texts   ←
stefan beyst
images
 
credo
 
info
 
 
écume de mer hideurs de la fécondité leda





fécondité triptych




fastes et mi/ys(t)ères de la fécondité

een altaarstuk



INLEIDING


Drie beelden die met een faseverschuiving naar rechts op elkaar zijn gestapeld.

Een drieluik dus - zij het geen verticaal maar een horizontaal.

Een samenhangend geheel ook.

Om te beginnen formeel.

Qua formaat levert de gulden snede van de lange zijde van de breedste rechthoek die van de middelste op, en die van de middelste die van de kleinste. De hoogte van alle rechthoeken wordt verkregen door op de kortste lange zijde een dubbelvierkant te construeren. Om in een gelaagde triptiek te passen moesten deze absolute verhoudingen aangepast: niet de langste zijde van middelste, maar die van kleinste rechthoek valt samen met de gulden snede van de langste rechthoek, en de langste zijde van de middelste wordt verkregen door de gulden snede van het verschil tussen de langste zijde van de grootste en de kleinste. De fase waarmee de rechthoeken over elkaar schuiven is hun lengte.

Qua compositie van de vorm in het tweedimensionale vlak evolueert een naar rechts toe versnellende golfbeweging rond een horizontale as, over een kruis van diagonalen, naar een centrifugale symmetrie. Qua compositie van de vorm in de driedimensionale beeldruimte ontplooit een wentelbeweging rond een horizontale as zich over een driedimensionaal kruis van drie diagonalen, tot de spiegeling van twee tetraëders waarvan de toppen zich op elkaars basis bevinden.

Qua compositie van licht-donker en kleur verschuift het zwaartepunt van het continuüm van zwart naar wit van de donkere basis in het middelste beeld, naar het onderste derde in het onderste beeld, naar het bovenste derde in het bovenste beeld. Dat heeft zijn gevolgen voor de inkleuring: die is nauwelijks merkbaar in het onderste beeld, werkt meer verzadigd in het middelste, en komt tot vollere ontplooiing in het bovenste.

Inhoudelijk vervolgens - al moeten we ons hier beperken tot het dusdanig stemmen van de snaren van de ziel dat ze welwillender zullen resoneren met wat in de beelden weerklinkt.

In het onderste beeld 'écume de mer '- een toespeling op het verhaal van de geboorte van Afrodite uit het in de golven tot schuim geworden bloed van de gecastreerde Oeranos - begeeft een stroom in de kromming van een golf zich ijlings op weg naar de holte die hij na het zijdelings omzeilen van de rug afdalend over de onderbuik hoopt te bereiken. De ontmoeting tussen stroom en holte verloopt wat tegendraads: ze doet denken aan Dantes Paolo en Francesca. die zich in Rodins Fugit Amor slechts ruggelings ontmoeten. Al lijkt het elan van de beweging ondanks de belemmeringen onstuitbaar, een tot druppels geïndividueerd deel ervan geeft er de voorkeur aan zich ter plaatse te verlustigen in een wervelende dans - wat pas duidelijk maakt hoezeer onder de holte een scheur lijkt gehecht boven de omineuze plas eronder.

In het middelste beeld - naar Baudelaire 'Toutes les hideurs de la fécondité 'gedoopt - zit een bekken dat iets heeft van een schelp die een weekdier huisvest schrijlings over wat Odo van Cluny zich in de 10e eeuw onder de huid van de vrouw voorstelde om ze niet meer te moeten omarmen - en ons stervelingen zodoende het lot te besparen van te worden geboren 'inter faeces et urinam', zoals Bernardo di Chiaravalle het twee eeuwen later op niet mis te verstane wijze verwoordde. Uit wat niet wil worden gezien wendt een oog zich wanhopig ten hemel - voorafspiegeling van de vlucht van de vogels die in Autour de Léda de rug keren naar de plaats des onheils.

In 'Autour de Leda' komen - pal in het midden van het beeld, boven Odo van Cluny's huid - een soort eicellen uit een schede die uitmondt ter hoogte van de navel. Alsof het intestinaal geworden gebeuren zich weer wil begeven naar de blauwe wateren van de oerzee waar het zich ooit begon te voltrekken. Die beweging terug in de tijd gaat gepaard met zowel een afdaling op de trappen van de evolutie als een hemelvaart: gevederden nemen de plaats in van hen die zonder pels naakt zijn - traditioneel belichaamd in Leda's zwaan* die zich hier ontpopt tot gevleugelde drievuldigheid, waarvan twee eenheden - kalkoen en struisvogel - nauwelijks van de grond komen, terwijl een derde - de mij zo dierbare duif - vergeestelijkt tot licht vanuit de hemelse ether neerdaalt. Midden in het ondermaanse aviarium voltrekt zich op ons profane altaarstuk de tegenhanger van wat ooit de transsubstantiatie was: het mysterium replicationis.

da vinci anatomie

Niettemin komt - zoals bij de nodige distantie blijkt - wat in het onderste beeld neerligt en zich in het middelste verheft, in het bovenste beeld recht.

*Zie mijn: 'Leda en de zwaan: de wording van een beeld'

Stefan Beyst, 30 januari 2015.


POSTSCRIPTUM

Honderd jaar geleden begon Marcel Duchamp aan zijn Grote Glas. Het loont de moeite om te tonen hoezeer mijn triptiek in alle opzichten de tegenhanger is van dit werk.

Om te beginnen is het geen 'allegorie': het werk roept geen onzichtbare voorstellingen of ideeën op in de geest door het tonen van zichtbare beelden, maar toont rechtstreeks wat het wil laten zien. De 'eicel' die uit de schede komt is geen 'symbool' voor hete ongedaan maken van de bevruchting, maar dat ongedaan maken zelf. Hoogstens kan men dit proces lezen als 'mimetisch substituut' voor de bredere omkering waarbij de opgang in het leven zich omkeert tot het verlangen om weer in het niets op te gaan waaruit we werden ontrukt. En dat geldt ook voor de vogels die niet eens een schede of een penis hebben, en in hun verenpracht de levende ontkenning zijn van de 'hideurs de la fécondité', en voor de tegenstelling tussen kalkoen en struisvogel die niet van de grond komen , en de mij zo dierbare duif die als licht vanuit de hemelen neerdaalt om zo op aarde de stoffelijkheid te ontkennen.

En vervolgens is ook het onderwerp. Iets breder dan 'Eros, c'st la vie' - eerder beschouwen wij die 'Eros' als één van de vele emanaties van een meer fundamentaal gebeuren dat zich afspeelt op ssub-organisch niveau: het gebeuren van de reduplicatie.