CARLOS BARBARITO


het geheime boek








best bekeken op volledig scherm

klik op o om het volgende gedicht te zien






El libro de su victoria
tiene las hojas calcinadas
para que nadie conozca
el secreto de la humillación final
sino el aullido de la desolación,
las circulares aves del destierro,
la ciega paciencia de la muerte.

Lezama Lima, Los dioses.























Het boek van zijn overwinning
heeft verbrande bladeren
opdat niemand zou kennen
het geheim van de finale vernedering
of het gehuil van de eenzaamheid,
de cirkelvormig vogels in de verbanning
het blinde geduld van de dood

Lezama Lima, De Goden

o






(Virginia Woolf, South Hampton Road)

Dónde buscar lo que imanta
a hombre y mujer sino en la gota
de agua que resbala por el vidrio;
dónde encontrar el arriba y el abajo,
la sanidad o la locura, si cada cosa parece ser máscara:
los pájaros del jardín que hablan griego,
la puerta que se abre para que surja el tigre,
una flor que cae,
el frío seco y el cielo gris,
un perro que se convierte en hombre,
el espíritu orgulloso y burgués,
las mariposas nocturnas
que se posan sobre flores plateadas, en pleno día.
¿Y la muerte? En el vientre,
de pronto, un dolor de parto pero imposible,
cualquier rostro entre los rostros
se revela desnudo y se vuelve atroz;
cómo narrar esa falta de luz,
ese abismo todo gravedad
del que nada ni nadie escapa
y en cuyo centro arden, desfigurados,
espesor, prosa, relámpago.







(Virginia Woolf, South Hampton Road)

Waar anders zoeken wat aantrekt
man en vrouw dan in de druppel
water die glijdt over de ruit;
waar vinden het boven en onder,
de gezondheid of de waanzin, als elk ding een masker lijkt:
de vogels in de tuin die Grieks praten,
de deur die opengaat opdat de tijger tevoorschijn kome,
een bloem die valt,
de droge koude en de grijze hemel,
een hond die mens wordt,
de geest, verwaand en burgerlijk,
de nachtvlinders
die zich neerlaten op verzilverde bloemen, in volle dag.
En de dood? In de buik,
plots, een barenswee, nochtans onmogelijk,
een gezicht tussen de gezichten
blijkt
naakt en wordt wreed;
hoe deze afwezigheid van licht verhalen,
deze afgrond één en al zwaartekracht
waaruit niets of niemand ontsnapt
en in het centrum waarvan branden, misvormd,
dichtheid, proza, bliksem


o






Entre lo arduo y lo imposible se extiende
el dominio, siempre móvil. Allí,
transita siempre el hombre,
con la mirada puesta en campos
azotados por langostas, en una carne
medio soñada y medio pensada, sin marca.
Contra el muro, una flor.
Una flor nacida y crecida en arena.
Arena que se acumuló una vez,
hace mucho, como se acumula la oscuridad.
Bajo un sol remoto y fijo,
en una noche hecha de trapos tendidos
y amores de a tres, antes de que casas y libros ardan.
Quién sabe la razón del brusco cambio
de color de las piedras, de la música del aire,
del rumor del deseo en su urgida higiene.
Quién se prodiga, ahora, luego de todo,
boca contra espalda y vientre contra boca:
¿pugnar todavía por el rumbo, el alfabeto, la forma?






Tussen het moeilijke en het mogelijk strekt zich uit
het domein, altijd verschuivend. Daar
is altijd onderweg de mens,
met de blik gericht op velden
geteisterd door sprinkhanen, in een vlees
half gedroomd en half gedacht, zonder merkteken.
Tegen de muur, een bloem.
Een bloem geboren en getogen in het zand.
Zand dat zich ooit opstapelde,
lang geleden, zoals zich opstapelt het duister.
Onder een zon, ver en vast,
en een nacht van gespannen zeilen
en liefdes met drie, vooraleer de huizen en de boeken branden.
Wie kent de oorzaak van de bruuske verandering
van de kleur van de stenen, van de muziek van de lucht,
van het gemurmel van het verlangen in zijn dringende hygiëne.
wie vergooit zich, nu, na alles,
mond tegen schouder en buik tegen mond:
vechten nog voor de koers, het alfabet, de vorm?

o





Ella: una mano en el agua de una fuente,
en la otra mano, una flor blanca (en un ángulo,
arriba, un cielo límpido, lleno
de ligeras criaturas que no se ven
pero se presienten). ¿Una ilusión,
una fotografía perdida que aún recuerdo?
Pienso ahora en un menstruo
que ya no purifica
y en una hierba que se quema,
lejos, muy lejos.






Zij: een hand in het water van de bron,
in de andere hand, een witte bloem (in een hoek,
daarboven, een heldere hemel, vol
met lichte schepselen die elkaar niet zien
maar aanvoelen). Een illusie,
een verloren foto die ik me nog herinner?
Ik denk nu aan maandstonden
die niet meer zuiveren
aan gras dat opbrandt,
ver, heel ver.

o





I

Hay un pasado que no se disipa en el presente,
allí inmóvil y ciego, en lo profundo
de un vientre anónimo, espero;
en él no hay árbol ni mar ni nada.
Hay un pasado que resurge,
me sorprende y me abruma
cada vez que es de noche y se hace tarde
y, antes de llegar a casa,
la última lámpara se apaga.

II

El padre del padre de mi padre
enciende el carbón
para preparar el guiso que, sin que él lo sepa,
va también a alimentarme
a mí, que ya espero e ignoro que espero,
que para el mundo soy menos que el humo
y mucho menos que las chispas,
y aún menos que las cenizas
que el hombre arrojará a la basura
un rato antes de acostarse.





I

Er is een verleden dat niet opgaat in het heden,
daar, onbeweeglijk en blind, in de diepte
van een anonieme schoot, wacht ik af;
daar is geen boom, geen zee, helemaal niets.
Er is een verleden dat opduikt,
mij verrast en mij overweldigt
telkens als het nacht is en laat wordt
en als, voor ik thuis kom,
de laatste lamp uit gaat.

II

De vader van de vader van mijn vader
steekt houtskool aan
om de stoofpot te bereiden, die, zonder dat hij het weet,
ook mij zal voeden,
die al wacht en niet weet dat ik wacht,
die in de wereld minder ben dan de rook
en nog minder dan de vonken,
en nog minder dan de assen
die de man bij het afval zal gooien
een ogenblik voor het slapengaan.

o






¿Por qué enferma de lo que a otros
sana? ¿Por qué el libro
que hasta un niño puede comprender
a sus ojos es oscuro? ¿Por qué
el idioma que cualquiera habla
para él es extraño, incomprensible?
El día que compone al presente
no es su día, como tampoco la noche,
el perro que ladra desde el baldío,
el muslo que en una esquina
exhibe la ramera,
el remoto país que se incendia…
suelo que de tanto negarse
se volvió de pronto infecundo
y acabó prosa, helado relámpago
para siempre reflejado
en el opaco espejo de la tierra.







Waarom wordt hij ziek van wat anderen
geneest? Waarom is het boek
dat zelfs een kind kan begrijpen
in zijn ogen duister? Waarom
is de taal die iedereen spreekt
voor hem vreemd, onbegrijpelijk?
De dag die het heden uitmaakt
is niet zijn dag, en al evenmin de nacht,
de hond die blaft op de braakliggende grond,
de schoot die de hoer toont
in een hoek,
het verre land dat in vlammen opgaat....
de grond die als gevolg van zoveel onthouding
plotseling onvruchtbaar werd,
en eindigde in proza, bevroren bliksem,
voor altijd weerspiegeld
in de ondoorzichtige spiegel van de aarde.

o





Un pájaro llega a la orilla más lejana y solitaria.
Bebe un poco del agua
que se ensucia con la arena
y luego reemprende el vuelo,
repite una escena antigua como el mundo
que jamás dejó de producirse.
Si eso dejara de suceder nada más que por un día,
ya no serían posibles ni la música ni los astros ni la miel
ni Renoir ni los niños que juegan a los dados
ni las nubes ni tu pelo que el viento alborota
ni tus ojos que expulsan a las sombras
cada mañana al despertar.





Een vogel strijkt neer op een oever, afgelegen en eenzaam.
Hij drinkt van het water
dat troebel wordt van het zand
en vliegt vervolgens weer weg,
herhaalt een tafereel zo oud als de wereld
dat nooit zal ophouden plaats te grijpen.
Als dit zou ophouden te gebeuren voor ook maar één dag
dan was geen muziek meer mogelijk, noch sterren, noch honing,
noch Renoir, noch kinderen die met teerlingen spelen
noch wolken, noch je haren die de wind beroert
noch je ogen die de schaduwen verdrijven
elke ochtend bij het ontwaken.

o





(Morandi)


Lo que a otros apenas si hiere,
a él casi lo mata; esto se percibe en el modo
en que tiemblan sus paisajes y objetos,
aunque todo pareciera estar sometido a quietud.
Más allá del marco, presiento animales
aún evanescentes por la velocidad,
un silencio que penetra todavía tanto en la tierra
que la tierra cree que se trata de un relámpago
y se conmueve y fosforece.






(Morandi)


Wat anderen niet eens zou kwetsen
is haast dodelijk voor hem; dat is te zien aan de manier
waarop zijn landschappen beven en zijn objecten,
al lijkt alles onderworpen aan rust.
Buiten het kader voorvoel ik dieren
die haast verdwijnen door hun snelheid,
een stilte die zo diep in de aarde dringt
dat die aarde gelooft dat het om een bliksem gaat
en beeft en licht afgeeft.

o





Abre su libro secreto y lee:
cada cual nace de un muslo,
los caballos tienen un ojo,
de la muerte se regresa
por una puerta estrecha
que hay que atravesar de costado
y con un pastel de azafrán en una mano.
De tanto en tanto, siempre el mismo aguafuerte:
una casa entre dos cielos,
uno, arriba, de restos de árboles,
otro, abajo, de restos de pájaros.
Quien lee ese libro
percibe que está hecho sólo de visiones y sueños.
Pero cada vez que lo cierra,
siente que abandona una patria
acaso más cierta que la que se extiende
detrás de la ventana,
con sus interminables aguaceros,
sus venenos eficaces y sus inútiles abalorios.






Hij doet zijn geheime boek open en leest:
iedereen wordt geboren uit een schoot,
de paarden hebben een oog,
van de dood keert men terug
door een nauwe deur
waar men zijdelings doorheen moet
en met een koekje van saffraan in een hand.
Af en toe, altijd dezelfde ets:
een huis tussen twee hemelen,
de ene, boven, van resten van bomen,
de andere, beneden, van resten van vogels.
wie dit boek leest
merkt dat het alleen bestaat uit visioenen en dromen.
Maar telkens hij het sluit,
voelt hij dat hij een vaderland verlaat
veel zekerder dan hetgeen zich uitstrekt
achter het raam,
met zijn niet aflatende stortbuien
zijn doeltreffende vergif en overbodige kralen.

o








(A Thelma Nava)


Aguarda el sueño al cabo de las horas,
ese mar. Deja que cada ola
empuje su último vestido hacia el centro.
Belleza, descubre, en la seda mojada
como, alguna vez, supo
de otra belleza, esa misma seda
rozando apenas el hombro
y, adelante, el mismo mar pero aún distante.
Hunde el rostro, debajo
peces de polen, de ceniza, de fósforo;
este es otro cielo –se dice-
esta es otra tierra –dice-.
Todo vuela en lo profundo y no es confuso.
Todo vuela y pasa de lado a lado sin lastimarse.
Ahora reposa. Despertará y emergerá
a un aire consolado,
se reflejará en los vidrios
pero será otro reflejo, más ligero y grato.






(A Thelma Nava)


Zij wacht op de slaap na afloop van een lange dag,
die zee. Ze laat elke golf
haar laatste kledingstuk naar het centrum stuwen
Schoonheid legt ze bloot in natte zijde,
zoals, eens, ze wist
van een andere schoonheid, die zelfde zijde
nauwelijks haar schouders rakend,
en verder, dezelfde zee maar nog steeds ver.
Ze verbergt het gelaat, achter
vissen van pollen, van assen, van fosfor;
dit is een andere hemel - zegt zij tot zichzelf
dit is een andere aarde - zegt ze.
Alles vliegt in de diepte en raakt niet in verwarring.
Alles vliegt en scheert zij aan zij zonder zich te kwetsen.
Nu rust ze. Ze zal wakker worden en opgaan
in een getrooste lucht
ze zal zich weerspiegelen in de ruiten
maar het zal een andere weerspiegeling zijn, veel lichter en blijer.

o





.
Copyright © Carlos Barbarito 2004



zoek op deze site

powered by FreeFind