VERENGEN VAN DE WAAIER VAN ARENA'S
'Les puissants sont souvent des ratés du bonheur',
Camus.
'A man who is capable of some great and remarkable achievement which
sets its stamp upon future ages may gratify this feeling through his work,
but for men and women who have no exceptional gifts, the only way to do so
is through children.'
The Conquest of Happiness', Bertrand Russell.
We kunnen van arena wisselen, maar ook de waaier van arena's
verengen.
Er zijn immers vele terreinen waarop we moeten presteren: als vader
of moeder, als broer of zus, als zoon of dochter, als echtgeno(o)t(e),
als vriend(in), in ons beroep, als medewerk(st)er (collega),
als buur, en, ten slotte, als
lid van de diverse gemeenschappen waar we deel van uitmaken.
We zijn pas tevreden als we in al deze arena's triomferen. Maar als dat niet het geval is, ligt het voor de hand dat we
de
aandacht proberen af te leiden naar de arena's waar we wel
goed presteren ('Mijn carrière stelt wel niet veel voor, maar
ik ben wel een goede vriend, minnaar, of huisvader), of dat we, omgekeerd, de prestaties
van anderen in de ene arena ontwaarden door te wijzen op hun
falen in de andere ('Hij is wel succesvol in zijn beroep, maar schiet schromelijk tekort op vlak
van zijn seksuele en parentale relaties').
Als we de waaier van arena's inperken, verkleinen we vaak ook de
omvang ervan. In een eerste
beweging beperken we het aantal arena's waarin we zouden moeten
uitblinken tot één enkele, en geven we de strijd op in alle andere.
En in een tweede beweging laten we onze keuze voor een arena afhangen van
het aantal concurrenten waar we op tegen moeten tornen. Dat is het
grootst bij concurrentenpools met wereldomvattende arena's zoals
sport, en het kleinst in concurrentenpools die in principe
wereldomvattend zijn, maar die in de praktijk zijn opgesplitst in
talloze locale arena's, zoals de
arena van seksuele liefde of ouderschap.
De waaier van arena's inperken is nog iets anders dan van arena
wisselen. Als we de waaier verengen,
geven we de strijd op in arena's waar we minder
succesvol zijn, om ons te concentreren op de arena waar we sterk in
zijn. Als we van arena wisselen, behouden we de (al dan niet verengde) waaier,
en zoeken we naar een alternatief voor één van de onderdelen ervan:
veranderen van seksuele partner of
vriend(in), veranderen van studie of beroep, veranderen van
gemeenschap.
Na de inperking is het nodig om te verantwoorden dat we de strijd in de
overige segmenten van de waaier van arena's hebben opgegeven, zoals bij arenawissel de strijd in
alternatieve arena's in eenzelfde segment, en dat gebeurt met gelijkaardige formules
zoals: 'Ik ben wel niet ...., maar wel ...'. Die
gelijkenissen mogen ons niet blind maken voor het verschil.
Verenging van de waaier der arena's leidt tot de alomtegenwoordige
basisdichotomie tussen maatschappelijk presteren, waar de arena's
ernaar tenderen om wereldomvattend te zijn, en privaat presteren
waar de arena's ernaar tenderen om heel locaal te zijn (Alexander
versus Philemon en Baucis). Slechts weinigen onder ons wagen zich aan de volle strijd in de wereldomvattende arena's,
terwijl de meesten zich neerleggen bij een ondergeschikte of
minderwaardige positie in de bijbehorende piramide omdat ze in de veel kleinere private
arena's meer kans maken om de enen en enigen te zijn - als vriend,
als minna(a)r(es), als ouder of kind. We kunnen de waaier nog verder
verengen door ook nog de private relaties links te laten ligen en ons
terug te trekken in een solitair bestaan waarin we heer en meester
zijn over onszelf. Deze elkaar overlappende mini-arena's van
collega's, vrienden, gezin en lief, zijn zowat de erfgenamen van
sociale structuur van de stam, die honderdduizenden jaren de
sociale habitat van de mens vormde - en het hoeft dan ook geen
verwondering te wekken dat de meeste mensen er zich beter in
thuisvoelen dan in de vaak heel ongewone structuren die het
maatschappelijke weefsel vormen waarin de private structuren zijn
ingebed.
Verenging van de waaier van arena's wordt vaak ingeluid door falen
in één van de segmenten van de waaier. Zo kunnen we
onverhoeds verliefd worden op een concurrent die we niet konden
overtreffen, of op het lid van een gemeenschap waarmee onze banden
aan het verwateren waren. Of de carrière waar we ons met hart en
ziel aan hadden gewijd stagneert, de liefdesrelatie waar we ons
bestaan op hadden gebouwd is tot routine verworden, en we storten
ons plots met hart en ziel in een of andere
triomferende beweging - triomferend fascisme, nieuw links,
feminisme, mindfulness, salafisme, .... Omdat we al ons pijlen op een nieuw
doel richten, is het oude plots van geen tel meer. We voelen ons
niet langer verliezer, terwijl we tegelijk zegezeker onze intrede
doen in de
nieuwe arena. Dit samengaan van geen verliezer meer zijn en
zegezekere winnaar worden, verklaart het vaak extatische karakter
van zo'n verenging, vooal dan wanneer we opgaan in een nieuwe
gemeenschap, zodat onze triomf nog wordt versterkt doordat we hem
delen met alle overige leden van de gemeenschap.
Op hoe minder paarden we uiteindelijk wedden, hoe groter de
teleurstelling als ook het laatste paard ons ontglipt.
Afgewezen worden door ons lief, of alleen achterblijven na de dood
van onze levensgezel is daarom
zo'n onverteerbaar gebeuren als we ons leven op de liefde hadden
gebouwd. En menig gevierd idool dat alles had geïnvesteerd in zijn
rol ging de mist in zodra zijn aanhangers het alleen op zijn podium
achterlieten om zich naar nieuwe idolen in nieuwe amfitheaters te
haasten.
Terug naar de beknopte versie.
Verder naar de volgende uitgebreide paragraaf:
Voorbeelden:
Er zijn vele varianten van deze verenging, met de bijbehorende
varianten van ontwaarding.
Geven we eerst voorbeelden van de verenging tot de private
onderdelen van de waaier.
Vaak wordt de carrière tegengesteld aan het uitspelen van lichamelijke
schoonheid: 'Ik ben wel niet rijk en machtig, maar wel
jong, en mooi, seksueel aantrekkelijk': denk aan Oscar Wilde en Alfred
Douglas - of meer algemeen aan het omschakelen van de
wederkerige seksuele en economische omgang voor de asymmetrische
ruil tussen schoonheid en rijkdom, zoals beschreven in
'De rijke man'.
Velen stellen carrière maken tegenover 'mens zijn', 'leven',
'gelukkig zijn': 'Ik ben wel geen beroemdheid, maar wel 'een mens' -
waarmee dan meestal wordt bedoeld 'een goed gemeenschapslid, een goede vriend, een goede minnaar,
of een goede huisvader, ...
'. 'Ziel des Lebens ist es, nicht ein erfolgreicher Mensch zu sein,
sondern ein wertvoller.' toegeschreven aan Albert Einstein ('Strive not to be a success, but rather to be of value.').
'Who can worry about a career? Have a life!', Frances McDormand.
'Les puissants sont souvent des ratés du bonheur', Camus.
'Vivre heureux. c'est vivre
en cachette'.
Het private leven dat wordt tegengesteld aan maatschappelijk
functioneren omvat in
de regel het hele pakket van goede omgang met collega's, vrienden,
lief en gezin. Maar de private waaier kan verder worden verengd tot
omgang met alleen collega's, alleen vrienden, alleen lief, alleen
kinderen: Standaard is de vlucht voor de tot sleur geworden of
opgegeven liefdesrelatie in een verhevigde band met een vriend of
vriendin, met kinderen, broers of zussen (vooral op latere
leeftijd), of ouders (bij uitstek bejaard geworden ouders).
Een meer extreme en daarom eerder zeldzame variant van deze
basisdichotomie is ook de tegenstelling tussen 'innerlijk leven'
van de eenzaat enerzijds en
zowel privaat én maatschappelijk presteren van publieke figuren anderzijds: 'Ik heb wel geen
maatschappelijk prestige en geen lief of vrienden, maar geniet van
mijn innerlijke rijkdom'. Een treffend voorbeeld is Arthur
Schopenhauer: 'Es ist eine große Thorheit, um nach Außen zu
gewinnen, nach Innen zu verlieren, d. h. für Glanz, Rang, Prunk,
Titel und Ehre, seine Ruhe, Muße und Unabhängigkeit ganz oder großen
Theils hinzugeben. Dies hat aber Goethe gethan. Mich hat mein Genius
mit Entschiedenheit nach der andern Seite gezogen.' (Parerga und
Paralipomena). Ook: 'Demgemäß wird man, im Ganzen, finden, daß Jeder
in dem Maaße gesellig ist, wie er geistig arm und überhaupt gemein
ist.' (Parerga und Paralipomena). Vaak trekken we ons pas terug in een
soslitair bestaan na een drukke
activiteit in de bredere maatschappelijke arena's - denk slechts aan het
'Il faut cultiver son jardin' van Voltaire of aan 'Les reveries du
promeneur solitaire' van Rousseau: 'Réduit à moi seul, je me
nourris, il est vrai, de ma propre substance, mais elle ne s'épuise
pas; je me suffis à moi-même, quoique je rumine, pour ainsi dire, à
vide, et que mon imagination tarie et mes idées éteintes ne
fournissent plus d'alimens à mon cœur'.
Bijzondere aandacht verdient de extreme versie van deze variant: die
van de ascetische mediteerders en mystiekers: 'Ik heb wel geen relatie met
de úiterlijke wereld, maar des te meer met mijn innerlijk', of in de
meer westerse versie: 'Ik heb wel geen relatie met de aardse wereld
buiten mij,
maar wel met God in mij'.
Bij de omgekeerde inperking tot maatschappelijk presteren wordt het private leven vaak minachtend
afgedaan:
'Huisje, boompje, beestje, kind', 'Huisje, tuintje, kindje', of het aloude 'Kinder, Küche, Kirche'.
De minachting klinkt vanouds door in de lof van het celibataire
bestaan in het Christendom met de bijbehorende minachting voor de
schoonheid van het lichaam.
'De vrouw die hsyterisch is in haar jeugd, wordt
godsdienstig op haar oude dag' (Les Femmes, Diderot').
Een sprekend voorbeeld is
Sinnead O'Connor die zich bekeert tot de islam: 'I’m an ugly old hag. But I’m
a very, very, very happy old hag.'
Terug naar de beknopte versie.
Verder naar de volgende uitgebreide paragraaf: