CARLOS BARBARITO

bestiarium van de liefde
© Carlos Barbarito 1992


best bekeken op volledig scherm (F11)

klik telkens op
o om het volgende gedicht te lezen






uno





een

o




Caballos

And by the splendid vision
Is on his way attended;
At length the Man perceives it die away,
And fade into the light of common day.

Wordsworth.


La vida se compone de encuentros y abandonos:
una luz de una vela alumbrando un rostro
y luego oscuro, un pájaro
rozando una piedra con su pico
antes de reemprender el vuelo.
Bajo las olas del mar nos abrazamos,
bajo las olas del mismo mar
nos quedamos solos,
como caballos en la lluvia,
como pesados carros en el lodo;
y al amor sobreviene siempre
una cruz de sangre pintada en una puerta,
un cortejo de encapuchados
diciendo nuestros nombres
por las diez mil calles de la peste.
Yo, como todos, debo ser residuo de una forma
que nos fue arrebatada, de algo
que era como un enloquecido zumbido de abejorros,
no esto, la lluvia calándome los huesos,
el látigo golpeándome la espalda,
un carro del que tiro sin moverlo ni un poco
y tu boca, ardiendo como una estaca pero lejos...







Paarden

And by the splendid vision
Is on his way attended;
At length the Man perceives it die away,
And fade into the light of common day.

Wordsworth.


Het leven bestaat uit ontmoeten en verlaten:
het licht van een kaars dat een gelaat verlicht
en dan duisternis, een vogel
die zijn bek schuurt aan de steen
alvorens zijn vlucht te hervatten.
Onder de golven van de zee omhelzen we elkaar
onder de golven van dezelfde zee
laten we elkaar achter,
zoals paarden in de regen
zoals overladen karren in de modder;
en altijd treft de liefde
een kruis van bloed geschilderd op een deur,
een stoet van mannen met een kap over het hoofd
die onze namen noemt
door de duizend straten van de pest.
Ik moet, zoals allen, het overblijfsel zijn van een
vorm die ons werd ontnomen, van iets
dat als een oorverdovend gezoem van hommels was,
niet dit, de regen die mij doorweekt tot op het bot,
de zweep die mij over de rug vaart,
een kar waaraan ik trek zonder er beweging in te krijgen
en jouw mond, brandend als een pin, maar ver...

o




Inráma1

Más allá de todo pájaro
Más allá del topacio que trae el sueño
o arroja en el insomnio
Más allá del ángel que pesa, parcela y determina.
Más allá de la piedra y de palabra piedra, que no la alcanza
Más allá del límite de los mapas,
donde la brújula y la plegaria son inútiles
y las estrellas ya no arden
Dejada tras el horizonte la Última Thule
y amparado tan sólo por la esperanza

Te busco











Inráma*

Verder dan elke vogel.
Verder dan de topaas die de slaap brengt
of slapeloosheid veroorzaakt.
Verder dan de engel die weegt, verdeelt en bepaalt.
Verder dan de steen en het woord steen dat hem niet vat.
Veel verder dan de grens van de landkaart,
waar het kompas en het gebed overbodig zijn
en waar de sterren niet meer schitteren.
Achter de horizon gelaten het Ultima Thule
en toch alleen beschermd door de hoop

Zoek ik jou.

o



* Ierse verhalen over zeereizen; doel is het 'jenseits', het eiland van de gelukzaligen.












(trillingen)

1

¿Dónde estás?
Y la voz suena y resuena en el vacío.
Solo, en medio de un mar lunar,
enciendo una lámpara:
Ella, al irse, se llevó mis ojos.


2

(En el aire,
ciertos olores y ecos persisten,
pero su pie no toca el agua
para consagrarla).

Bebo:
el agua se ha vuelto humana,
atrozmente humana.

3

Caos. Materia revuelta, confusa.

Ciego,
no hay nada que sostenga mi mano
que no sea una materia derrotada,
extranjera.











(trillingen)

1

Waar ben je?
En de stem galmt en weergalmt in de leegte.
Alleen, midden in een maanzee,
steek ik een lamp aan:
Zij, als ze weggaat, neemt mijn ogen mee


2

(In de lucht,
blijven bepaalde geuren en echo's hangen,
maar haar voet raakt het water niet
om het te wijden).

Ik drink:
het water is menselijk geworden,
wreedaardig menselijk.

3

Chaos. Materie omwoeld en verward.

Blind,
niets dat mijn hand ondersteunt
of het is overwonnen materie,
vreemd.

o
















(el banquete de las cenizas)

E'l silenzio ancor suole
Aver prieghi e parole.

Tasso.

Hasta la astilla en el aire podrá amarte
y no yo, o un pájaro
con pico de zafiro, cualquier sombra
en una pared. Hasta en el desierto
las cañas podrán trocarse en flautas
y al fondo de la noche
alguien podrá hablar en sueños, pero yo
me inclino y beso el barro
y no hablo sino cuando estoy despierto -sólo
el que habla en sueños
es capaz de reunir sobre un cristal
el deseo y la obra.
Hasta la astilla podrá encontrarte
y poner un astro ebrio entre tus manos,
hasta el pájaro, una sombra,
menos yo. Hubo una vez
dos sobre la tierra
y el viento decía:
Es temprano...









(het banket van de assen)

E'l silenzio ancor suole
Aver prieghi e parole.

Tasso.

Zelfs de splinter in de lucht zal je kunnen beminnen
maar niet ik, of een vogel
met een bek van safier, een of andere schaduw
op een muur. Tot in de woestijn
zal het riet zich in fluiten veranderen
en in het diepst van de nacht
zal iemand spreken in zijn slaap, maar ik
buig me en kus de modder
en spreek niet tenzij ik wakker ben - alleen
hij die praat in zijn slaap
is in staat om te verenigen op een kristal
het verlangen en het werk
Zelfs de splinter zal je mogen ontmoeten,
en een dronken ster in je handen leggen,
zelfs de vogel, een schaduw,
maar niet ik. Eens waren er
twee op de aarde
en de wind zei:
Het is vroeg....

o





(arcas)

Los manantiales brotaban desde el fondo del mar
y las compuertas del cielo se abrían.
El arca era de madera de ciprés
y estaba calafateada con brea
por dentro y por fuera. Las aguas crecían
mucho sobre la tierra, cubrían
los montes más altos; y en el arca
ellos se abrazaban entre bestias puras
e impuras, entre cestas con carne
de pez y de cordero, frutas y panes.
Y la piedra aún limpia de sangre,
la respiración innumerable, la paloma
y el cuervo dormidos en sus jaulas,
cenizas últimas de un mundo
junto a las que ellos se acostaban, temblando.
Larga espera por el alba y los caminos.

Afuera la lluvia no encontraba reposo.












(arken)

Van op de zeebodem borrelden de bronnen op
en de sluizen van de hemel werden geopend.
De ark was van cipressenhout
en bestreken met teer
van binnen en van buiten. De wateren wasten
over de aarde, bedekten
de hoogste bergen; en in de ark
omhelsden ze elkaar tussen de zuivere
en onzuivere dieren, tussen manden met vlees
van lam en vis, en fruit en brood.
En de steen nog onbevlekt door bloed,
het ademen ontelbaar, de duif
en de raaf slapend in kooien,
laatste as van een wereld
naast dewelke ze zich te slapen legden, bevend.
Lang wachten op de dageraad en de wegen.


Buiten vond de regen geen rust.

o





(días y noches)

Un amor se debate encerrado en un corazón de mica:
animal de espalda luminosa
que carga y sopla y resopla
mientras el aire se consume en su propia fiebre
y cada golpe de mar, de llama
se repliega, junto con la ceniza, en el vacío.








(dagen en nachten)

Een liefde wordt gestreden in een hart van mica:
een dier met lichtende rug
dat stoot en blaast en hijgt
terwijl de lucht zich opteert in zijn eigen koorts
en elk golf van de zee, van de vlam
plooit zich terug, tezamen met de as, in de leegte.

o




DOS








TWEE

o




¿Qué los llamará?

¿Qué los llamará? ¿El aire los llamará? (Abejas
que pugnan por una golosina, visiones
que bajan y rocíos que suben). ¿La tierra los llamará?
(Frutos y bocas, bocas como frutos).
¿El mar los llamará? (Vasto mar
dotado de delirios, piel de pantera
).
Se unirán entre sábanas de asombro
y piedras en carne viva.
Y aunque estarán desnudos
se mirarán el uno al otro
y ya no sentirán horror.










Wat zal hen roepen?

Wat zal hen roepen? Zal de lucht hen roepen? (Bijen
die vechten om een snoepje, visioenen
die neerdalen en dauw die opstijgt). Zal de aarde hen roepen?
(Vruchten en monden, monden als vruchten).
Zal de zee hen roepen? (Uitgestrekte zee
gezegend met deliria, pantervel
)*
Ze zullen zich verenigen tussen lakens van verwondering
en stenen van levend vlees.
En al zullen ze naakt zijn
ze zullen kijken de ene naar de andere
en geen angst meer voelen

o



* Valéry, Cimetiore Marin:
'.
Oui! grande mer de délires douée,
Peau de panthore et chlamyde trouée,




Moradas

Se aman,
extranjeros, insomnes, ingrávidos.








Rustplaatsen

Ze beminnen elkaar,
vreemdelingen, slapeloos, gewichtsloos.

o




Tao de la mujer amada

1
Hembra: misterio y puerta.

2
Las avispas y las serpientes no la pican,
las fieras no le echan la garra,
las aves rapaces no la arrebatan.

3
Huesos blandos, músculos flexibles,
misterio sobre misterio,
puerta de las maravillas.

4
¿De quién es hija?
Parece anterior al Cielo y a la Tierra.

5
Sin salir por su puerta
sabe lo que es el Mundo.
Sin mirar por la ventana
ve los caminos del Cielo.
Antes de conocerme ya me conocía.
No me había visto y me nombraba.

6
Dijo:
Si a mí te agarras te agarrarás a la vida,
viajarás y no te encontrarás
con el rinoceronte ni con el tigre;
entrarás sin armas y sin escudos
en medio de los combatientes.
El rinoceronte no tendrá por dónde meter su cuerno,
ni el tigre su garra, ni el arma su filo.
La muerte no encontrará lugar.

7
Después, oscuros y luminosos,
ya formas sin una Forma,
figuras sin una Figura,
nadie que pudiera vernos,
de frente, las cabezas,
por detrás, las espaldas.





Tao van de beminde vrouw

1
De vrouw: mysterie en poort.

2
De wespen en de slangen steken haar niet,
de wilde dieren slaan naar haar hun klauwen niet uit,
de roofvogels pikken niet naar haar

3
Zachte beenderen, soepele spieren,
mysterie boven mysterie,
poort der wonderen.

4
Van wie is ze de dochter?
Ze lijkt ouder dan de Hemel en de Aarde

5
Zonder een stap buiten haar deur te zetten
weet ze wat de Wereld is.
Zonder door het raam te kijken
ziet ze de wegen van de Hemel.
Lang voor mij te kennen kende ze mij al.
Nog had ze mij niet gezien en ze noemde mij naam.

6
Ze zei:
Als je mij neemt, neem je het leven,
je zult reizen en
neushoorn noch tijger tegenkomen;
je zult zonder wapens en zonder schild
belanden temidden van de strijdenden.
De neushoorn zal niet weten waar zijn hoorn te planten,
noch de tijger zijn klauw, noch het wapen zijn snede.
De dood zal geen plaats vinden.

7
Vervolgens, donker of lichtend,
al vormen zonder Vorm,
beelden zonder Beeld,
niemand die ons kan zien,
van voor, de hoofden
langs achter, de schouders.

o




(Cantar de cantares)


¿Qué se busca, qué se halla, qué es eso: amor?

Gonzalo Rojas.

Desnudos, bajo el peso de la tierra:
un cuerpo acepta la oferta
del otro cuerpo, hasta sus cuchillos.
¿Animales puros o impuros?, no importa:
se lastiman mutuamente por uso y abuso
de uñas en las caricias y dientes en los besos,
pero después lloran,
se limpian con sus lágrimas, y se curan.







(De kruiken bezingen)


Wat zoekt men ze, wat vindt men ze, wat is dat: liefde?

Gonzalo Rojas.

Naakt, onder het gewicht van de aarde:
een lichaam aanvaardt de gave
van een ander lichaam, zelfs nog zijn messen.
Zuivere of onzuivere dieren, het is van geen belang:
ze pijnigen elkaar wederkerig door gebruik en misbruik,
van nagels in de strelingen tot tanden in de kussen,
maar daarna wenen ze,
zuiveren ze zich met hun tranen, en genezen ze.

o




Como Baldanders

Se abrazan y mientras lo hacen
adquieren las formas de un roble,
de un prado cubierto de trébol,
de estiércol, de una flor, de una rama florida,
de una morera, de un tapiz de seda,
de muchas otras cosas y seres,
y luego, nuevamente, y por un instante,
de un hombre y una mujer.
Cuando parece que se tienen, que se conocen,
ya son diferentes, ya son otros.

El amor, como Baldanders, es un monstruo sucesivo.










Como Baldanders*

Ze omhelzen zich en terwijl ze dat doen
nemen ze de vorm aan van een eik,
van een weide bedekt met klaver,
van mest, van een bloem, van een bloeiende tak,
van een moerbeiboom, van een zijden tapijt,
van vele andere dingen en wezens,
en vervolgens, opnieuw, en voor één ogenblik,
van een man en een vrouw.
Als het lijkt alsof ze elkaar vasthouden, alsof ze elkaar kennen,
zijn ze al anders, verschillen ze al.

De liefde, zoals die van Baldander, is een veranderlijke monster..

o

*
Baldanders: Volgens de schoenmaker Hans Sachs van Nürenberg
een dichterlijk wezen zoals de Egyptisch god die in de Odyssea Menelaos achtervolgt en onophoudelijk van gedaante verandert.






Contra Hesíodo

Un hombre no debe lavar su piel con agua
que utilizó una mujer; aunque temporario
le sobreviene un castigo miserable.

Los trabajos y los días.

Lavo con tu agua mis muslos y mis manos.
Breve mar blanco y denso:
el agua se hace alta al cabo de tu cuerpo,
un poco antes de la noche,
entre un pez sin ojos que volaba
y otro, de ojos rojos, que aguarda.

Y no toda sentencia es verdad.







Contra Hesíodo

Een man moet zijn huid niet wassen in water
dat een vrouw al gebruikte,
of er zal hem een vreselijke straf treffen.
De werken en de dagen

Ik was in jouw water mijn lendenen en mijn handen.
Kortstondige zee, blank en dicht:
het water stijgt snel tot boven je lichaam,
kort voor het vallen van de nacht,
tussen een vis zonder ogen die vloog
en een andere, met rode ogen, die afwacht.

Niet elke spreuk is immers waar.


o




El deseo y los días

¿Quién es? ¿Quién soy?
¿Podrá la saciedad,
espada entre los cuerpos, contestarme?
La saciedad no;
y así las preguntas me arrastran,
mientras ella se peina frente al espejo
y me habla de señales altas, maravillas, luceros,*
hacia aquello que en su obstinación en reencender el aire
tal vez guarde la respuesta.









Het verlangen en de dagen

Wie ben jij? Wie ben ik?
Zal de verzadiging,
het zwaard tussen de lichamen, me het antwoord geven?
De verzadiging, nee;
en zo sleuren me de vragen mee,
terwijl zij zich kamt voor de spiegel
en me vertelt over oude tekens, wonderen, sterren,*
naar wie in zijn niet aflatende verlangen de lucht weer aan te steken
wellicht het geheim bewaart.

o

* Pedro Salinas, La voz a ti debida.




Instantánea

Por si mañana vienen por nosotros
Por si vienen por los sueños, los pájaros, los retratos
Por si los cerrojos, o los decretos, o los fantasmas
Por si el silencio, o el cáncer, o la desesperanza
Por si se muere la poesía, de frío o de cansancio
Por si la noche, o el día, o la frágil materia de los astros
Enhebro mi cuerpo con el tuyo, y nos amamos, cercados de relámpagos.










Ogenblikkelijk

Voor als ze morgen naar ons komen
Voor als ze komen voor de dromen, de vogels, de portretten
Voor als de grendels, de decreten, de fantasmen
Voor als de stilte, de kanker, de wanhoop
Voor als de poëzie sterft, van de kou of van vermoeidheid
Voor als de nacht, of de dag, of de broze materie van de sterren
Bind ik mijn lichaam aan het jouwe, en beminnen we elkaar,
temidden van de bliksems


o




Sombras en el parador del astillero

..toda carne que lo recuerda se pone a temblar.
Baudelaire.

¿Qué no hicimos, qué hicimos
entonces, al borde del mundo? ¿Qué maldijimos
y qué bendijimos? ¿Qué desnudamos
y qué dejamos vestido? ¿Qué
supimos y qué nos venció por nudo,
y uñas de perro, y misterio? Los hombres
sólo han tenido tres visiones: una flota de barcos
navegando por el firmamento, una hoz,
tres soles, uno al lado del otro;
nosotros ¿qué vimos? ¿Un sacrificio
de animales puros, tu vientre y el mío,
cubiertos de plumas o de pelos,
bajo el cuchillo y sangrando,
en un desorden de olas y de sábanas?

¿Qué pulso o tendón o ceniza
escribirá ahora en la madera Aquí estuvieron?










Schaduwen in het hotel van de scheepswerf

..toute chair se vouvient et se met à trembler.
Baudelaire.

Wat deden we niet, wat deden we
wel, aan de rand van de wereld? Wat vervloekten we
en wat zegenden we? Wat ontkleedden we
en wat deden we kleren aan? Wat
wisten we en wat overwon ons door de knoop,
en hondennagels, en het mysterie? De mensen
hadden slechts drie visioenen: een vloot van schepen
varend door het firmament, een sikkel,
drie zonnen, de ene naast de andere;
wij, wat zagen wij? Een offer
van zuivere dieren, uw buik en de mijne,
bedekt met pluimen of met haar,
onder het nog bloedende mes,
in een warboel van golven en lakens?

Welke pols of hiel of as
zal in het hout schrijven nu Hier waren wij?

o





TRES











DRIE


o




1

Súbitamente, un mar. De espaldas,
a salvo de toda gravedad; de frente,
habrá lluvia y también sosiego,
habrá una materia despejada de su polvo,
un polvo despejado de su destino de polvo,
una larga noche de uñas, y dientes, y ecos.





1

Plotseling, een zee. Langs achter
vrij van elke zwaartekracht; van voor
zal er regen zijn en ook rust,
zal er een materie zijn ontdaan van haar stof,
een stof ontdaan van zijn bestemming als stof,
een lange nacht van nagels, en tanden en echo's.

o





2

¿Qué son sino hierros al rojo?
¿Qué sino vigas en el tendón único de la noche?
Espaldas en exilio,
cara contra cara más allá del aguijón, de las coces.





2

Wat zijn ze anders dan rood ijzer?
Wat anders dan stralen op de enige pees van de nacht?
Schouders in verbanning,
gelaat tegen gelaat ver voorbij de angel, het stampen.

o





3

Mancharse; limpiarse con el propio sudor;
entretanto, más abajo, en el fondo oscuro,
un pez abisal proyecta su antena
y distingue un temblor de una piedra.





3

Zich bevuilen; zich wassen met het eigen zweet;
intussen, ver daaronder, in de duistere diepte,
steekt een diepzeevis zijn antenne uit
en neemt de trilling waar van een steen.

o





4

Mi espalda
-dice-
busca la tuya para aliviarse
de tanto peso de hombres y de bestias.
La mía

-digo-
sólo por la tuya renace
de sus mares vacíos, de sus molinos inmóviles;
polvo de árbol hecho polvo por un rayo:
por ella gano cierta respuesta,
cierta remota señal hacia la Piedra y el Arca.





4

Mijn schouder
- zei ze -
zoekt de jouwe om je te ontlasten
van zoveel gewicht van mensen en dieren.
De mijne
- zei ik -
wordt alleen door de jouwe herboren
uit zijn holle zeeën, zijnstilstaande molens;
stof van een boom verpulverd door de bliksem:
van hem zal ik een zeker antwoord krijgen,
een zekere wegwijzer veraf naar de Steen en de Ark.

o





5

Por nosotros la tierra deja de ser errónea,
el Eje del Mundo se endereza
y una respiración de ballena atrae y repela aguas
en un hiato entre el sueño y la vigilia.





5

Voor ons houdt de aarde op een vergissing te zijn,
de As van de wereld gaat weer recht staan
en de ademhaling van de walvis trekt de wateren aan en stoot ze uit
in een hiaat tussen slapen en waken.

o





6

Ya escribe un relámpago en el aire:





6

Reeds schrijft de regenboog in de lucht:

o



7

Así abrazados, boca contra boca,
cuerpo contra cuerpo,
ríen, no lloran, saben,
son más altos que el filósofo, que el demonio,
que el héroe, que Dios,
y que todo.




7

Zo omarmd, mond tegen mond,
lijf tegen lijf,
lachen ze, wenen ze niet, weten ze,
zijn ze meer dan de wijsgeer, dan de duivel,
dan de held, dan God,
dan alles.

o




I Del Viso, Buenos Aires, 8 september1991







Copyright © Carlos Barbarito 2002
Copyright vertalingen © Stefan Beyst 2004


Gepubliceerd in:
Letralia La tierre de letras en internet
met fotos van Andrea Miranda

Heb je genoten van de gedichten?
Stuur dan het adres van deze pagina door naar je vriend(inn)en!

Wil je worden verwittigd als er nieuwe gedichten verschijnen?
Stuur dan een mail met de vermelding: 'barbarito'

Laat een boodschap aan de dichter achter in het gastenboek !
Wij vertalen het voor hem in het Spaans.





zoek op deze site


powered by FreeFind