INLEIDING TOT 'AUGURIES OF INNOCENCE'
To see a World in a Grain of Sand
And a Heaven in a Wild Flower,
Hold Infinity in the palm of your hand
And Eternity in an hour.
William Blake, Auguries of Innocence.
DE MASSA IN HET BEELD
'Auguries of Innocence' is een reeks van zeven beelden
gewijd aan het verschijnsel van de massa'.
De massa - geen voor de hand liggend onderwerp. Want, het mag een paradox van jewelste heten dat uitgerekend de massa, die de
laatste honderd jaar steeds nadrukkelijker in het wereldgebeuren
op de voorgrond trad, gedurende diezelfde periode in de traditionele beeldende kunst zo goed als
volledig uit het beeld werd verbannen.
Alleen in de journalistieke fotografie kwam het onderwerp afdoende aan
bod. Maar daar gaat het steeds om concrete massa's in concrete
historische situaties. En dat dreigt
het onderwerp meteen van de algemeenheid te beroven, die het boven het
puur documentaire - hoe pakkend ook - moet verheffen. Want, om maar één
voorbeeld te geven: nog de beste foto van de Berlijnse
muur berooft ons van de blik op al die andere muren uit de
wereldgeschiedenis die met gelijkaardige bedoelingen werden opgericht:
van de Chinese Muur en de
Muur van Hadrianus, tot de Atlantik Wall, de
Mexicaanse Muur en de Separation Wall - om nog maar te zwijgen van
de veel talrijker onzichtbare muren die worden opgetrokken door het pure
bezit van een paspoort of het dragen van religieuze symbolen. In het handgemaakte beeld
is het probleem zoveel evidenter op te lossen door terug te grijpen naar historische, mythische of religieuze
'oervoorbeelden' - of beter nog: naar imaginaire massa's kortweg. Juist daarom vraagt de afwezigheid van de massa op het doek
des te dringender om een verklaring.
Naar mijn mening zijn daarvoor zowel inhoudelijke als technische redenen
aan te voeren.
Om te beginnen is er van de massa in het alledaagse leven niets te merken. Ze
wordt pas zichtbaar als de leden ervan zich uit hun dagelijkse doen
terugtrekken om zich allen op hetzelfde tijdstip op éénzelfde plaats
te verzamelen.
Daarom heeft het verschijnen van massa's altijd iets van een epifanie. En die epifanie gaat in de regel gepaard met een doorbraak.
Wat daarbij doorbreekt is niet alleen het
het gevoel van verbondenheid dat door alle leden van de gemeenschap
vaart, maar vooral
de vijandige gevoelens tegenover degenen die geen deel uitmaken van de
groep - de leken, heidenen of de vijanden. Tegelijk ontkracht het
gemeenschapsgevoel ook de bindingen aan de kleinere sociale formaties
waarin de alledaagse mens zich beweegt - het duidelijkst in de
orgie die de bestaande liefdesbanden in vraag stelt. Dat heeft een dubbel gevolg. Vaak schamen mensen
zich achteraf om wat ze als lid van de gemeenschap hebben gevoeld, of
voelen ze zich schuldig om wat ze in die hoedanigheid hebben
gedaan - en die schaamte en schuld maakt dat ze niet graag worden herinnerd aan hun opgang in de gemeenschap. Maar
zwaarder nog weegt het feit dat de epifanie van de massa achter de euforie van de
orgiastische verbondenheid iets heel unheimlichs doet opduiken, dat we maar al te graag buiten ons bewustzijn verbannen: dat
elke gemeenschap in de eerste plaats uitsluit, en wel met een
radicaliteit, waarvan de verbetenheid in de concurrentiestrijd tussen families,
kerngezinnen of (groepen van samenwerkende) individuen slechts een
zwakke afglans is.
Dat is er ongetwijfeld de reden voor waarom de mensen zich zo graag in de private wereld terugtrekken.
Dat
weerspiegelt zich ook in het beeld. Zeker, lange tijd beheerste de
massa, zij het dan in de regel verpersoonlijkt in goden of koningen, het
beeld. Maar het is pas als figuren zoals Goya de keerzijde van hun
triomfalistische optreden meedogenloos in beeld brachten, dat het thema
geleidelijk werd afgevoerd ten voordele van meer private thema's. En onder de private thema's is
het de erotiek die hoe langer hoe meer de meeste belangstelling wegdraagt
-
uitgerekend de dimensie die de uiterste ontkenning van elk sociaal
bestaan inhoudt.
Ongetwijfeld ligt het bovenstaande aan de basis van wat wij het 'mimetisch
taboe' noemen:een veralgemeende afkeer voor het 'literaire'of
'narratieve' aspect die
verantwoordelijk is voor het bannen van inhoud als zodanig. En dat taboe
treft niet alleen het private, inzonderheid het erotische, maar bij uitstek de massa.
Bij het maken van 'Auguries of Innocence' moest dit
inhoudelijke taboe doorbroken. Zeven verschijningswijzen van de massa
dienden zich aan. We ordenden ze rond het
centrale beeld 'Defying Moses' waarin gemeenschap zich opmaakt om de rangen
te sluiten en daarbij de rest van de mensheid uit te sluiten - tegen het gebod van Mozes in om geen particuliere goden te aanbidden.
Daarrond construeerden we drie paren van tegenstellingen. In 'The Wall'
laten we de reactie van de uitgeslotenen zien. In de tegenhanger van dit
beeld 'Und von den Städten wird bleiben....' tonen we welk lot de
glans is beschoren waarrond de muur wordt opgetrokken: zolang niet aan Mozes gebod wordt gehoorzaamd, zal
de dodendans der culturen doorgaan. Een tweede as wordt gevormd door de beelden 'Fight' en 'Flight':
de beide activiteiten die voorafgaan aan de opgang van de schijnbaar op
zichzelf besloten gemeenschap. En in een derde
as rond het centrale beeld wordt getoond wat het uiteindelijke lot
is van de enkeling - dit merkwaardige bijproduct van de interne
contradicties van elke particuliere gemeenschapsvorming: uitsluiting of
resignatie.
DE EXPRESSIE
Niet alleen inhoudelijk, ook technisch gezien brengt het uitbeelden van de massa
zijn eigen problemen met zich. Bij een portret is het gelaat als spiegel
van de ziel te zien. Bij de buste
komen ook de gebaren in beeld, en bij het portret ten voeten uit ook
nog de lichaamshouding. Verschijnt er een tweede persoon in het beeld, dan
neemt het belang van de lichaamshoudingen nog meer toe, zoals in een Madonna en kind,
het Joodse Bruidspaar, of Kaïn en Abel. Bij grotere
groepen neemt het aandeel van de meer expressieve
gelaatsuitdrukkingen en gebaren af ten gunste van de lichaamshouding. Alleen
grote kunstenaars slagen er dan in de drie elementen
in perfect evenwicht te houden: denk maar aan topwerken zoals het Laatste
Avondmaal van da Vinci. Maar
die taak wordt haast ondoenbaar als er grote massa's in beeld
worden gebracht. De expressieve kracht van de gelaatsuitdrukking verdwijnt
bijna geheel op de achtergrond. Alleen in sommige gevallen kunnen
gebaren nog enige rol spelen - denk aan de opgestoken vuisten van een woedende menigte,
of aan de lansen en vlaggen die functioneren als verlengde van de armen. En de interactie van houdingen, die in
kleine groepen nog erg complex kan zijn, maakt plaats voor elementaire
patronen: ofwel ongeordende spreiding, zoals op een plein of een strand, ofwel elementaire patronen zoals
rijen die ofwel elkaar opvolgen (stoeten, processies of
militaire parades), ofwel concentrisch om elkaar cirkelen (amfitheaters, concertzalen of sportstadia).
Dat zijn visueel
gezien hoogst oninteressante composities, die ook inhoudelijk niet veel
vertellen over wat de massa intern beweegt. De massa in beeld brengen is dan ook een zeer ondankbare
opgave, zeker voor het stilstaande beeld - al zijn er ook
hier weer grandioze uitzonderingen, zoals de Val van de Engelen van Rubens,
waar de dynamiek van het groepsgebeuren is uitgedrukt in een overkoepelende
spiraalbeweging.
Om dit probleem op te lossen zochten we in de eerste plaats naar visueel meer boeiende composities van het
massagebeuren.
In ''Flight' ontvouwden we een brede waaier van vluchtpatronen: van
los verspreide enkelingen, over rijen van voetgangers of ruiters achter
elkaar tot de dichtere
groeperingen die zich vormen als tientallen mensen zich voortbewegen op open terrein.
Deze uiteenlopende formaties zijn zelf weer in een complex organisch patroon gespreid over de glooiingen en kloven in het landschap dat schouwtoneel is voor de massale vlucht. De spreiding is daarbij niet alleen ruimtelijk, maar ook tijdelijk: terwijl het voetvolk zich stapsgewijs voortbeweegt, galopperen de ruiterser in een andere tijdsmaat door heen.
In 'The Wall' laten we een zevental massa's tot stilstand komen voor een muur die hun de toegang verspert tot wat aan de einder opdoemt.
Een voorhoede is in een
langgerekte rij frontaal tot stilstand gekomen bij de aanblik van de
muur. Van een
tweede, derde en vierde golf spreiden alleen de voorste gelederen zich
in de breedte, terwijl de volgers nog nietsvermoedend blijven toestromen. En
dat is pas goed het geval met de veel talrijker vijfde, zesde en zevende
golf die nauwelijks zichtbaar uit het duister opdoemen.
Al slaagden we er zodoende in de uitdrukkingskracht van de massa te doen
toenemen, de mogelijkheden blijven beperkt. Met name voor Defying Moses
dachten we aanvankelijk aan eenstroom mensen die cirkelt rond een
centrum - het Gouden Kalf. Maar we kozen uiteindelijk voor
een meer suggestieve oplossing. Enerzijds lieten we de gemeenschap
zien alvorens ze tot stand komt: terwijl haar leden zich
in optocht naar de plaats van samenkomst begeven. Daardoor gaat alle verwachting uit naar wat er komen gaat. En
wat te gebeuren staat valt
alleen af te lezen van de plaats waar het gebeuren zich straks zal
voltrekken: daar zijn twee spiralen in elkaar verstrengeld die draaien
in tegengestelde zin, een naar de kloof in het midden toe, de andere
naar de open ruimte rond de besloten plaats van het gebeuren. Dat bewegingspatroon vertelt meer over de
krachten die werkzaam zijn in de massa dan de concrete formatie waarin
ze straks op die plaats zullen opgaan.
Al deze pogingen stellen alleen maar des te scherper in het
daglicht hoe weinig expressief een massa wel is: ze heeft geen
'gezicht'. Gelukkig brengt dezelfde beweging die de gelaatsuitdrukkingen, de
gebaren en de lichaamshoudingen aan het zicht onttrekt, ook het landschap
in beeld waarin de massa zich beweegt. Het wordt daardoor voorbestemd om
de expressieve leemte te vullen die wordt geschapen door de toenemende afstand,
en zo tot plaatsvervangende spiegel van de massaziel te worden - waarom
we voor dit genre de naam 'mass-scape' bedachten, een verdichting van
'landscape' en 'mass scene'. De
methode wordt al gebruikt door Virgil Brill, die daarbovenop ook nog
zijn toevlucht neemt tot suggestieve ondertitels.
Al in The Wall komt de beweging vanuit het duister naar
het licht het aanspoelen van de golven versterken, terwijl het tegelijk
te zien geeft wat de massa beweegt: vanuit het duistere buitenwereldse
is ze op weg naar de wereld die zich aandient als een lichtende
luchtspiegeling. Ook in Fight maakt pas het landschap duidelijk waar de vechtende mee bezig zijn: elkaar
onder een duistere hemel van de top in de afgrond te storten.
In Flight geeft het desolate landschap, waarin de sporen van een zondvloed zijn vervat die - tegen de richting van de vluchtenden in - ooit over het land spoelde, de vijandigheid van de omgeving weer en de verlatenheid waarin ze zijn terechtgekomen. En vooral in The Scapegoat' is het de drukkende hemel des onheils en de vernauwende ruimte onder de wolken die aangeeft wat er zich nauwelijks merkbaar in dat landschap afspeelt:
En dat geldt nog meer voor de bergen in de tegenhanger van dit beeld, Der Abschied
HET PERSPECTIEF
Hetzelfde afstand nemen waardoor we voeling dreigen te verliezen met wat
de massa beweegt, leidt ook tot een zich distantiëren van
het gebeuren. Terwijl een portret ons aankijkt, of terwijl we bij
een moeder en kind als toeschouwende partij in het beeld
worden betrokken, betekent het neerkijken op een massa noodzakelijkerwijze dat
we
uit het beeld worden geweerd en tot de status van
buitenstaanders worden herleid. Dat komt enerzijds tegemoet aan onze
neiging om het groepsgebeuren uit het bewustzijn te
bannen. Maar anderzijds laat die grote afstand ons toe dit duistere aspect van het
menselijk bestaan ongestoord onder ogen te zien.
Daarin sluit Auguries of Innocence aan bij de traditie van de
Vlaamse landschapschilderkunst, waarin historische, bijbelse of mythologische
taferelen worden herleid tot perifeer
gebeuren in een landschap. Dit uitzoomen kreeg een nieuwe lading bij figuren als Brueghel diede
'historische' gebeurtenissen relativeerde door ze te plaatsen in de
context van de gestage voortgang van het alledaagse 'niet-historische'. In
Auguries of Innocence wordt de afstand tot het gebeuren nog
opgedreven: als doorheen een telescoop kijken we vanuit de ruimte neer op het gebeuren dat
zich afspeelt op de aardkorst onder ons. En juist daardoor kan het
zich
terugtrekken omslaan in een nieuwe betrokkenheid op een hoger niveau: het is
alsof we ook afstand nemen van ons eigen beperkte ik en ons vereenzelvigen met
Schopenhauers
Wereldwil. Of, om het moderner uit te drukken: dat
we de verschrikking van massagebeurtenissen, bij uitstek die van de
oorlog, uitsluiting en onderdrukking als ons eigen biologische wezen herkennen -
als onze diepste menselijke natuur.
Doordat de afstand zo groot is geworden, dreigt de massa niet alleen te
verdwijnen in het landschap, het landschap zelf wordt tot fragment dat
opdoemt uit het duister van de lege ruimte waarin onze planeet
rondcirkelt. Het fundamentele menselijke drama waarvan wij zeven
gedaanten laten zien, wordt daardoor tot een futiel gebeuren te midden
van de kosmische onverschilligheid. Aanvankelijk dringt zich voor het
oog van de toeschouwer alleen het landschap op dat opdoemt uit het
duister. Pas daarna dringen zich geleidelijk de onooglijke figuurtjes op
waar het hem eigenlijk om is te doen, en die als het ware het 'lichaam'
vormen bij de ziel die uit het landschap spreekt.
AUGURIES OF INNOCENCE
Maar het is pas als we inzoomen op wat in het beeld door de
telescopische afstand haast onkenbaar is geworden, dat het perspectief
op deze duistere achterkant in zijn tegendeel verkeert. Want juist door
voeling te krijgen met die aspecten van onze natuur die we uit
ons bewustzijn wilden verdrijven, worden in ons andere krachten gemobiliseerd, die evenzeer tot
onze natuur behoren: de lichtende keerzijde van gemeenschapsvorming
is immers dat binnen de groep de mensen in principe tot medemensen
worden gepromoveerd.
En dat levert ons meteen de sleutel tot het begrip van de titel Auguries of Innocence. Dat de onschuld slechts een voorteken is,
impliceert immers dat wij leven in het tijdperk van de schuld.
Schuld die de voorbode is van de onschuld. Want, anders dan met de seksuele liefde, die zelf de krachten in zich bergt die
haar finaal dreigen te ondergraven (zie 'De Extasen van Eros'), draagt
de dynamiek van de menselijke groepsvorming - al wordt die fundamenteel
gedreven door het verschijnsel van de coöperatieve agressie - de krachten in zich die
uiteindelijk elke discriminerende groepsvorming overbodig zullen maken,
zoals we zullen aantonen in ons boek 'De evolutie van het Geweten'. De
geschiedenis van de menselijke groepsvorming toont immers ondubbelzinnig dat
de mens opgaat in steeds grotere gehelen: van hordes, over stammen, naar
(conglomeraten van)steeds grotere staten enerzijds en steeds
omvattender wereldgodsdiensten anderzijds. Al betekent elke nieuwe
schaalvergroting voorlopig alleen maar dat weer nieuwe
scheidslijnen worden getrokken, die beweging moet
uiteindelijk noodzakelijkerwijze uitmonden in de vorming van één enkele
omvattende wereldgemeenschap. De inmiddels indrukwekkende
gemeenschappen die de monotheïstische goden rond zich wisten uit te
bouwen zijn daarvan de militaire ontmande voorafspiegelingen - de
auguren - maar tevens ook de belangrijkste hinderpalen.
En hoe luguber deze auguren wel zijn, hebben we trachten uit te beelden
in het centrale beeld 'Defying Moses'. Want het is maar de vraag of we de
Armageddons zullen overleven die ons in
afwachting, op dit cruciale scharniermoment in de
wereldgeschiedenis, ongetwijfeld nog te wachten staan.
Stefan Beyst, augustus 2006.