CARLOS BARBARITO


las meninas

het naakt en het masker
© Carlos Barbarito 1992




best bekeken op volledig scherm (F11)

klik op o om het volgende gedicht te bekijken






o

1





Doña Isabel de Velazco dice

No hay peor infierno que morir intacta.

Y en ese infierno estoy desde hace horas o días o
años, esperando sin esperanza desde los glaciares
de mi vientre que vengan los lobos y me desgarren
a voluntad esta carne que se obstina en seguir
prendida a mis huesos para recordarme mi condena.

Desde mi corazón de mica, espero sus afilados
dientes, sus olores a almizcle, sus uñas jamás
cortas, sus feroces sacudidas. Y yo, o estos
despojos que son ya y ya no yo, deshaciéndome,
disolviéndome entre esas garras y esos dientes
con la infinita felicidad de quien se extravía por fin
junto con su angustia en las ciénagas del olvido.

No hay peor infierno que acabar entera, sin haber
mordido las sábanas en un cuarto bajo los relámpagos,
sin haber sentido surgir de adentro un furor de sangre,
sin haber temblado como poseóda bajo el peso bello
y tremendo de una demencia sin muerte, de una
peste sin muerte.

Sola, bajo la tierra, perseguida por las mismas
visiones que me atormentaron en la larga agonía
junto a las gasas y los cirios: lentas sombras obligadas
a reunir su hacienda con migajas, con dientes de perro,
con biznas de pasto -yo, una de esas sombras- y a
dejar la miserable herencia a un mundo que exige
incendios, golpes de olas, ágiles leopardos.

Yo, la cobardemente pura, pido perdón a Dios.






















Dona Isabel de Velazquez zegt.

Er is geen groter hel dan heel te sterven.

En in die hel vertoef ik al uren of dagen of
jaren, hopend zonder hoopvanuit de gletsjers
in mijn buik dat er wolven komen en me losrukken
naar believen dit vlees dat niet ophoudt me te ketenen
aan mijn gebeente om me te herinneren aan mijn veroordeling

Vanuit mijn hart van mica, verwacht ik hun scherpe
tanden, hun muskusgeuren, hun nooit geknipte
nagels, hun wilde rukken. En ik, of de
prooi die ik al ben, al niet meer ik, uiteengerukt,
vermalen tussen deze klauwen en deze tanden,
met het oneindige geluk van iemand die eindelijk verdwaalt
tezamen met zijn angst in de moerassen der vergetelheid.

Er is geen grotere hel dan heel te eindeigen, zonder in lakens
te hebben gebeten in een kamer onder de bliksems,
zonder te hebben gevoeld hoe van binnenuit de razernij opwelt,
zonder te hebben gebeefd als een bezetene onder het mooie en bevende
gewicht van een dementie zonder dood, van een
pest zonder dood.

Alleen, onder de aarde, achtervolgd door dezelfde
visioenen die me martelden in de lange agonie
tezamen met het gaas en de kaarsen: langzame schaduwen verplicht
om hun fortuin kruimelsgewijs te verzamelen, met hondentanden,
met hoopjes gras - ik, een van deze schaduwen - en om
achter te laten hun armzalige erfenis aan een wereld die
branden eist, golfslagen, beweeglijke luipaarden.

Ik, de volslagen lafhartige, vraag vergiffenis aan God.

o

2






La bufona Mari-Bárbola dice

Era una larga mesa de tullidos en cuyos platos
humeaban restos de panes comidos de moscas. Eran
dos camas de babosos que se aferraban unos a los
tobillos de otros pero igual temblaban.

Este es tu destino, confórmate -me dijeron. Y
escupí contra sus rostros y patée el suelo, y me negué
a probar bocado durante una semana, y no dormí, o
dormí a la intemperie, entre ecos y crujidos.

De todos modos, nada cambió. Todo siguió siendo
la misma cosa. Y un día me hice mujer, y alguien me
tuvo un rato bajo su mugriento saco y de mí salió
primero un alarido como de perro y al cabo de un
tiempo una carne blanda, sin pecho ni espalda, que
no tardó en ser fácil presa de la peste.

Una vez soñé que un hombre con una cruz
en el pecho me observaba desde lejos. Que sus manos
me arrancaban con dulzura un fulgor que yo no sabía
que tenía y después lo fijaban en un lienzo.

Después ya no vi nada y todo se volvió oscuro,
muy oscuro, como siempre.






De narrin Mari-Bárbola zegt

Er was een lange tafel met kreupelen in wier borden
dampen de resten van broden opgegeten door vliegen. Er waren
twee bedden met kwijlenden die zich vastklampten, de enen aan de
enkels van de anderen maar toch nog beefden.

Dat is je lot, leg je erbij neer - zullen ze me zeggen. En
ik spuwde in hun aangezichten en stampte op de grond, en weigerde
een week lang hun eten te proeven, en sliep niet, of
sliep onder de blote hemel, tussen echo's en gekraak.

Hoe dan ook, niets veranderde. Alles bleef
bij hetzelfde. En op een dag werd ik vrouw, en iemand hield me
een tijdje onder zijn vuile mantel en uit mij kwam
eerst een gehuil als van een hond en na een tijdje
een zacht vlees, zonder borst nog rug, dat al meteen
ten prooi viel aan de pest.

Eens droomde ik dat een man met een kruis
op de borst me observeerde uit de verte. Dat zijn handen
zachtjes een schittering uit me puurden waarvan ik niet wist
dat ik ze bezat hem vervolgens vastlegden op een linnen doek.

Daarna zag ik niets meer en alles werd duister,
heel duister, als altijd

o


3






Desde la oscuridad la figura anónima dice:

Un dios para embadurnarlo de sangre y excremento,
para vaciarle la lata de basura junto a su imagen, para
clavarle agujas en la carne, para arrancarlo de su pedestal
y arrastrarlo por las calles mientras la multitud lo escupe
y patea, para consagrarle lo peor de nosotros, lo más
horrible, lo que no soportamos adentro, para bajar por él
hasta el oscuro fondo y en ese agujero llorar de dolor, de impotencia.

Un dios, sólo un dios con rostro y cuerpo de yeso,
aunque se nos deshaga a la primera lluvia, al primer
viento y lo tengamos que rehacer a cada momento.






Vanuit de duisternis zegt de anonieme figuur:

Een god om hem in te smeren met bloed en uitwerpselen,
om de vuilnisbak te ledigen naast zijn beeld, om
hem naalden in het vlees te priemen, om hem van zijn voetstuk te halen
en hem door de straten te slepen terwijl de menigte hem bespuwt
en slaat, om hem het slechtste in ons aan te bieden, het meest
verschrikkelijke, wat we niet verdragen van binnen, om voor hem af te dalen
in de duistere diepte en in dat hol te wenen van verdriet, van onmacht.

Een god, alleen een god met een gezicht en een lichaam van plaaster,
ook al valt dat uit elkaar bij de eerste regen, bij de eerste
wind en zullen we hem moeten herstellen, telkens opnieuw

o






desnudo y la mascara




Poemas no incluidos en libro individual.
Recogidos, en parte, en Poesía. Ganadores del Concurso Nacional de Poesía Enrique Pezzoni, 1992.Centro de Estudiantes Facultad de Filosofía y Letras. Buenos Aires, Ultimo Reino, 1992;
y, en la restante, en Breve muestra de poesía contemporánea del Río de la Plata, primera selección.
Buenos Aires, Bianchi Editores, 1994.








het naakt en het masker



Gedichten niet opgenomen in een afzonderlijk boek.
Gedeelte opgenomen in 'Poesia, winnaars van de nationale poëziewedstrijd Enrique Pezooni, 1992.Centrum van de studenten van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, Buenos Aires, Ultima Reino, 1992;
en de rest in 'Proeve van hedendaagse poëzie in Rio de la Plato, eerste selectie, Buenos Aires, Uitgeverij Bianchi, 1994

4





I am set to light the ground,
While the beetle goes his round...
Blake


Por horror al vacío un aquelarre
de gritos o esferas de luz que giran
o un deseo de ascenso o de caída o un dibujo
de ciervos en una teja hecha con tierra o los ojos
embadurnados con antinonio o sandalias en las llamas
o un borrosa memoria de maderas comidas por el salitre
o un fetiche o un poste soterrado o un gesto tras una ventana

Por horror al vacío






I am set to light the ground,
While the beetle goes his round...
Blake


Uit angst voor de leegte een heksensabbat
van kreten of sferen van licht die draaien
of een verlangen om op te stijgen of neer te storten of een schets
van herten in een tegel gemaakt van aarde of de ogen
ingesmeerd met antimonium of sandalen in de vlammen
of een wazige herinnering aan hout aangevreten door salpeter
of een fetisj of een begraven paal of een gebaar door een venster

Uit angst voor de leegte.

o


5





En una pared de una celda del Monasterio de San Marcos, en Florencia, hay un fresco pintado por Guido o Guidobaldo
de Pietro, llamado Fra Angelico, una Anunciación enla que
ángel y mujer se miran a los ojos y tienen los brazos
cruzados sobre el pecho, y la voz del Mensajero parece
hacer vibrar columnas, vestidos y el aire de tal modo que
el ojo humano percibe en las cosas el más absoluto reposo...

...pero aquí no es Florencia, es otro lugar, anónimo
y lejano, otra celda con las paredes en blanco,
mujer y fantasma no se miran a los ojos
y tienen los brazos caídos al costado del cuerpo. Sólo
se oye la voz del pálido y flaco mensajero de Nadie
que aunque no agita ni un poco los objetos
los infesta de un invencible cansancio:

No tengo, no tendré cosa alguna que anunciarte.


(Kafka, Diarios)
Escribimos para mitigar la desesperación;
pero, esta desesperación, ¿es algo que pueda mitigase escribiendo?
5 de julio. Noche.







Op een muur van een cel van het klooster van San Marco
in Firenze, is er een fresco geschilderd door Guido of Guidobaldo
de Pietro, genaamd Fra Angelico, een 'Aankondiging' waarop
een engel en een vrouw elkaar in de ogen kijken en de armen
kruisen op de borst, en de stem van de Boodschapper lijkt
de zuilen te doen trillen, de kleren en de lucht zodanig dat
het menselijk oog in de dingen waarneemt de meest absolute rust...

... maar hier zijn we niet in Firenze, hier is een andere plaats, anoniem
en ver, een andere cel met de witte muren,
vrouw en verschijning kijken elkaar niet in de ogen,
en hun armen hangen langs hun lichaam. Je hoort
alleen de stem van de bleke en magere boodschapper van het Niets
die, al beroert hij ze niet in het minst, toch de dingen
besmet met een onoverwinnelijke vermoeidheid:

Ik heb, ik zal niets hebben om je te verkondigen

o
(Kafka, Dagboeken)
We schrijven om de wanhoop te milderen,
maar die wanhoop, is dat iets dat je al schrijvende kunt milderen
?
5 juli, nacht.


6





No es el río por el que sobrenadan pétalos,
ni un cuerpo y otro cuerpo en pura
o impura desnudez, ni una lengua de bovino
en la frente de un niño, ni una mancha de semen o aceite,
ni viento que aviva las hogueras, ni una calle
cerca del Tíber con una mujer en cuclillas, a la luz de la luna,
orinando, ni una máscara de asesino o santo,
ni un murciélago sorprendido por el brillo de las linternas,
ni agua que mana de una piedra,
ni una vara de hierro en la espalda del desnudo,
ni una frágil y pálida criatura bajo la lluvia...

Es otra cosa, impalpable, inefable,
que obliga a permanecer despierto, en mitad de la noche,
cuando nada se oye y todo reposa.








Er is geen rivier waarop bloembladen drijven,
noch een lichaam en een ander lichaam in zuivere
of onzuivere naaktheid, noch een ossentong
op het voorhoofd van een kind, noch een vlek van zaad of olie,
noch wind die de brandstapels aanwakkert, noch een straat
dichtbij de Tiber met een vrouw die hurkt, in het licht van de maan,
pissend, noch een masker van een moordenaar of een heilige,
noch een vleermuis verrast door het licht van de lantaarns,
noch water dat vloeit uit een steen,
noch een ijzeren staf op de schouder van het naakt,
noch een breekbaar en bleek schepsel in de regen
,
Er is iets anders, ongrijpbaar, onzegbaar,
dat dwingt om wakker te blijven, midden in de nacht,
als er niets te horen valt en alles slaapt.

o

7





Atado de pies y manos, la boca llena de trapos,
los ojos abiertos, obligados a mirar
la descomposición de lo que fuera el animal más bello,
el vuelo prepotente, la rapiña de los tábanos
en una tierra poco a poco ganada por las sombras, sogas, aguijones.









Gebonden aan handen en voeten, de mond vol proppen,
de ogen open, gedwongen om te kijken naar
de ontbinding van wat een heel mooi dier was,
de overweldigende zwerm, de plundering door paardenvliegen
op een aarde die stukje bij beetje wordt veroverd door de schaduwen, touwen, angels.

o

8





Está alto, muy lejos,
desde allí un elefante
debe parecerse a un mosquito
y los hombres y sus movimientos
eléctricas motas de polvo
yendo y viniendo, sin sentido,
la vida un calor desesperado e inútil,
la muerte un suceso sin relevancia,
una marca de uña en un inmenso bloque de mármol.
Nadie lo conoce, nadie lo vio
y quien dice lo contrario miente:
sólo vio sus excreciones, sus residuos, esto.







Hij is hoog, heel ver,
van daar moet een olifant
wel een vlieg lijken
en de mensen en hun bewegingen
elektrische stofdeeltjes
komend en gaand, zonder zin,
het leven een wanhopige en overbodige warmte,
de dood een gebeurtenis zonder belang,
een kras van een vingernagel op een immens blok marmer.
Niemand kent hem, niemand zag hem
en wie het tegendeel beweert liegt:
hij zag alleen zijn uitwerpselen, zijn afval, dit.

o

9





Piernas que luchan contra el barro,
un cometa de cabellera venenosa encima de los limonares,
el ladrido de un perro
en dirección a una carne que al oírlo
deja de ser carne y se convierte en arena
a la que un ciego llena de signos, con un palo,
y yo escribo como quien duerme,
y toda mi vida es un recibo por firmar.






Benen die vechten tegen de modder,
een komeet met een giftige staart boven de citroenbomen,
het blaffen van een hond
tegen een vlees dat bij het aanhoren ervan
ophoudt vlees te zijn en tot zand wordt
waarop een blinde tekens aanbrengt, met een stok
en ik schrijf als iemand die slaapt
en heel mijn leven is een ontvangstbewijs om te tekenen*

o

* Pessoa.


10





Arriba, alumbra. La luz
da contra la cámara estrecha donde descansan
del arduo y bello cansancio; contra
el pozo de agua
en el que bebe quien del silencio va hacia
el silencio, en una mano
un puñado de polvo. Y
da también contra el que no entiende,
se babea y no entiende qué lo sofoca,
qué lo lastima. Arriba,
alumbra, emite luz de perfección,
de burla.







Hij komt aan en maakt licht. Het licht
valt in de nauwe kamer waar ze uitrusten
van een diepe maar mooie vermoeidheid; op
de waterbron
waar iemand uit drinkt die gaat van stilte
tot stilte, met in één hand
een handvol stof. Het valt
ook op wie niet begrijpt,
kwijlt en niet begrijpt wat hem doet stikken,
wat hem pijn doet. Hij komt aan,
steekt het licht aan, en straalt licht uit van volmaaktheid,
van het belachelijke

o
.

11





La mano está más seca que ayer. No
puede sostener cosa alguna con ella, todo
se le cae. Desde un rincón, un llanto agudo,
incesante. Por esas lágrimas
ya acuden los perros sedientos. Cuando
los ojos se sequen vendrán por la sangre.
Con una mano es imposible protegerlo, espantarlos.
Todo esto lo vi y no había nada
que no fuese soga y nudo del infierno.








De hand is veel droger dan gisteren. Niets
kan ze vasthouden, alles
ontglipt haar. Vanuit een hoek, een doordringend wenen,
aanhoudend. Voor deze tranen
komen de dorstige honden al aangelopen. Als
de ogen drogen zullen ze komen voor het bloed.
Met een hand is het onmogelijk om hem te beschermen, ze bang te maken.
Dat alles zag ik en er was niets
dat niet koord en knoop van de hel was.

o

12






Nunca como ahora fue tanto, tan profundo,
nunca hubo montañas más altas, ni
ríos más caudalosos. Jamás
los ojos miraron más lejos, las narices
olieron tanto ni tan preciso. Antes
de ahora no hubo lengua más bella, más completa,
más exacta. Nunca
como ahora hubo una ilusión más enorme,
más vana.







Nooit als nu was er zoveel, zo diep,
nooit waren er hogere bergen, noch
machtiger rivieren. Nooit
keken de ogen verder, roken
de neusvleugels zoveel noch zo nauwkeurig. Voor
vandaag was er geen mooiere taal, vollediger,
nauwkeuriger. Nooit
als vandaag was er groter of ijdeler
illusie..

o




Anahí Lazzaroni
sobre "Desnudo y la máscara"

Carlos Barbarito o las palabras rutilantes

La poesía de Carlos Barbarito es como un río que baja alucinado y derriba el silencio,
sus palabras son anuncios que vienen desde un gran sueño barroco.
Escritura que despliega sus alas y nos golpea con deslumbrante belleza.

Ushuaia, Tierra del Fuego
Argentina

o




© Carlos Barbarito 1992


Heb je genoten van de gedichten?
Stuur dan het adres van deze pagina door naar je vriend(inn)en!

Wil je worden verwittigd als er nieuwe gedichten verschijnen?
Stuur dan een mail met de vermelding: 'barbarito'

Laat een boodschap aan de dichter achter in het gastenboek !
Wij vertalen het voor hem in het Spaans.






zoek op deze site

powered by FreeFind