‘ontritualisering’.
Deze benadering laat toe te begrijpen waarom de overlapping zowel de
expressies omvat als de handelingen die ze oproepen. Omdat de expressies
van liefde en agressie op elkaar gelijken, kunnen kussen, strelen en
omarmen worden vervangen door bijten, knijpen of slaan en wurgen. Deze
gedragingen bedienen zich wel van dezelfde organen, maar zijn
functioneel erg verschillend. Het is helemaal niet uitgesloten dat hun
optreden aanvankelijk is gemotiveerd door agressieve gevoelens als
gevolg van het uitblijven van de gewenste reactie. Maar eenmaal ze de
gewenste expressie blijken op te wekken, is de motivatie niet langer
agressief, maar seksueel. We kunnen vergelijken met de ongeduldige baby
die in de tepel van zijn afwezige moeder bijt, en dan blijft bijten om
te genieten van een moeder die hem eindelijk aankijkt en toespreekt.
De integratie van elementen uit het agressieve gedragsrepertoire in een
erotische context vindt zijn oorsprong in het onvermogen om echt
seksueel opgewonden te geraken of in de onwil om zich seksueel over te
geven. Die onwil of dat onvermogen vinden we niet alleen in de vele
echtelijke relaties, waar men hoort lief te hebben maar niet langer de
benodigde passie voelt, maar ook in de buitenechtelijke relatie, waar
men geneigd is lief te hebben maar niet behoort toe te geven. Deze
situatie is de regel onder het regime van de ruil tussen rijkdom en
schoonheid en van de verschillen in schoonheid, waarbij de meerderheid
zich moet tevreden stellen met partners van tweede keus. En deze beide
factoren zijn op hun beurt verantwoordelijk voor een meer fundamentele
storing in het mechanisme van de opwinding: het uiteenvallen van
wederzijdse verleiding in eenzijdig voyeurisme en exhibitionisme.
(2) HET OFFER VAN DE LIEFDE DOOR DE
DESTRUCTIE VAN DE SCHOONHEID
"Je n'ai pu aimer que là où la mort mêlait son souffle à celui de la
beauté."
Edgar Allan Poe.
Sadomasochisme beperkt zich niet tot natuurlijke gedragingen zoals
bijten, knijpen, slaan en wurgen. Het legt een merkwaardige voorkeur aan
de dag voor instrumenten die het effect van natuurlijk gedrag versterken
of de sadistische versie eerst mogelijk maken. Knijpen wordt overgelaten
aan
knijpers,
hijgen wordt versterkt door het opzetten van
gasmaskers, die het bijkomende voordeel hebben dat ze het gelaat
bedekken, dat, zoals gezien, al te gemakkelijk de tekens van onwil laat
blijken (zie hoofdstuk II) en de nadruk legt op het onpersoonlijke van
de drift.
gewelddadig penetreren wordt opgedreven tot doorboren en besproeien met
sperma tot besprenkelen met de was van brandende kaarsen.
Ook hier is opvallend
hoezeer de uitgevoerde bewerkingen kunstmatige expressies opwekken die
bij vrije overgave op natuurlijke wijze tot stand komen: het
openspreiden van het lichaam bij bonding, het buigen van de rug bij
geselen, het opzwellen van de borsten bij opbinden.
Eenmaal de instrumenten
hun intrede hebben gedaan, is hun optocht niet meer te stuiten. Ze
worden steeds meer spectaculair:
Merken we op dat in het laatste voorbeeld ook de penis wordt
geinstrumentaliseerd.
Instrumenten laten ook toe diverse sadistische impulsen in één handeling
te bundelen: knijpen en gewelddadig penetreren vinden elkaar in het
prikken met naalden of pinnen; snijden en in bedwang houden verbinden
zich in bonding met snijdende stalen kabels. (vgl fetisjisme) (bellmer
naakt met kabels)
De introductie van instrumenten effent op haar beurt het pad voor een
verdere ontplooiing van het sadomasochisme. Piercing - zoals al
duidelijk is bij Proust die levende ratten met hoedenspelden doorboorde
- effent het pad voor snijden of het toebrengen van messteken - en het
zwepen van de temmer is slechts een voorspel op het snijden of hakken
van de beenhouwer. De sluimerende
neiging tot verminking verraadt
zich in het verschijnen van mes, dolk en zwaard,
De overgang van slechts gesuggereerde naar openlijke verminking wordt
gevoed door de verschuiving van de vagina als wonde naar het maagdelijke
oppervlak van de huid of naar de plooien en assen van symmetrie op het
lichaam, die worden gelezen als snijlijnen of naden.(opensnijden, maar
ook via uitrekken naar vierendelen en openscheuren) Om het met
Angela Carter te zeggen: al heeft het lichaam vele openingen waar de
penis naar binnen kan, de relatie van het vlees tot het mes is
willekeuriger: het kan overal binnendringen. Naakte krijgers die elkaar
met zwaarden of messen te lijf gaan - denk aan de Kelten en de
gladiatoren - zijn voer voor deze voorstelling.
De overgang naar openlijke verminking legt ook de diepere
impulsen bloot achter het besmeuren van lichaam, zoals meesterlijk
weergegeven in de foto van Lakomy
Maar zo’n vaart loopt het slechts zelden: de overgrote meerderheid van
sadomasochistische spelletjes flirten slechts met het idee van
verminking. Eerder vroeg dan laat schrijft het scenario
een of andere vorm van schijnverkrachting voor die de seksuele spanning
ontlaadt. Dat weerspiegelt zich in het beeld door een versluierende
esthetisering:
Dat neemt niet weg dat het voltooide sadomasochisme de ultieme
verlossing realiseert, niet zozeer door ‘la petite mort’ van het
orgasme, maar door ‘la grande mort’ zelf: de destructie van de masochist
lost zowel de spanning op die wordt opgewekt door de expressie van pijn,
als de pijn die de expressie uitlokte - exemplarisch
in Gilles de Rais' timing van zijn orgasme met de dood van zijn
slachtoffers. Hét paradigma van dit voltooide sadomasochisme is
de uitbarsting van de Sade op Paaszondag 1768, als hij - in de
werkelijkheid, niet in zijn boeken - Rose Keller vastbond, zweepslagen
toediende, haar sneed met een mes om vervolgens de was van kaarsen in
haar wonden te laten druppelen. Dit gebeuren op Paaszondag is
ongetwijfeld een echo van een vertoning op Goede Vrijdag 1759, waarbij
twee vrouwen zich publiekelijk lieten kruisigen, in de goede stijl van
de jansenistische flagellantenrage (Zänker).
De vervanging van seksuele opwinding door pijn is dus slechts het
voorspel op het offer van liefde op het
altaar van de agressie.
Ze vindt haar voltooiing in de destructie van het mooie lichaam - de
bron van alle liefde - die de sadomasochistische razernij uiteindelijk
tot bedaren brengt - niet anders dan ons al uit hoofdstuk VII bekende
woede van de viller of de ripper bij de aanblik van
afzichtelijke ingewanden:
Sadomasochisme ontpopt zich tot het offer van de liefde door het offer
van de schoonheid. Dit offer is de werkelijke ‘mortificatie’ van de wil,
zoals gepropageerd door Schopenhauer en geschilderd in Wagner’s Parsifal
- ‘Laat deze kelk aan mij voorbijgaan’.
(3) DE DESTRUCTIE VAN DE SCHOONHEID EN DE
CASTRATIE
Ich will deinen Mund küssen, Jokanaan!
(Oscar Wilde,n Richard Strauss)
Ook de vrouw kan haar toevlucht nemen tot bovenbeschreven sadistische
procedures om te verhelpen aan een gebrek aan opwinding bij de man:
wurgen is afdoend als de penis niet recht komt - of als hij het te snel
laat afweten - zoals in ‘l’Empire des Sens’. Toch mogen we niet blind
zijn voor de specifieke accenten van het vrouwelijke sadisme.
Onder het regime van de opgedreven verschillen in schoonheid en de ruil
tussen schoonheid en rijkdom is alleen de man verslaafd aan de
schoonheid van de vrouw, terwijl de vrouw eerder onverschillig staat
tegenover die van de man. Ze beleeft er genoegen aan de man op te
winden, maar blijft zelf innerlijk koel. Bij haar moet dus niets worden
ontladen. Het probleem is eerder hoe de ontlading bij de man te
voorkomen: het orgasme stilt tijdelijk zijn verlangen en breekt de macht
van haar schoonheid.
Deze vorm van vrouwelijke sadisme is er dan ook op gericht om de man op
afstand te houden - hem te fixeren in zijn status van puur oog. Zolang
hij alleen maar kijkt, kan zij genieten van zowel zijn begerige blik als
zijn opgerichte penis. In het ideale geval drijft haar schoonheid de
begeerte van de man zozeer ten top, dat hij klaarkomt zonder haar en
zichzelf aan te raken. Zo laat Keyes zijn dominatrix plagen: “If I
tease you enough, will your dick squirt without playing with it?”
(Money) En dat verklaart het gedrag van de ware ‘femina dominatrix’: in
het volle bezit van haar schoonheid ontraadt haar bezwerende blik elke
poging tot toenadering. Noli me tangere! Durf mij niet aan te raken!
(Klimt Salome)
Er bestaat ook een versie van de femina dominatrix die eerder het
economische voorspel op dit seksuele gebeuren ensceneert: de vrouw die
de man economisch voor zich laat opdraven door hem slechts met
mondjesmaat seksueel te bevredigen: de Venus Frigida waarvan we de zeven
gedaanten beschreven in ‘de extasen van eros’
(Hoofdstuk: De mooie vrouw').
Een variant van de dominerende blik is de blik die
dreigend opkijkt uit een onderworpen hoofd - vanuit een lichaam dat
door de verkrachtende man werd geknecht:
De femina dominatrix kan de blik in haar ogen kracht bij zetten door
zwepen of andere attributen. Hoezeer deze versie moge inwerken op
diepgewortelde mannelijke angsten van de man, ze blijft altijd ergens op
de lachspieren werken. Terwijl de mooie vrouw met het wapen van haar
schoonheid wel degelijk van elke man een lammetje maakt, lokt een
gewapende vrouw bij elke man alleen maar een des te sterkere agressieve
neiging uit. Het effect van een
gewapende vrouw is alleen werkzaam als ze
de man eerst door haar schoonheid ontwapende. (zweep is verlengde van
uitsteeksels rond holte)
Bovendien activeren ze diepgewortelde orale angsten (cat-woman,
opgeslokt worden door de
haai of de walvis, het opslokkende
zwarte gat van de vrouwelijke geslachtsorganen):
De tegenhanger van de vrouw die de overweldiging door de man afwendt met
de zweep of haar klauwen is de vastgebonden held: zijn ogen kunnen
kijken en zijn penis kan recht- en klaarkomen, maar zelf komt hij niet
van zijn plaats. (Meer verborgen versie: de gekruisigde man die alleen
maar kijkt en spreekt: dit is mijn moeder!). Een variant daarop is het
mannelijke torso, de man beroofd van de benen die hem toelaten de
afstand tot de vrouw te overbruggen en de armen die de vrouw zouden
kunnen grijpen.
Het vrouwelijke sadisme zou kunnen volstaan met deze variant. De
opgerichte penis bergt echter een dubbel gevaar in zich. Enerzijds
dreigt hij de koele schoonheid van de vrouw te doen ontvlammen,
anderzijds is hij des meer op ontlading gericht naarmate de schoonheid
van de ‘femina dominatrix’ hem opwindt. Om de macht van haar schoonheid
te handhaven - en de ontplooiing van de liefde te blokkeren zowel bij
haar als bij de man - komt de vrouw in de verleiding om de man te
castreren. De opgedreven schoonheid van de vrouw overleeft alleen maar
door die van de man te vernietigen, zoals bij Kubin:
In tegenstelling tot de man, die met het vernietigen van de vrouwelijke
schoonheid ook zijn eigen begeerte opheft, blijft de vrouw na het
castreren met haar schoonheid in de kou staan. De castratie zou de man
pas goed tot begerig oog maken (Dahl), ware het niet dat de pijn hem
elke belangstelling in de schoonheid doet verliezen. Er is dan niemand
meer om de schoonheid te bewonderen. Vandaar dat het vrouwelijke sadisme
heel vaak een afsluitende fase omvat, waarbij de castratrix zich de
penis toe-eigent en hem incorporeert. Daardoor verandert de femina
castratrix in de vrouwelijke hermafrodiet. Daarom is de vernietiging van
de penis eerder een afsnijden dat de penis intact laat met het oog op de
incorporatie, en niet zozeer de destructieve ontlading van de sadist (Klinger
Salome):
klinger
En dat werpt nieuw licht
op het kussen van Salomé.
Terwijl voorstellingen van mannelijk sadisme uitsluitend de
vernietigde schoonheid tonen, leggen voorstellingen van vrouwelijk
sadisme (afgezien van Kubin) de nadruk niet zozeer op het slachtoffer,
maar vooral op de castratrix. Voorstellingen van de castratie zelf zijn
eerder zeldzaam. En dat komt omdat Salomé niet eigenhandig het hoofd van
Jokanaän (Johannes) afhakt, maar dat vuile werkje overlaat aan een beul.
Al het gebruik van wapens doet afbreuk aan de soevereine macht van haar
pure schoonheid. De meest uitgepuurde vorm van de castrerende vrouw is
belichaamd in de Salomé van Oscar Wilde en Richard Strauss: als prijs
voor het ontsluieren van haar schoonheid eist Salomé van de ene man dat
hij de andere castreert. Zelf is ze alleen maar toeschouwer: de triomf
van de vrouwelijke schoonheid van de eerste beweegster. Nog sterker
blijkt de macht van de eerste beweegster wanneer de man zichzelf
castreert omwille van de vrouw (Kybele).
Dat belet niet dat Salomé in de loop van de geschiedenis geleidelijk
verdicht met de figuur van Judith, die eigenhandig het hoofd van
Holofernes afhakt (Panowksy). Deze verdichting laat de kunstenaar toe
Salomé af te beelden met het zwaard in de hand (Caravaggio).
Er is ook een vorm van ‘lesbisch’ sadisme dat gebruikt maakt van het
mannelijke scenario: een meestal oudere en minder mooie, zelfs lelijke
vrouw, neemt de plaats in van de man en vernietigt de schoonheid van
haar slachtoffer. Zij wordt gedreven door de wraak van een mindere
schoonheid die zich (onder het regime van de verschillen in schoonheid)
verduisterd voelt door de schittering van haar slachtoffer. Deze variant
van vrouwelijk sadisme past perfect bij de opvatting van sadomasochisme
als het offer van schoonheid, zij het ditmaal met als doel de
vernietiging van het object dat de bron is van jaloersheid.
(4)
DE VOORTVLUCHTIGE SADIST
‘Hoe namen wij allen de verheerlijkte
uitdrukking op het gemartelde gezicht waar, hoe glansden onze wangen in
het licht van de gerechtigheid, eindelijk bereikt en alweer bijna
voorbij’ (Kafka, De Strafkolonie)
Het sadomasochisme vindt dus zijn oorsprong niet in een of andere
mysterieuze transformatie van pijn in lust, maar in de integratie van
onderdelen van agressief gedrag in het liefdesspel: de expressie van
pijn als vervanging van de expressie van erotische vervoering. In het
ideale geval mondt deze uit in de destructie van de schoonheid als
middel om de seksuele spanning af te voeren of als middel om zowel de
opwinding door de man als de mannelijke toenadering te blokkeren.
Het toedienen van fysieke pijn en fysieke destructie zijn het paradigma
van het sadomasochisme, net zozeer als het orgasme van de liefde. Toch
is het niet altijd fysieke mishandeling die de sadomasochistische
onderneming voortstuwt. De adepten van het sadomasochisme hebben niet
zelden een slecht geweten over hun exploten. Al de voorliefde voor
instrumenten verraadt een neiging om de uitvoering van de sadistische
impulsen af te wentelen op instrumenten. De sadist kan zijn handen pas
goed in onschuld wassen, als hij het bedienen van de instrumenten ook
nog overlaat aan een
instrumentele sadist, zoals Salomé
en haar beul. Deze waarheid is op eerder onschuldige manier verbeeldt in
de foto van Bareta:
Een andere uitweg is over te schakelen op minder ‘pijnlijke’
vervangmiddelen die evenzeer expressies van liefde zijn. Er zijn talloze
mogelijkheden.
Minnaars zoeken immers niet alleen seksuele bevrediging bij elkaar, maar
ook wederkerige hulp. Zo kan iemands hulp inroepen een manier zijn om
iemands liefde te vragen. Hier ligt de oorsprong van de klassieke
‘masochistische’ houding van de hulpeloze, arme of zieke vrouw (La
Traviata). Vandaar dat een minnaar zich - paradoxaal genoeg - gedreven
kan voelen om zijn lief schade te berokkenen om de liefde in stand te
houden: hij kan zich dan als helper aandienen en de aanhankelijkheid van
zijn lief herwinnen. Ouders gebruiken dezelfde truc als ze bij het
vertellen van sprookjes hun kinderen eerst bang maken om daarna te
genieten van de hevigheid waarmee ze geborgenheid komen zoeken in hun
armen.
Daar komt bij dat de bereidheid om offers te brengen of zich zware
ontberingen op te leggen met het oog op elkaars bevrediging, een
onmiskenbaar teken is van echte liefde. Niet voor niets herhalen
geliefden voortdurend dat ze voor elkaar door het vuur zouden gaan.
Daarom grabbelen ze soms uit doos van Pandora alle mogelijke kwalen ten
dienste van de liefde: gaande van de pure dreiging van pijn tot het
toebrengen van ‘psychische’ pijn. Een zeer doeltreffende methode is de
dreiging zijn liefde te onthouden of ze aan een derde te schenken. Het
ultieme symbolische bewijs van liefde is de
verknochtheid aan zelfs de meest afstotelijke
uitscheidingen van zijn geliefde: pis en kak (Last Tango in Paris). Maar
dat zijn slechts meer extreme uitingen, al verraadt de nadruk op het
eten en drinken de herkomst van dit gedrag uit het 'economische'
onderdeel van de liefde: dat men elkaar voedt, kleedt en huisvest. Dat
komt duidelijker tot uiting in de minder drastische vertoningen waarbij
de partner zich als hond moet gedragen die hondenvoer eet:
Dit werpt nieuw licht op sommige secundaire aspecten van het originele
sadomasochisme. De hoeveelheid pijn die wordt toegebracht of verdragen,
kan een maatstaf zijn voor de wederkerige toewijding. Ze kan eveneens
het verlangen oproepen om ter hulp te komen of te redden. Als de beul
zich vervolgens liefdevol over zijn slachtoffer ontfermt, wast hij de
sporen van de sadistische onderneming wit.
Ook de gevoelens van overheersing of onderwerping die voortvloeien uit
het toedienen van pijn zijn slechts schijnbaar agressief. Ze verschijnen
alleen als de macht van seksuele aantrekkingskracht het laat afweten en
plaats maakt voor kunstmatige vormen van overheersing of onderwerping.
Van de zogenaamde ‘femina dominatrix’ - wier sadisme in de meest
subtiele vorm van meet af aan puur geestelijk is - bestaat er ook een
niet-seksuele versie. De dominatrix verlustigt zich dan in schijnbaar
agressieve, niet-seksuele vormen van machtsuitoefening en ze doet dat
omdat ze niet (meer) in staat om werkelijke seksuele macht over haar
minnaars uit te oefenen. Omgekeerd kan de niet-seksuele ‘onderwerping’
van de masochist schadeloos stellen voor de afwezigheid van werkelijke
seksuele slavernij. Het gaat hier wel degelijk om een in wezen seksuele
verhouding, en niet om een opvoering van de machtsverhoudingen in de
maatschappij, zoals vele auteurs - van Bloch, over Gehbardt en Fromm tot
Foucault en Carter - ons voorhouden. In hun ijver om het duister van het
sadomasochistische universum te doorgronden worden ze ongewild
medeplichtig met de voortvluchtige sadist die er alleen maar belang bij
heeft om sluiers te hangen over de seksuele oorsprong van het gebeuren.
Ten slotte mobiliseert de voortvluchtige sadist ook ongehoorzaamheid -
of om het filosofischer te verwoorden: transgressie - ten dienste van de
liefde. Een ongehoorzaam kind verliest de ouderlijke liefde en wordt
overmand door schuldgevoelens. Dat roept het verlangen op om de schade
ongedaan te maken door een verzoenende straf of demonstratieve
gehoorzaamheid - het vertederende: ‘ik zal braaf zijn’. Daarom kan elke
vorm van overtreding worden gebruikt om verzoening te verkrijgen en het
herstel van de liefdesband. Vandaar het belang van ‘gehoorzaamheid’ en
‘straffen’ in menig sadomasochistisch scenario.
Hulpeloosheid, vernedering, onderwerping en transgressie vervangen -
niet anders dan naakte pijn - de echte seksuele begeerte. De vervanging
is niet zo onschuldig als ze op het eerste zicht lijkt. Ze is een middel
om het oorspronkelijk seksuele karakter van het gebeuren te
verdonkeremanen en daardoor het bereiken van de verschoven doelen veilig
te stellen. Daarom zijn de adepten erop uit om de aandacht af te leiden
door een en ander uit de verhelderende context te lichten. Het is
onmogelijk te begrijpen hoe pijn verandert in lust, tenzij we het gehele
gebeuren in een relationele context plaatsen en een ruim
tijdsperspectief innemen. Pas dan begrijpen we dat lijden een reactie
oproept die lustvol kan zijn voor zowel het slachtoffer als de beul. Het
komt erop aan deze afleidingsmanoeuvres te doorzien, vooral omdat
uiteindelijk het sadomasochistische karakter helemaal verdwijnt achter
een façade van liefhebbende zorg of zegevierende gerechtigheid, zoals in
de strafkolonie van Kafka.
Hoezeer ze ook pogen werkelijke seksuele opwinding te vervangen, al deze
sadomasochistische scenario’s komen uiteindelijk neer op de pure negatie
van liefde. Tenslotte verwachten we van een geliefde niet dat hij zijn
lief vernedert, onderwerpt, straft, laat staan pijn doet. En net zoals
het toebrengen van pijn uiteindelijk leidt tot de destructie van
schoonheid, leiden hulpeloosheid, afhankelijkheid, vernedering,
onderwerping, verwerpelijkheid en zondigheid tot het verdwijnen van de
werkelijke aantrekkingskracht van de voormalige geliefde. Hoe je het ook
bekijkt, elke sadomasochistische procedure komt neer op het offer van
liefde door het vernietigen van de bron ervan: de schoonheid van de
erotische verschijning.
(5) SCHOONHEID GEBOREN UIT PIJN?
‘N’ajustez jamais la robe au corps, mais
disciplinez le corps pour qu’il s’accorde à la robe’. Elsa
Schiaparelli,’la grande dame de la couture surréaliste’ (Borel, 115)
Heel wat ingrepen ter verhoging van de erotische aantrekkelijkheid
hebben een onmiskenbaar sadistisch karakter: inkervingen in de huid,
tatoeëren, plastische chirurgie. Dat de toegediende pijn slechts een
middel is om de schoonheid op te drijven, lijkt deze ingrepen van elke
sadistische smet te zuiveren: wie schoon wil zijn, moet lijden.
Maar de zaken liggen
ingewikkelder. Men kan zich de vraag stellen of inkervingen of
tatoeëringen de huid wel degelijk aantrekkelijker maken. Ze breken de
gladheid, uitgebreidheid en effenheid van de huid en vervangen de
zintuiglijke aantrekkelijkheid door de pure ontkenning ervan: tekens.
Bij tatoeëring spreekt ook de ‘horror vacui’ voor zich: uiteindelijk
overwoekert de tatoeëring de zintuiglijke tover van de huid - afschuw
voor de leegte als afschuw voor zintuiglijke weelde. Ook het continue
gebruik van schmink kan de huid zodanig aantasten dat alleen de kwaal
nog de remedie kan zijn. En menige opgewerkte borst verliest elke
natuurlijke soepelheid en beweeglijkheid, wat alleen al de aanblik ervan
tot een pijnlijke aangelegenheid maakt. Wat zich op het eerste gezicht
als opgedreven schoonheid aandient, blijkt in werkelijkheid eerder de
ontkenning ervan te zijn.
Het ziet er dus naar uit dat het opdrijven van de schoonheid slechts de
vernietiging ervan moet toedekken. Het opdrijven van de schoonheid is
slechts een voorwendsel om zich over te geven aan de sadistische
geneugten: de destructie van schoonheid vermomd als de constructie
ervan. Een en ander kan niet verhelen dat inkervingen en tatoeëringen in
wezen littekens zijn. Waar een litteken is, daar was een wonde.
Aan de constructie van schijnbare schoonheid, gaat de openlijke
destructie ervan vooraf. Ditmaal wordt het sadisme afgewenteld op het
verleden - ongeveer zoals bij de beul die zich
achteraf over zijn slachtoffer ontfermt. (sadisme gestold in spoor,
voortvluchtig in tijd)
Zowel het aanbrengen van inkervingen als het tatoeëren zijn een
bloederig spektakel. Bij het kerven poogt men
vaak de kreten van pijn te overstemmen door geroffel van trommels (zoals
kreten van de coïtus). Veel geraffineerder is de seksuele legitimatie
van de kreten, zoals in de film ‘Lezumi, la femme tattouée’ waar de
meester de coïtus laat uitvoeren door zijn assistent om haar blanke huid
nog ontvankelijker te maken voor zijn sadistische ingreep. Seksuele
opwinding verhoogt de ongevoeligheid voor pijn, wat de speelruimte van
de sadist vergroot. Tegelijk laat deze enscenering toe de pijn voor te
stellen als extra seksuele opwinding die in het orgasme wordt afgevoerd.
Ook de assistent kan genieten van de expressie van pijn die hij
tegelijkertijd maskeert als expressie van seksuele lust. Een stap verder
is de praktijk van de zogenaamde ‘getatoeëerden zonder tatoeage’. Deze
laten hun partner door een ‘instrumentele sadist’ tatoeëren om zelf
ongestoord te genieten van haar lijden.
Dat verklaart ook waarom het verdrongene telkens weer zijn kop op
steekt. Vele inkervingen worden telkens opnieuw opengesneden en
tatoeages worden vaak vernieuwd. ‘Intussen liggen de door het schrijven
gewonde plekken op de watten, die het bloeden onmiddellijk stelpen en ze
voor een diepere herhaling van het schrift klaarmaken’, heet het
onverbloemd in ‘De strafkolonie’ van
Kafka. Tatoeëren is dus een vorm van sadisme, die
zich, net zoals de ‘geestelijke’ versies, hult in eerbare dekmantels.
Het slechte geweten daarover verraadt zich nog in de bewering dat de
littekens de lust bij het strelen zouden verhogen (cfr besnijdenis en
eikel). De onverbloemde versie van het gebeuren is het bewerken van de
huid met brandende sigarettenpeuken of heet kaarsvet.
Piercings evolueerden uit de sm-scène en zijn
onschuldige mode-accessoires geworden.
De sadistische oorsprong ervan verraadt zich
ook nog als het in wezen afschrikwekkende van
deze attributen kracht wordt bijgezet door een soort negatief
exhibitionisme: het trekken van ‘lelijke’ gezichten is quasi obligaat in
de bijbehorende ‘modebladen’. Ook bang maken en afschrikken hebben - net
zoals pijn - met de schoonheid die ze ontkennen gemeen dat ze een
onweerstaanbaar effect sorteren.
Een en ander werpt een nieuw licht op de hedendaagse esthetische
chirurgie en de fitnesscultuur. Niet alleen de fitnesscentra, maar ook
de operatietafels van de esthetische chirurg - om nog maar te zwijgen
van de tuigen om schedels, halzen, lippen, oorlellen en kleine
schaamlippen uit te rekken - doen onwillekeurig denken aan de
folterkamers en sm-kabinetten, de zwarte oervormen van de witte
ziekenhuizen. Ook de zware inspanningen, de intense pijnen en
ontberingen die men zichzelf oplegt om mooi te worden, krijgen tegen
deze achtergrond een nieuwe autosadistische (‘masochistische’) bijklank.
Vooral bij fitness dienen de zware en vaak dwangmatige inspanningen
overigens ook om de seksuele energie af te voeren. Hetzelfde geldt
waarschijnlijk voor het urenlange schminken, kammen en aankleden en
zonnen. De autocastratie gaat de destructie van de schoonheid vooraf.
Velen verdragen de pijn ook omdat ze de schuld verlicht. Door zichzelf
in de schijnwerpers te stellen, verdrijft men al zijn concurrenten van
het podium. Het ‘lijden om mooi te zijn’ wordt dan tot zelfbestraffing
voor zijn machtsgreep en tot middel om de schuld op de anderen af te
wentelen: ze moeten er maar iets voor over hebben om mooi te zijn!
Ditmaal verraadt het eigenlijke destructieve karakter van de onderneming
zich pas achteraf. Al kan niet worden ontkend dat vele inspanningen op
korte termijn vruchten afwerpen, op lange termijn misvormen hoge hakken
de voeten en korsetten de borstkas, ontaardt het diëten uiteindelijk in
magerzucht of zelfverhongering en leidt overmatig zonnen tot
vroegtijdige veroudering van de huid en huidkanker. En dat geldt ook
voor het gevaar voor besmetting of ontsteking bij tatoeëren of piercing,
die niet zelden de geheime aantrekkingskracht van het hele gebeuren
vergroten.
(6) VOYEURISME/EXHIBITIONISME EN
SADISME/MASOCHISME
Slechts schijnbaar is sadisme een kwestie van spieren en instrumenten
die pijn veroorzaken. De kern van het sadistische genot is in wezen
voyeuristisch: het soeverein aanschouwen van de vernietiging van de bron
van alle liefde - de schoonheid van de tot lichaam herleide vrouw of de
tot penis herleide man. En slechts schijnbaar is masochisme een kwestie
van pijn. Vanuit het standpunt van de sadist volstaat het als de
masochist alleen maar de benodigde expressies vertoont. De reële pijn en
de handelingen waardoor hij wordt veroorzaakt, zijn van geen verder
belang. Toegegeven, voor de masochist is de pijn des te werkelijker.
Maar we zullen dadelijk begrijpen hoe het sadomasochisme ook deze
laatste hinderpaal uit de weg weet te ruimen.
Het begint te dagen dat er een nauwe verwantschap bestaat tussen
sadomasochisme en voyeurisme/exhibitionisme. Het toppunt van het
sadistisch genot is het voyeuristisch genot aan de exhibitionistische
vertoning van de masochist. Het visuele aspect is fundamenteel. Waar
vrijen zonder problemen in het duister kan plaatsgrijpen, is een
sadomasochistische relatie niet denkbaar zonder visuele prikkeling (of -
wat op hetzelfde neerkomt - zonder geluid). Wat meer is: het sadisme
komt pas tot zijn hoogtepunt als de contemplatie van het lijden van de
masochist echt soeverein wordt. De voortvluchtige sadist wentelde al het
opwekken van pijn af, eerst op instrumenten, dan op de bediener ervan.
Dat is niet alleen een manoeuvre om zijn handen in onschuld te wassen,
maar vooral om ze te ontlasten van elke activiteit die het kijken zou
verstoren. Pas als werkloze voyeur kan de sadist soeverein toekijken op
de exploten van zijn aan een instrumentele sadist of machine afgestane
handen. Dat leidt tot de sadomasochistische driehoek: de meester die de
martelaar beveelt of de meesters die van een bewonderaar de castratie
van haar minnaar verlangt. Dat herinnert ons aan de minnaar die een
derde zijn lief liet beslapen om ongestoord te kunnen kijken. In beide
gevallen bewerkt het begerige oog de transformatie van een verhouding
tussen twee personen tot een driehoeksrelatie: het dier met de twee
ruggen of het offer van de schoonheid. Sadisme ontpopt zich dus tot een
variant van voyeurisme. Om rekenschap te geven van de diepgaande
identiteit tussen de twee perversies zou het wellicht zijn aangebracht
om de term ‘sadovoyeurisme’ en ‘maso-exhibitionisme’ te introduceren.
Anderzijds ontpopt voyeurisme zich alleen door zijn omzetting in
sadovoyeurisme tot een volledig bevredigende - en niet langer een
castrerende - ervaring. In zijn primitieve vorm kwam voyeurisme neer op
een de facto castratie: zowel de voyeur als de exhibitionist deden
afstand van seksuele bevrediging door zich te beperken tot een puur
visuele relatie. De sadist daarentegen kan volledig worden bevredigd,
juist omdat hij visueel getuige is van de vernietiging van de bron van
seksuele prikkeling. Toegegeven, daar betaalt hij een zware prijs voor:
zijn bevrediging komt neer op het ultieme verzaken aan schoonheid, de
seksuele prikkeling die ze opwekt en de genitale afvoer ervan. Hetzelfde
geldt voor de maso-exhibitionist. Hij wordt niet langer verteerd door
een onbevredigbaar verlangen: uiteindelijk verlost de dood hem van de
pijn (Schopenhauer).
We zagen al hoe sadomasochisme fundamenteel het offer van liefde is door
de destructie van schoonheid, de bron van de liefde. We kunnen daar nu
aan toevoegen dat dit precies de reden is waarom voyeurisme en
exhibitionisme zich noodzakelijkerwijze ontplooien tot voltooid
sadovoyeurisme en maso-exhibitionisme. Door aan te sluiten bij de al
vermelde trend naar een veralgemeende visualisering van de liefde en hem
te voltooien, vervult sadovoyeurisme de echte bestemming van de perverse
trend als zodanig: de zelfopheffing van de liefde. Terwijl schoonheid
aanvankelijk de vonk was die de liefde deed ontbranden, is de
vernietiging ervan het zwarte gat dat, zoals Kronos die zijn kinderen
opeet, de orgastische expansie van de liefde opslokt.
Niet voor niets viert het sadisme in de afbeeldingen zijn triomf in de
twee culturen die het sterkst afstand namen van de echt beleefde liefde
door de ontwikkeling van een cultuur van het beeld: Europa en Japan.
(7) HET BEELD EN DE VOLTOOIING VAN
SADOMASOCHISME
Het beeld speelt een belangrijke rol bij de ontplooiing van het
sadovoyeurisme.
Het innemen van de voyeuristische positie op zich komt al neer op een
soort destructie van het object: de reductie tot visuele verschijning
komt neer op het schrappen van het tastbare lichaam. Dat wordt alleen
maar bezegeld in het beeld: dat het alleen de visuele verschijning
aanbiedt, versterkt alleen maar de uitsluiting die vervat ligt in de
oerscéne die erop afgebeeld staat. Deze dubbele frustratie is wellicht
de belangrijkste katalysator voor de verschuiving van de afbeelding van
de onbereikbare schoonheid (of de oerscène) naar de enscenering van het
offer ervan. Bovendien legt het beeld een uitgesproken voorkeur aan de
dag voor het letterlijke sadisme van de pijn en de verwondingen. De meer
verdoezelde geestelijke vormen zijn immers onzichtbaar. Daarmee gaat het
beeld in tegen de tendens van de voortvluchtige sadist om zijn
onderneming respectabeler te maken.
Maar er is meer. De werkelijkheid legt zware beperkingen op aan de
sadomasochistische onderneming. Het slachtoffer mag niet ernstig worden
verminkt, laat staan doodgemarteld. In elke sadomasochistische setting
geeft een uitgebreid systeem van signalen aan waar de grenzen liggen.
Vermits dat niet altijd volstaat, moet de destructieve razernij
bijkomend worden ingetoomd door dwangmatige ritualisering van de
sadomasochistische vertoning (vgl. dwangneurose). Deze beperkingen
vinden hun oorsprong in de toenemende beperkingen door de cultuur. Ooit
maakte niemand bezwaren maakte tegen nauw verwante verschijnselen: alle
soorten marteling, wrede straffen (kruisigen), rituele wreedheid
(Azteken, Romeinse gladiatoren, Japan?), en de mildere vorm van
wreedheid zoals de stierengevechten. Hoe langer hoe meer wordt de
destructieve razernij, die anders zou culmineren in een volmondig offer,
in het werkelijke leven gemilderd tot ritueel beheerste
sadomasochistische vertoning, die uiteindelijk de plaats ruimt voor
dezelfde seksualiteit die ze aanvankelijk wilde uitroeien. De ‘petite
mort’ triomfeert over ‘la grande mort’.
Geheel anders liggen de verhoudingen in het beeld. Vermits in een beeld
geen reële personen worden geschaad, zijn er geen grenzen aan het
toedienen van pijn. Alleen het gevaar van het besmettelijke voorbeeld
kan worden ingeroepen. Het beeld voert de meest afschrikwekkende
martelingen op en niets belet dat ze culmineren in een volbloed offer
(zoals in Titiaans Marsias). Overigens kunnen in het beeld de meest
sadistische ingrepen worden gerealiseerd door puur fictieve ingrepen met
het penseel of in de donkere kamer of door bewerkingen van het model.
Dat geldt ook voor de roman: Sade. In onderstaande prent van Ridgway
verdwijnt staat de sadist zijn marteling af aan de
natuurkrachten, wat hem toelaat soeverein toe te kijken als pure
sado-voyeur.
En tenslotte beschikt het beeld ook over intrinsieke mogelijkheden om
sadistische impulsen te bevredigen. Griekse beelden zijn vaak verminkt:
het hoofd, de armen of de benen ontbreken. Van dergelijke kreupele
naakten gaat een geheime charme uit (zie foto’s van ......). Sedert
Rodin getroffen werd door de aanblik van zijn studie voor Johannes de
Doper - de
onthoofde tors zonder armen en met diepe
littekens - werd het onthoofde beeld zonder armen en benen een
geliefkoosd thema in de moderne beeldhouwkunst ('Iris, Messagère de
Dieu' 1890, de tegenhanger van Courbets ‘L’origine du Monde’)
Ook in een tweedimensionaal beeld kan de kunstenaar het kader of
digitale manipulatie gebruiken als een middel
om straffeloos in het lichaam te snijden:
Dat belet niet dat alle beperkingen op de ongehinderde ontplooiing van
de sadomasochistische onderneming vaak pas wegvallen als een
dier het menselijk slachtoffer vervangt (zie ook
Nitsch waar dieren in plaats van naakte vrouwen worden opengesneden).
rembrandt
Om dezelfde reden laat het beeld de volledige ontplooiing van sadisme
tot uitgepuurd sado-voyeurisme toe. Vermits het plezier van het martelen
niet zozeer ontspruit aan de activiteit zelf, als in de expressies die
ze produceert, is er geen instrumentele sadist meer nodig, en al
helemaal geen
instrumenten:
Het beeld kan naar willekeur de gewenste expressie oproepen, en wel in
zijn sterkste intensiteit: als de orgastische razernij van de
doodsangst. In plaats van de sadomasochistische driehoek krijgen we de
schijnbare dyade van de sado-voyeuristische toeschouwer en zijn
slachtoffer. Anderzijds zien we de transformatie van de masochist in een
pure exhibitionist: een pure verschijning. We vermeldden al hoe het
werkelijke lijden, dat de sadist onverschillig liet, des te reëler was
voor de masochist. Maar vermits voor de sado-voyeur het slachtoffer
alleen maar een expressie moet opleveren, kan hij in het beeld even
geruisloos abstractie maken van de gevoelens van de masochist als van de
activiteit van de instrumentele sadist. Terwijl de sadist zich ontplooit
tot de soevereine sado-voyeur, vervluchtigt de masochist tot
pure verschijning:
Hetzelfde beeld dat de orgastische ontplooiing verbiedt van de
schoonheid die het reveleert, bevredigt onbeperkt het uitgepuurde
sado-voyeuristische verlangen. Het beeld ontpopt zich tot het
natuurlijke habitat van de sadomasochistische onderneming. Alleen in het
beeld kan de trend naar een algemene zelf-opslokking van liefde in het
visuele tot zijn hoogtepunt komen. Dit is de waarheid aan Steiners
bewering dat er ‘diepere verwantschap dan vermoed bestaat tussen de
totale vrijheid van de ongecensureerde erotische verbeelding en de
totale vrijheid van de sadist’.
Niet alleen exhibitionisme en voyeurisme, maar vooral het tot
sadovoyeurisme ontplooide sadomasochisme danken dus hun voltooiing aan
het beeld. Alleen het beeld laat de volledige ontplooiing van ‘la grande
mort’ mogelijk door abstractie te maken van de onverbiddelijke pijn die
voor altijd het gevolg zal zijn van het voor altijd onbevredigbare
verlangen om te worden verlost door de ‘la petite mort’.
Toch blijven - afgezien van snuff movies met werkelijke moord - de
voorbeelden schaars en voornamelijk mannelijk. We zullen spoedig
begrijpen waarom.
(8) VERSCHIJNINGSWIJZEN VAN HET
SADOMASOCHISTISCHE OFFER
‘Ik kijk nog steeds uit
naar een kruisiging - life op het podium’.
(Michelle Olley uit Housk Randall).²
Net zoals er een
voyeuristische driehoek is, is er een sadomasochistische driehoek. Het
volledige sadomasochistische offer wordt voltrokken door de sinistere
triade van de soevereine sadovoyeur, de instrumentele sadist(en)
en de masochist. Onder de dekmantel van de straffende marteling is deze
driehoek afgebeeld in de geseling van Piero
della Franscesca.
De gewone voyeuristische driehoek wordt vaak verdonkermaand om de pijn
te milderen van de ervaring dat men zijn rol als minnaar aan een derde
moest afstaan. De sadomasochistische driehoek wordt in het ideale geval
verkort tot een dyade van de soevereine sadovoyeur die toekijkt op de
masochistische verschijning, zoals op de gegeselde
Christus.
Schuldgevoelens omtrent het sadomasochistische gebeuren kunnen
een bijkomend motief zijn om de exploten van de instrumentele sadist uit
het beeld te weren en alleen de verminkte schoonheid in beeld te
brengen. Dat is een geliefkoosd procedé niet alleen in het mannelijke,
maar vooral in het vrouwelijke sadisme.
Toch wordt de driehoek vaak nadrukkelijk hersteld. De opvoering van de
instrumentele sadist in het beeld laat toe het sadisme van de sadovoyeur
in het beeld te projecteren. De projectie wordt dan bijkomend gemaskeerd
door de rol van de instrumentele sadist te laten uitvoeren door een dier
of een monster, zoals bij Prometheus. Een
volgende stap in het proces van de projectie is dat de sadovoyeur
zichzelf maskeert als degene die de gemartelde ter hulp snelt. Hier
groeit de driehoek uit tot vierhoek: de toeschouwer verlengt zich in
twee protagonisten in het beeld, zoals in Ingres' 'Angelica
salvata da Ruggiero'.
Net zozeer als de opvoering van seksuele schoonheid kan schuilgaan
achter het uitvoeren van een of andere neutrale activiteit, kan het
rituele offer van schoonheid zich vermommen als - en zich legitimeren
door - het uitvoeren van een straf (te onderscheiden van het scenario
waarin de zondige wordt gestraft voor zijn wel degelijk seksuele
zonden). De gelijkenis van de gebruikte technieken mag ons er niet toe
verleiden om het sadomasochistisch offer van schoonheid te verwarren met
de verschillende vormen van straf of dwang, door politieke of ouderlijke
autoriteiten. Bij straf wordt pijn toegediend als een ter afschrikking
toegediende vergelding voor
reële of symbolische pijn die werd aangedaan door de gestrafte. De straf
kan gaan van een onschuldige klap naar het soevereine genot aan de
aanblik van gevangen vijanden die elkaar verminken of doden, zoals in de
gladiatorenspelen van de Romeinen. Al deze vormen van uitlokken van pijn
en dood zijn opgezet om het gevoel van macht en vergelding te
bevredigen, niet om erotische opwinding uit te lokken, zoals in de echte
sadomasochistische marteling.
Natuurlijk kunnen de meer gesofisticeerde vormen van straffen erotische
gevoelens opwekken. Alle vormen van marteling zijn ware vroedvrouwen
geweest van het sadomasochisme en sadomasochistische impulsen hebben
ongetwijfeld bijgedragen tot de verfijning van de gebruikte methodes:
Het omgekeerde is evenzeer waar: ook erotische gevoelens kunnen de
behoefte aan straf opwekken. Onder het regime van dwanghuwelijken is een
passionele liefdesrelatie altijd verboden. Het overtreden van dit verbod
roept de bijbehorende angst voor straf op. De overtreder kan proberen af
te geraken van zijn zondige gevoelens door ze toe te schrijven aan de
machinaties van een of andere verleidster en zijn schuldgevoelens
bevredigen door haar te straffen. Het offer van de schoonheid kan dan
gelegitimeerd als een straf voor ongeoorloofde provocatie. De straf
blijft slechts een legitimatie, vermits ze niet de seksuele opwinding in
de uitvoerder van de straf treft, maar het uitlokken van de opwinding in
de gestrafte. De uitvoerder van de straf kan deze opwinding afvoeren
door de schoonheid te vernietigen die ze uitlokte. De dreiging van
straf, die de verschuiving van seksualiteit naar sadomasochisme
inluidde, dient uiteindelijk als legitimatie voor het sadomasochisme:
zowel sadist als slachtoffer hebben niet langer het gevoel te zijn
betrokken in een duistere destructieve onderneming. (Dit element kan
zich voegen bij de charme van de zondige transgressie zoals boven
beschreven).
De schuld kan ook worden verlicht door de begeerde vrouw te
transformeren in de straffende - castrerende - vrouw. De ‘femina
castratrix’ laat de castratie laat uitvoeren door een beul of door de
zondige man zelf.
De vermomming als straf verklaart de introductie van talloze
martelpraktijken in de sadomasochistische wereld. Een leerrijk voorbeeld
is de kruisiging van Christus. Ofschoon kruisiging als straf enigszins
is verouderd, blijft het een zeer geliefkoosde sadomasochistische
procedure, zowel in mannelijk als in vrouwelijk sadisme, zowel bij
homo’s als bij hetero’s. Dit wordt in de hand gewerkt door het feit dat
niet alleen het lichaam dat zich overgeeft, maar ook het lichaam dat
wordt verkracht, van nature de vorm van een Andreas-kruis aanneemt (X),
vermits de armen worden gespreid om elke weerstand te breken: het naakt
is even weerloos aan het kruis als in het beeld. De associatie van
kruisiging en coïtus wordt versterkt door de doorboring van de
gekruisigde Christus met een speer.
Dezelfde opmerkingen gelden voor de geseling van Christus - geïmiteerd
door menig monnik of non die zichzelf kastijdden voor hun vleselijke
zonden - een praktijk die overleeft in de bordelen van de achttiende
eeuw en in de geheime martelkamer van menige moderne woning.
De neiging van het sadomasochisme om zich te verschuilen achter de
uitvoering van een straf vergemakkelijkt ook het genot van echte
straffen als een verschoven offer. Vandaar de geheime charmes van de
marteling van Christus en de talloze christelijke martelaren zoals de heilige Agatha (Piombo), de heilige
Sebastiaan (Guido Reni en Giorgetti), of de
heilige Erasmus (Bouts en Poussin).
Slachtoffers van straffen of foltering zijn zelfs gepredestineerd voor
deze verschuiving, vermits ze onwillekeurig gevoelens van sympathie
wakker roepen, die de weg effenen voor een werkelijk erotische
vervoering. Vooral het feit dat de martelaar zich offert aan een hogere
zaak en dat hij de voorstellen van de martelaars of de duistere krachten
die ze vertegenwoordigen verwerpt, doet marteling erg gelijken op de
sadomasochistische driehoek. Niet voor niets zijn religieuze, maar ook
politieke martelaars, een geliefd onderwerp van het beeld, en niet
alleen in de Westerse kunst. (Parrhasius kocht een Olynthische slaaf die
hij dood liet martelen om te beschikken over een model voor de
realistische afbeelding van het lijden van Prometeus).
Vandaar ook de vele afbeeldingen die de vermomming
ongedaan maken:
of in de uitbeelding van
zelfmoord (Cranach, Lucretia).
Nu we begrijpen waarom de openlijke afbeelding van de sadomasochistische
oerscène zo zeldzaam is, blijft alleen te verklaren waarom vooral de
vernietigde schoonheid overwegend mannelijk is. Het voor de hand
liggende antwoord is dat dezelfde vrouw die blijkbaar problemen heeft
met het openlijk genieten van de schoonheid van een erotisch mannelijk
naakt, toch meer dan opgewonden kan geraken bij het offer van een man
onder het mom van straf of martelaarschap exemplarisch in de kruisiging
van Christus) of bij de aanblik van mannen die door het anonieme noodlot
werden mismaakt of verminkt. Dit thema is des te meer geliefd, omdat het
toelaat het sadisme te verbergen achter de sluiers van moederlijk zorg
en bekommerdheid. Dat is maar al te duidelijk bij Maria, die het
verminkte naakte lichaam van haar zoon op de schoot koestert, zoals in
Michelangelo’s zeer suggestieve Pieta. Zodra onder de auguren van het
feminisme ook de vrouwen erotische beelden beginnen te produceren, gaan
ze weldra over tot de boven getoonde openlijke afbeelding van
gemutileerde of verminkte mannen.
Hiermee, evenals met de belangstelling van vrouwen voor tekenen van
macht en welstand, moeten we rekening houden als we de vrouwelijke
houding tegenover erotische beelden vergelijken met die van de man.
(9) DE TRIOMF VAN HET SADOMASOCHISME EN HET
EINDE VAN DE KUNST
Op het eerste gezicht redt de voltooiing van het sadisme in
sadovoyeurisme ook het beeld. Alleen maar toekijken naar een
verleidelijk naakt is een castrerende ervaring die er uiteindelijk toe
leidt dat de voyeur het beeld de rug toe keert. Het sadovoyeuristisch
getuige zijn van het offer van de schoonheid daarentegen is - vooral
voor de man - een volledig bevredigende visuele ervaring en de
afbeelding ervan laat het beeld als puur visueel medium tot zijn volle
recht komen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de inherente logica
van het beeld leidt tot de transformatie van de afbeelding van het naakt
in die van het offer van schoonheid (met de hermafrodiet en het dier met
de twee ruggen als tussenstadia). De ontplooiing van de perversie valt
samen met de ontplooiing van het beeld. Het beeld is niet langer het
verbiedende verbodene, maar de bevredigende bevrediging.
Maar de
gezamenlijke ontplooiing van perversie en beeld is tegelijk hun ultieme
zelfopheffing. De ontplooiing van de liefde wordt teruggeschroefd en
uiteindelijk opgeslokt in de puur visuele ervaring van het
sadovoyeurisme, de negatie van precies de schoonheid waaraan de liefde
ontbrandt. En ook het beeld ontpopt zich uiteindelijk tot het tegendeel
van wat het beoogde: een opgedreven schoonheid te reveleren. In een
eerste fase openbaarde het een verhoogde schoonheid, die het echter
meteen ontoegankelijk maakte door het te beroven van zijn tastbaarheid.
In een tweede fase voerde het een volledig toegankelijke perfectie op,
maar dan een perfectie die niets minder inhoudt dan de destructie van
het oorspronkelijk beloofde ideaal. Door de vernietiging mogelijk te
maken en op te voeren van wat het oorspronkelijk beloofde te reveleren,
gaat het beeld gelijken op wat het afbeeldt: van een middel tot
openbaring wordt het de katalysator van de vernietiging. In dat opzicht
mag de lijkwade van Turijn - de sluier van Magadelena - gelden als het
paradigma van deze ontwikkeling. De leegte van de liefde in het beeld
als leegte: waarlijk, dit is het echte ‘zwarte gat’, waarvan Malewistj’s
‘zwart vierkant op zwarte achtergrond’, bedoeld om het einde van de
figuratieve kunst te bezegelen en de geboorte van de abstracte kunst in
te luiden, slechts de zwakke afglans mag heten.
malewitsj
Door dergelijke sinistere en diabolische dialectiek spreekt het beeld
een taboe uit tegen zichzelf. Uiteindelijk wordt het weer het
verbiedende verbodene, maar dan in een veel diepere zin: door de liefde
te verbieden, verbiedt het uiteindelijk ook zichzelf. Tijd om ons te
buigen over het mimetische taboe.
Stefan Beyst is ookde auteur van 'De extasen van Eros'
waarin de wederwaardigheden van het
erotisch oog worden gesitueerd
in de bredere context van de lotgevallen van de liefde als zodanig.